Plantaardigheden.nl - 10 Crab Apple (Wild Crab, European Wild Crab) (original) (raw)

De levensenergie van bloesems (Bach)

Crab Apple (Wild Crab, European Wild Crab) – Appel

Wilde appel – Málus púmila (corr. Malus sylvestris subsp. mitis; syn. Pyrus malus, Malus acerba)

Tekst A.Kolen:

30. Crab Apple (Appel) (10)
Crab Apple. Bloei: mei, juni. De bloesems zijn wit/roze. Als fruitboom is de Wilde Appel in Europa al vanaf de Romeinse tijd bekend.

De typische vorm die deze boom had in hoogstamboomgaarden, zie je, jammer genoeg, steeds minder.

Het hout van de Appel heeft een lichtbruine tot dieprode kleur. Het is een harde houtsoort die heel glad kan worden afgewerkt. Bij het schuren kan het soms heerlijk ruiken naar gedroogde appeltjes.

Crab is de Engelse naam voor de Wilde Appel.

Van de Wilde Appel staan er in de Benelux naar schatting nog maar 80 tot 100 exemplaren in het wild, waarvan 80% geen vrucht meer draagt.

Appels zijn een vruchtbaarheidssymbool. Idunn is de godin die de appels bewaart die de jeugdigheid van de goden waarborgt.

Uit balans:

In balans:

Crab Apple is de reiniger voor lichaam en geest.

Dr. Bach over Crab Apple:

"We moeten ons nooit, zelfs niet voor één moment, te veel bezighouden mét of beangstigd zijn óm ons lichaam, maar we moeten leren ons er zo min mogelijk bewust van te zijn en het slechts te gebruiken als een voertuig van onze Ziel en geest en als dienaar van onze wilskracht" (C.W., blz. 151).

Als je van je lichaam houdt, gaat je hart open.

Tekst R.van der Hoeden

Rozenfamilie (Rosaceae) Niet inheems Bloei: mei

De oude Perzen hadden een voorliefde voor het cultiveren van wilde planten. Aan hen dankt de mensheid de cultuurappel. Via de Perzen leerden de Romeinen hem kennen, en zij introduceerden hem bij de volken van Europa.

Hoewel dezen - de Kelten en de Germanen - de smakelijke vrucht zeer waardeerden, bleven zij hun eigen naam voor de appel gebruiken: aval of afall (Bretons/Welsh) en apful (Germaans). Appel en apple gaan terug op het Germaanse woord, het Keltische woord leeft voort in het gelukzalige eiland Avalon, het Appelland.

Het Latijnse woord voor appel, malus, leeft verder in de botanische naam voor de appels (het Franse pomme en verwante woorden komt van Latijn pomum, dat meer algemeen vrucht of fruit betekent).

De indeling van de appels is ingewikkeld. De duizenden gekweekte rassen gaan terug op drie wilde soorten: Malus prunifolia (Astrakanappel), Malus sylvestris (Europese wilde appel of Houtappel) en Malus pumila (een oorspronkelijk uit de Kaukasus afkomstige wilde appel, ook wel Dwergappel genoemd; van Latijn pumilus 'dwerg').

De gekweekte rassen worden vaak samengenomen onder Malus domestica (syn. Malus communis, Malus sylvestris subsp_. mitis_, Malus pumila subsp_. domestica_).

Malus pumila, die ook wel Cultuurappel wordt genoemd, is de stammoeder van tafelappels als de 'Reinette' en 'Court Pendu'. Crab is de Engelse naam voor de Wilde appel en duidt op de zure smaak. De vruchten zijn geschikt voor het bereiden van jam.

In de taal der bloemen staat Appelbloesem voor 'zijn roem is groot', de vrucht voor verleiding.

^Naar het begin van deze pagina

De levensenergie van bloesems (Bach)
Begin
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel