aanhalen - WikiWoordenboek (original) (raw)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord
aanhalen haalde aan aangehaald
zwak -d volledig

Werkwoord

aanhalen

  1. overgankelijk middels vleierij of vriendelijkheid nader tot zich doen komen
    • 's Avonds kunnen we onze kat wel aanhalen en komt hij zelfs bij ons op de bank liggen.
  2. overgankelijk letterlijk overnemen wat iemand anders over een onderwerp gezegd of geschreven heeft
    • Bij het aanhalen van andermans woorden in een tekst gebruiken we aanhalingstekens.
  3. overgankelijk aanspannen, aantrekken, strakker maken
    • Vlaamse commerciële zender moet de buikriem fors aanhalen.
  4. overgankelijk, (figuurlijk) hechter maken
    • India wil de banden met Iran aanhalen.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

2. eigen of andermans woorden ontlenen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. aanhalen op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be