rand - WikiWoordenboek (original) (raw)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw

| | enkelvoud | meervoud | | | ------------------------------------------------------------------ | ------------------------------------- | ---------------------------------- | | naamwoord | rand | randen | | verkleinwoord | randje | randjes |

Zelfstandig naamwoord

[A] rand m

  1. de buitenkant van een gebied of een ding
    • Een stuk blik met scherpe randen.
    • Alleen door het zwakke schijnsel van de afgeschermde lantaarns en de witte randen van de trottoirs kon je zien waar je liep.[3]
  2. het extern gedeelte van de stad, beschouwd als zijnde onder invloed van het centrum
  3. de bovenkant van een bak of vat
    • Tot de rand gevuld met soep.
    • Hij staarde in een oude broodtrommel van email die tot de rand gevuld was met sleutels: lopers, steeksleutels, fietssleuteltjes en talloze andere.[4]
      Daarna liet ik de toeristen al snel achter me en volgde ik de trail die helemaal langs de rand van de vulkaankrater liep.[5]
  4. (figuurlijk) randgebieden of grensgebieden betreffend
  5. (materiaalkunde) afvalmateriaal, overgebleven aan de zijkant van de strook, om een of meer uitgesneden producten heen
  6. gebruikt als randversiering of omlijsting bij behangselpapier
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

er alles vanaf weten

de dood nabij zijn

bijna ten onder gaan

Het ligt op de grens van wat nog kan.

den ondergang nabij

Vertalingen

1. de bovenkant van een bak of vat

2. het extern gedeelte van de stad, beschouwd als zijnde onder invloed van het centrum

3. de buitenkant van een gebied of een ding

Verwijzingen

  1. rand op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1 "rand" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  3. Leonard de Vries, Chaweriem (1955)
  4. Ellen Ombre, Maalstroom (1992)

  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia

| | enkelvoud | meervoud | | | ------------------------------------------------------------------ | ------------------------------------- | ---------------------------------- | | naamwoord | rand | rands | | verkleinwoord | randje | randjes |

Zelfstandig naamwoord

[B] rand m

  1. (financieel) een munteenheid in Zuid-Afrika formeel de Zuid-Afrikaanse rand
Afkorting
Vertalingen

1. een munteenheid in Zuid-Afrika

Werkwoord

vervoeging van
randen

rand

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randen
    • Ik rand.
  2. gebiedende wijs van randen
    • Rand!
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randen
    • Rand je?

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 8797
m/v[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief rand m: randenv: randa render rendene
genitief rands m: randensv: randas renders rendenes

Zelfstandig naamwoord

[A] rand m / v

  1. kant, rand (buitenkant)
  2. rand (bovenkant)
    «Legg en iskule i hvert glass, fyll glasset nesten til randen med kaffe og topp glasset med krem.»
    Doe een bolletje ijs in elk glas, vul het glas bijna tot de rand met koffie en vul de bovenkant van het glas met slagroom.
  3. (figuurlijk) grensbereik, grensgebied
  4. (kleding) streep
    «En bukse med røde render
    Een broek met rode strepen.
  5. groef, voor
    «Ski med render i.»
    Ski's met voren erin.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

dichtbij, direct naast

aan de rand van het graf (de dood nabij zijn)

na een faillissement

m[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief rand randen rand randene
genitief rands randens rands randenes

Zelfstandig naamwoord

[B] rand m

  1. (financieel) rand (munteenheid in Zuid-Afrika)
Afkorting

Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
v[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief rand randa_bijvorm:_ randi render rendene

Zelfstandig naamwoord

[A] rand v

  1. kant, rand (buitenkant)
  2. rand (bovenkant)
    «Fylle glaset til randa
    Het glas tot de rand vullen.
  3. (figuurlijk) grensbereik, grensgebied
  4. (kleding) streep
    «Ei bukse med raude render
    Een broek met rode strepen.
  5. groef, voor
    «Hoppski med tre render i.»
    Springski's met drie voren erin.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

dichtbij, direct naast

m[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief rand randen randar randane

Zelfstandig naamwoord

[B] rand m

  1. (financieel) rand (munteenheid in Zuid-Afrika)
Afkorting
v[C] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief rand randa rander randene

Zelfstandig naamwoord

[C] rand v

  1. een vak of schap onder het dak boven de open haard in een rookhok of in een hut (bakhuisje, brouwhuisje of washuisje) in oude stijl op een boerderij.

  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be