hard - WikiWoordenboek (original) (raw)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hard harder hardst
verbogen harde hardere hardste
partitief hards harders -

Bijvoeglijk naamwoord

hard

  1. stevig, een uitwendige kracht onverzettelijk weerstaand
    • Diamant is de hardste stof bekend aan de wetenschap.
  2. psychologisch tegen veel bestand, voor niets terugdeinzend
    • Dat is een harde kerel.
  3. streng
    • Een hard oordeel.
  4. krachtig
    Maar om te zorgen dat de boog niet instortte in de harde wind moest je een vakwerk van hout en planken bouwen dat vanaf de bodem van het dal omhoogging — er waren enorme hoeveelheden hout nodig om de ondersteuning sterk genoeg te maken.[2]
  5. met grote geluidssterkte
    • Hij had last van de harde muziek van zijn buren.

Bijwoord

hard

  1. met veel inzet en energie
    Na twintig jaar hard werken in glimmende kantoorgebouwen had ik behoefte aan meer natuur en avontuur.[3]
  2. met grote snelheid
    • Hij kan heel hard lopen.
Synoniemen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

1. stevig, een uitwendige kracht onverzettelijk weerstaand

ergens hard aankomen

Werkwoord

vervoeging van
harden

hard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
    • Ik hard.
  2. gebiedende wijs van harden
    • Hard!
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
    • Hard je?

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. "hard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3

  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142

  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
hard harder hardest

Bijvoeglijk naamwoord

hard

  1. ingewikkeld, lastig, moeilijk
  2. veeleisend, zwaar [2]
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

hard

  1. paal
  2. (sport) harde band van een raceauto
  3. (informeel) cocaïne
  4. (informeel) hard werk, zware arbeid

Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

hard m

  1. (spreektaal) pornofilm [1]
  2. (spreektaal) hardrock [1]
  3. (spreektaal) elektronische apparaten, hardware [1]

Bijvoeglijk naamwoord

hard

  1. (spreektaal) moeilijk, pijnlijk
    «Trop hard l’exo de c’matin!»
    Die oefening van vanochtend was echt moeilijk! [1]

Verwijzingen

  1. 1 2 3 4 Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 112

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 1936
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald(sterk) m/v enkelvoud hard hardere hardest
o enkelvoud hardt
meervoud harde
bepaald(zwak) enkelvoud enmeervoud harde hardere hardeste

Bijvoeglijk naamwoord

hard

  1. hard
  2. flink, fors
  3. streng, bar
Typische woordcombinaties

hardmetaal

Uitdrukkingen en gezegden

keihard

Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald(sterk) m/v enkelvoud hard hardare hardast
o enkelvoud hardt
meervoud harde
bepaald(zwak) enkelvoud enmeervoud harde hardare hardaste

Bijvoeglijk naamwoord

hard

  1. hard
  2. flink, fors
  3. streng, bar
Typische woordcombinaties

hardmetaal

Uitdrukkingen en gezegden

keihard