In der Linguistik steht Zentralisierung (auch Schwächung, Vokalabschwächung, Vokalschwächung, Vokalreduktion oder Vokalverdumpfung) von Vokalen für die horizontale Verlagerung des höchsten Teils des Zungenrückens (Dorsums) nach vorn oder nach hinten in den Bereich eines Zentralvokals wie [ə] (Schwa), [ɐ], [ɨ], [ʉ] usw. Unter Zentralisierung zur Mitte (engl. mid-centralization) versteht man eine Verlagerung hin zum mittleren Zentralvokal [ə], wobei sich auch die vertikale Zungenlage nach oben oder unten diesem Vokal annähert. Ein zur Mitte hin zentralisiertes [u] wäre dementsprechend in Richtung [ʊ] verlagert, ein zentralisiertes [u] dagegen in Richtung [ʉ]. Beispiele: * die häufige Vokalreduktion zu unbetontem /ə/ im Englischen, zum Beispiel betont: I said ‘at’ /ˈæt/, not ‘in’. – Unbetont: They’re at /ət/ lunch. * das unbetonte e in deutschen Endsilben, das auf unterschiedliche althochdeutsche Vokale zurückgeht Im Internationalen Phonetischen Alphabet werden diese beiden Formen der Vokalverlagerung durch die Diakritika ◌̈ (Unicode COMBINING DIAERESIS U+0308) für die Zentralisierung und ◌̽ (Unicode COMBINING X ABOVE U+033D) für die Zentralisierung zur Mitte hin markiert. Unter Vokalschwächung in Innensilben versteht man die Umwandlung eines starken Vokales bei Anfügen eines Präfixes zu einem schwächeren solchen. Sehr häufig tritt die Binnenvokalschwächung im Lateinischen auf. Deshalb hier Beispiele aus dem Lateinischen: * Aus facere („machen“, „tun“) und ad („hin“, „hinzu“, „zu … hin“) wird (in der Bedeutung „hinzufügen“) afficere. Aus dem starken „a“ in facere wird ein „i“. In afficere tritt zusätzlich der Effekt der Assimilation (Angleichung) auf (ad + facere → afficere). * Genauso wird capere („ergreifen“, „fassen“) nach Anfügen des Präfixes ad zu accipere („annehmen“, „einnehmen“, „aufnehmen“). Auch hier tritt zusätzlich der Effekt der Assimilation auf. Siehe auch: * Artikulatorische Phonetik * Wikibooks-Seite zur Lateinischen Grammatik (de)
En fonética y fonología, la articulación relativa es la descripción del modo y punto de articulación de un de sonido del habla relativa a algún punto de referencia. Típicamente, la comparación está hecha con una articulación por defecto, sin marca, del mismo fonema en un entorno de sonido neutro. Por ejemplo, la consonante velar /k/ es frontal antes de la vocal /i/ (como en "quién") comparado a la articulación de /k/ antes de otras vocales (como en "caso"). Esta forma de llevar al frente la articulación se llama palatalización. La posición relativa de un sonido puede ser descrita como adelantada (anterior), retraída (posterior), elevada, descendida, centralizada, o medio-centralizada. Estas dos últimas son sólo utilizadas con vocales, y están marcadas en el Alfabeto Fonético Internacional con diacríticos sobre la letra vocal. Las otras se usan en ambas (consonantes y vocales), y están marcadas con diacríticos icónicos bajo la letra. Otra dimensión de la articulación relativa que tiene los diacríticos del IPA es el grado de redondeamiento, más redondeado y menos redondeado. (es)
In phonetics and phonology, relative articulation is description of the manner and place of articulation of a speech sound relative to some reference point. Typically, the comparison is made with a default, unmarked articulation of the same phoneme in a neutral sound environment. For example, the English velar consonant /k/ is fronted before the vowel /iː/ (as in keep) compared to articulation of /k/ before other vowels (as in cool). This fronting is called palatalization. The relative position of a sound may be described as advanced (fronted), retracted (backed), raised, lowered, centralized, or mid-centralized. The latter two terms are only used with vowels, and are marked in the International Phonetic Alphabet with diacritics over the vowel letter. The others are used with both consonants and vowels, and are marked with iconic diacritics under the letter. Another dimension of relative articulation that has IPA diacritics is the degree of roundedness, more rounded and less rounded. (en)
Met de relatieve articulatie van een spraakklank worden de manier van articulatie en het articulatiepunt van deze klank ten opzichte van een bepaald ander punt bedoeld. Zo is de articulatie van de als /k/ geschreven klank meer achter in de mond gelegen (iets anders gezegd: meer naar achteren in het spraakkanaal) ten opzichte van een voorklinker zoals /iː/ (als gevolg hiervan vindt vaak palatalisatie plaats). Relatieve articulatieposities worden in het algemeen onderverdeeld in "voor" en "achter" (bijvoorbeeld voor- en achterklinkers; alleen met betrekking tot klinkers wordt ook wel van "gecentraliseerd" gesproken wanneer de articulatie hier tussenin zit). Palato-alveolare, alveolo-palatale en retroflexe medeklinkers (zoals tʃ/) zijn voorbeelden van spraakklanken waarvan de articulatie ten opzichte van de meeste andere klanken voor in het spraakkanaal gelegen is. Ten opzichte van de alveolaar /t/ zijn deze klanken echter achter in het spraakkanaal gelegen. (nl)
In der Linguistik steht Zentralisierung (auch Schwächung, Vokalabschwächung, Vokalschwächung, Vokalreduktion oder Vokalverdumpfung) von Vokalen für die horizontale Verlagerung des höchsten Teils des Zungenrückens (Dorsums) nach vorn oder nach hinten in den Bereich eines Zentralvokals wie [ə] (Schwa), [ɐ], [ɨ], [ʉ] usw. Beispiele: * die häufige Vokalreduktion zu unbetontem /ə/ im Englischen, zum Beispiel betont: I said ‘at’ /ˈæt/, not ‘in’. – Unbetont: They’re at /ət/ lunch. * das unbetonte e in deutschen Endsilben, das auf unterschiedliche althochdeutsche Vokale zurückgeht (de)
En fonética y fonología, la articulación relativa es la descripción del modo y punto de articulación de un de sonido del habla relativa a algún punto de referencia. Típicamente, la comparación está hecha con una articulación por defecto, sin marca, del mismo fonema en un entorno de sonido neutro. Por ejemplo, la consonante velar /k/ es frontal antes de la vocal /i/ (como en "quién") comparado a la articulación de /k/ antes de otras vocales (como en "caso"). Esta forma de llevar al frente la articulación se llama palatalización. (es)
In phonetics and phonology, relative articulation is description of the manner and place of articulation of a speech sound relative to some reference point. Typically, the comparison is made with a default, unmarked articulation of the same phoneme in a neutral sound environment. For example, the English velar consonant /k/ is fronted before the vowel /iː/ (as in keep) compared to articulation of /k/ before other vowels (as in cool). This fronting is called palatalization. (en)
Met de relatieve articulatie van een spraakklank worden de manier van articulatie en het articulatiepunt van deze klank ten opzichte van een bepaald ander punt bedoeld. Zo is de articulatie van de als /k/ geschreven klank meer achter in de mond gelegen (iets anders gezegd: meer naar achteren in het spraakkanaal) ten opzichte van een voorklinker zoals /iː/ (als gevolg hiervan vindt vaak palatalisatie plaats). Relatieve articulatieposities worden in het algemeen onderverdeeld in "voor" en "achter" (bijvoorbeeld voor- en achterklinkers; alleen met betrekking tot klinkers wordt ook wel van "gecentraliseerd" gesproken wanneer de articulatie hier tussenin zit). (nl)