Patrick Conrad (original) (raw)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Patrick Conrad
Patrick Conrad
Algemene informatie
Geboren 16 juli 1945
Geboorte­plaats Wilrijk
Land Vlag van België België
Dbnl-profiel
(en) IMDb-profiel
Portaal Portaalicoon Literatuur

Patrick Conrad (Wilrijk, 16 juli 1945) is een Vlaams dichter, scenarioschrijver, filmregisseur en schrijver van (misdaad)romans. Hij was met Nic van Bruggen medestichter van het Antwerpse dichtersgenootschap Pink Poets (1972-1982). Zijn werk werd vertaald naar o.a. het Engels, het Frans en het Duits. Naast de meer dan 20 romans die hij schreef, maakte hij ook 20 films voor televisie en bioscoop. Conrad is ook bekend als beeldend kunstenaar. Hij woonde dertig jaar afwisselend in Brazilië en (vooral) in Zuid Frankrijk en keerde in 2020 met zijn Braziliaanse echtgenote terug naar zijn geboortestad Antwerpen waar hij tot oktober 2023 werkzaam was.

Sindsdien verblijft hij definitief in Porto Alegre, Rio Grande do Sul, Brazilië.

Toen Patrick Conrad en dichter Nic van Bruggen op 22 november 1972 het intellectueel genootschap ‘Pink Poets’ in Antwerpen oprichtten was dit een manifest tegen het realisme, dat Gentse dichters rond tijdschrift Yang voorstonden. Ook speelde het verlangen mee om de stad na de roerige jaren zestig, met onder andere Ferre Grignard, in een tweede avant-gardegolf op te nemen. De roze kleur was geen kenmerk van homoseksuele geaardheid, maar stond voor een hip, elitair tintje, vergelijkbaar met de ‘fine-fleur‘ of ‘the very pink in the mode’. Tot de groep traden andere dichters toe, bijvoorbeeld Paul Snoek en Hugues C. Pernath. Corresponderende buitenleden, zoals cineast André Delvaux, sloten zich ook aan. De Pink Poets was een initiatief van de twee auteurs. Toen ze er weinig meer in zagen ontbonden ze de club na tien jaar met een eenvoudige persmededeling.[1]

Ondanks de onderlinge verschillen in stijl zagen de Antwerpse dichters als Pernath, van Bruggen en Conrad zich als dandyeske stadsdichters, verbonden door een maniëristische, of decadentistische visie op het kunstenaarschap. Lid van de beweging, dichter, uitgever en tijdschriftredacteur, Henri-Floris Jespers, zag een Vlaams maniërisme en dandyisme, in de traditie van Paul Van Ostaijen en Maurice Gilliams.[2] De gedichten van Conrad van de jaren zestig bestaan uit fragmenten van beelden, geconcentreerd als de aanslag van pianotonen, een kort impromptu, elegische schetsen van een gestileerde erotiek, met fin de siècle bedwelming : In de glimmende stilte gevaarlijk de hitte / pas ontkleed met de brede witte feutrinehoed de zwarte taftastrik / buigt ze een druppel en raakt heel even maar bloedend een roos / de wachtende tepelkrater tussen / de gelakte nagels van[3]

Het maniëristisch karakter, zag Conrad zelf eerder ‘in het verlengde van het estheticisme van de late romantici en symbolisten: erotiek, morbiditeit, melancholie en sublimatie.’[4] Grote woorden die niet verhinderden dat de vroege gedichten effectbejag en een maniertje leken te worden, waarbij de dichter in een zelf gekozen valkuil stapte van gekozen distantie en maniërisme. Zijn werk zou daarna een meer expressieve en intiemere poëzie zijn. Hij toont zich hier verwant met de Franse negentiende-eeuwse symbolistische dichter Stéphane Mallarmé, schrijver van onder meer het muzikale klankdicht L’ après-midi d’un faune. De suite van gedichten, 'De Cadillac van Mallarmé', heeft Conrad geënt op een formulering van deze auteur : ‘Het is het perfecte gebruik van dit geheim dat het symbool samenstelt : het beetje bij beetje oproepen van een voorwerp om een zielstoestand te tonen, of, andersom, het kiezen van een voorwerp en er de zielstoestand uit los te maken, door een serie ontcijferingen’.[5] De gedichten zijn geen vertalingen van het collagebeeld dat er tegenover staat, wel delen ze eenzelfde grillige sfeer, van gay twenties, de Oorlog, verval en parodie, waarbij barokke vervreemding de overhand heeft. Over de maan schreef hij in de genoemde bundel :

Al gaf ze / net als dins, woens, vrij of zater / haar naam aan een dag of week, al blijft ze tot vervelens toe / opkomen en ondergaan, zwellen en krimpen / en de stromen als ze vol is uit hun bedding lokken,/ zonder de zon zou de maan niet bestaan.

De maan die sinds zij daarboven rondhangt / en met haar kop vol kraters zo onschuldig lijkt, de waarheid en het sacrale, de durf en de twijfel / door elkaar wist te halen,

ze is geen bevallige bleke dame / die zich geeuwend achter de wolken verbergt of ons toelacht in de nacht.

Wanneer ze afneemt maakt ze / de paarden in de polders blind./ Wanneer ze op maandagen als een wassen pop wast,/ blaffen de honden naar haar / en dolen maanzieke vrouwen met maskers / in ruïnes rond op zoek / naar de man die hen uit de greep zal bevrijden.[6]

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Henri-Floris Jespers, inleiding bij : Nic van Bruggen pp, Uit het dagboek van een pink poet, Walter Soethoudt, Antwerpen, p. 14 ; Website cultus-online.be, 2017; Algemeen Letterkundig Lexicon, (DBNL, 2012); Pink Poets, Schrijvenderwijs, website, 2017; Geert Buelens, Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie, Vantilt , 2008 (DBNL, 2015), p. 982, 983
  2. Yves T’Sjoen, De Heiliging van tekens op het steen. Nic van Bruggen en de cultus van een romantisch dichterschap. Een woud van ‘ismen’: essentialisme, estheticisme, decadentisme, Zacht Lawijd. Jaargang 6 (2006-2007), (DBNL 2015), p.79; Henri-Floris Jespers , Maniërisme en moderne sensibiliteit in: Mercantile marine engineering, de galge, Brugge, Antwerpen, 1967, p. 134,138
  3. Patrick Conrad, De gehuurde villa te Nikozie, in : Mercantile marine engeneering, p. 28
  4. As. Verzamelde gedichten, Poëziecentrum, Gent:, 2015
  5. Patrick Conrad, De Cadillac van Mallarmé. Een suite van 30 gedichten bij 30 collages, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2016
  6. Patrick Conrad, De Cadillac van Mallarmé, p. 33
  7. Knack Hercule Poirotprijs 2024. Boektopia.