Joris Reynaert - Academia.edu (original) (raw)
Papers by Joris Reynaert
Geachte dames en heren, Toen de uitnodiging om een lezing te houden bij de viering van 25 jaar Re... more Geachte dames en heren, Toen de uitnodiging om een lezing te houden bij de viering van 25 jaar Reynaertgenootschap mij bereikte, was ik aanvankelijk niet zo zeer vereerd, als wel verrast, blij verrast, dat wel, maar toch vooral verrast. Ik sta in het vak immers niet te boek als een Reynaertspecialist, zelfs niet als een echt 'kenner' van het dierenepos. Ik heb Van den vos Reynaerde natuurlijk gelezen, meer dan eens, zoals al mijn vakgenoten, maar eigenlijk vooral voor het plezier, niet zozeer met het oog op wetenschappelijk onderzoek. Wat ik erover geschreven heb, is occasioneel ontstaan, op verzoek, naar aanleiding van. Ik was met de uitnodiging dus wel verguld, maar bleef toch in de eerste plaats een beetje perplex. Tot het na enig tobben tot mij doordrong dat jullie mij natuurlijk helemaal niet als Reynaertkenner hebben uitgenodigd of in de hoop dat u uit mijn mond ook maar iets nieuws over het magistrale dierenepos zou vernemen. Het ging u natuurlijk om de naam, om mijn familienaam. U wilde het bij deze bijzondere gelegenheid nu eens Reynaert zelf horen vertellen. Voor een mediëvist is het inderdaad een delicaat gegeven, die familienaam van mij. Misschien is die naam wel de reden waarom ik altijd wat terughoudend ben geweest om mij in het Reynaertonderzoek te mengen. Reynaert over Reynaert, dat zou toch niemand au sérieux nemen. Er was natuurlijk geen sprake van dat ik over Reynaert een doctoraat zou maken. Het werd iets over Hadewijch. Waarschijnlijk dacht ik toen: ik doe voor alle zekerheid maar iets heel diepzinnigs, iets over mystiek bijvoorbeeld, dan moeten ze me wel ernstig nemen. Maar zelfs dat heeft niet geholpen. Sommige aanwezigen hier weten het nog: toen ik met mijn dissertatie over 'De beeldspraak van Hadewijch' kwam, circuleerde in Nederland het grapje: 'Reynaert die over Hadewijch doctoreert, dat is toch wel de ultieme list'. Een vos die de passie preekt, een vos die bij zijn neef Grimbeert te biechten gaat of die een haas het credo leert, dat gaat qua huichelarij al ver, heel ver, maar doctoreren over Hadewijch .... En nu wilt u het dus eens van Reynaert zelf horen. Als het dan toch om die familienaam gaat, dacht ik, laat ik daar dan maar iets over vertellen. Ik ben het voor u gaan opzoeken. Maar gemakkelijk was dat niet. Familiekunde en stamboomonderzoek zijn om te beginnen niet echt mijn ding, maar bovendien bleek al snel dat de Reynaerts in het algemeen daarin maar matig geïnteresseerd zijn. Hebben ze misschien bange voorgevoelens over wat ze over hun gemeenschappelijke eerste naamdrager zullen ontdekken? Wie weet was dat inderdaad niet een schurk, die om zijn loense vossenstreken door het hele dorp met deze boevennaam werd gestigmatiseerd? Zoals gezegd, ik heb er wat opzoekingen over gedaan, en ik meen dat laatste alvast te kunnen tegenspreken. Ik kom er straks op terug.
Spiegel Der Letteren, 2017
Middle Dutch rhymed wall texts and epitaphs What is left of non-book literature from the medieval... more Middle Dutch rhymed wall texts and epitaphs What is left of non-book literature from the medieval Low Countries (before ca. 1500) mainly consists of two categories: funerary inscriptions on the one hand and texts which were conceived to be posted on a wall on the other. This is at least what remains if we - as has been opted for here - exclude non-book phenomena belonging to the private sphere, such as letters of personal interest (which may very well have stylistic qualities, but are not meant for a public literary scene) and text fragments appearing in iconographic references to literary works, in which the text is subservient to the image and secondary to the literary text itself. Extant wall texts, often quite damaged, come from different environments: mainly churches and town halls, but also manors and burgher houses. On the whole, they have a morally dictating purport, sometimes, but rarely, with overtones of social criticism. For obvious reasons, texts on tombstones belong to...
Spiegel Der Letteren, 1993
Spiegel der Letteren, 1996
Spiegel der Letteren, 1993
Spiegel der Letteren, 1997
Spiegel der Letteren, 2004
Spiegel der Letteren, 1996
Geachte dames en heren, Toen de uitnodiging om een lezing te houden bij de viering van 25 jaar Re... more Geachte dames en heren, Toen de uitnodiging om een lezing te houden bij de viering van 25 jaar Reynaertgenootschap mij bereikte, was ik aanvankelijk niet zo zeer vereerd, als wel verrast, blij verrast, dat wel, maar toch vooral verrast. Ik sta in het vak immers niet te boek als een Reynaertspecialist, zelfs niet als een echt 'kenner' van het dierenepos. Ik heb Van den vos Reynaerde natuurlijk gelezen, meer dan eens, zoals al mijn vakgenoten, maar eigenlijk vooral voor het plezier, niet zozeer met het oog op wetenschappelijk onderzoek. Wat ik erover geschreven heb, is occasioneel ontstaan, op verzoek, naar aanleiding van. Ik was met de uitnodiging dus wel verguld, maar bleef toch in de eerste plaats een beetje perplex. Tot het na enig tobben tot mij doordrong dat jullie mij natuurlijk helemaal niet als Reynaertkenner hebben uitgenodigd of in de hoop dat u uit mijn mond ook maar iets nieuws over het magistrale dierenepos zou vernemen. Het ging u natuurlijk om de naam, om mijn familienaam. U wilde het bij deze bijzondere gelegenheid nu eens Reynaert zelf horen vertellen. Voor een mediëvist is het inderdaad een delicaat gegeven, die familienaam van mij. Misschien is die naam wel de reden waarom ik altijd wat terughoudend ben geweest om mij in het Reynaertonderzoek te mengen. Reynaert over Reynaert, dat zou toch niemand au sérieux nemen. Er was natuurlijk geen sprake van dat ik over Reynaert een doctoraat zou maken. Het werd iets over Hadewijch. Waarschijnlijk dacht ik toen: ik doe voor alle zekerheid maar iets heel diepzinnigs, iets over mystiek bijvoorbeeld, dan moeten ze me wel ernstig nemen. Maar zelfs dat heeft niet geholpen. Sommige aanwezigen hier weten het nog: toen ik met mijn dissertatie over 'De beeldspraak van Hadewijch' kwam, circuleerde in Nederland het grapje: 'Reynaert die over Hadewijch doctoreert, dat is toch wel de ultieme list'. Een vos die de passie preekt, een vos die bij zijn neef Grimbeert te biechten gaat of die een haas het credo leert, dat gaat qua huichelarij al ver, heel ver, maar doctoreren over Hadewijch .... En nu wilt u het dus eens van Reynaert zelf horen. Als het dan toch om die familienaam gaat, dacht ik, laat ik daar dan maar iets over vertellen. Ik ben het voor u gaan opzoeken. Maar gemakkelijk was dat niet. Familiekunde en stamboomonderzoek zijn om te beginnen niet echt mijn ding, maar bovendien bleek al snel dat de Reynaerts in het algemeen daarin maar matig geïnteresseerd zijn. Hebben ze misschien bange voorgevoelens over wat ze over hun gemeenschappelijke eerste naamdrager zullen ontdekken? Wie weet was dat inderdaad niet een schurk, die om zijn loense vossenstreken door het hele dorp met deze boevennaam werd gestigmatiseerd? Zoals gezegd, ik heb er wat opzoekingen over gedaan, en ik meen dat laatste alvast te kunnen tegenspreken. Ik kom er straks op terug.
Spiegel Der Letteren, 2017
Middle Dutch rhymed wall texts and epitaphs What is left of non-book literature from the medieval... more Middle Dutch rhymed wall texts and epitaphs What is left of non-book literature from the medieval Low Countries (before ca. 1500) mainly consists of two categories: funerary inscriptions on the one hand and texts which were conceived to be posted on a wall on the other. This is at least what remains if we - as has been opted for here - exclude non-book phenomena belonging to the private sphere, such as letters of personal interest (which may very well have stylistic qualities, but are not meant for a public literary scene) and text fragments appearing in iconographic references to literary works, in which the text is subservient to the image and secondary to the literary text itself. Extant wall texts, often quite damaged, come from different environments: mainly churches and town halls, but also manors and burgher houses. On the whole, they have a morally dictating purport, sometimes, but rarely, with overtones of social criticism. For obvious reasons, texts on tombstones belong to...
Spiegel Der Letteren, 1993
Spiegel der Letteren, 1996
Spiegel der Letteren, 1993
Spiegel der Letteren, 1997
Spiegel der Letteren, 2004
Spiegel der Letteren, 1996