De symbolische constructie van straatkinderen: Jongens en meisjes van Plaza Garibaldi (Mexico-Stad) (original) (raw)

Opgroeien in de complexe werkelijkheid

Pedagogiek, 2019

Growing up in complex reality: the unique contribution of pedagogical science in the Netherlands The inception of the discipline of pedagogical science in the Netherlands was exactly one hundred years ago in 2018. After a brief description of the history of pedagogy, several domains of the current field of pedagogy, in particular child and family studies and clinical child and family studies are highlighted. Next, the interrelations between pedagogy, psychology and psychiatry using the bio-psycho-social model and the socio-ecological model are described. Pedagogical science is an empirically-normative, performance-centered, and integrative science that unites the broad spectrum of behavioural sciences. With this unique combination, pedagogical science helps to answer scientific, clinical, and societal questions to help children reach their full potential.

Een middeleeuws leerbewerkerskwartier in Sneek. Een archeologische opgraving aan het Martiniplein te Sneek, gemeente Sneek (Fr.)

2009

Uit de 18e-en 19e eeuw werden aan de oostkant van werkput 1 de voorgangers van de recente funderingen aangetroffen (afb. 2.12). Deze oudere voorlopers konden worden gedateerd aan de hand van het metselwerk en geassocieerd aardewerk. Deze huisjes waren bescheiden van formaat. De breedte van de pandjes was circa 5 m en ze waren waarschijnlijk niet veel langer dan ongeveer 12 m (afb. 2.13). Het deel van het huis in het noordoosten van de werkput komt overeen met kadasternummer 1277 van de kadastrale minuut. Het pand in het noordwesten is kadasternummer 1278 inclusief een uitbouw in westelijke richting. Volgens de plattegrond van J.F. van Druten (1903) en tevens op de kadastrale minuut van 1832 was achter deze huisjes een onbebouwd gedeelte. Door 20e-eeuwse verstoringen kon dit niet volledig worden geverifieerd maar het is zeer aannemelijk dat dit inderdaad het geval was. Vondstmateriaal in de vorm van scherven van bloempotten duiden op het gebruik van tuinen. Een vergelijking met kaartmateriaal van de westelijke helft van de werkput leverde problemen op. Aan de noordkant werden resten van 18e-eeuwse bebouwing teruggevonden, waarschijnlijk behorend bij kadasternummers 1271 en 1275 van de kadastrale minuut uit 1832. Aan de zuidkant werden echter resten van funderingen gevonden met een afwijkende oriëntatie. De hoofdrichting was vrijwel oost-west, in tegenstelling tot de overige funderingen die ook in deze periode meer noordoostzuidwest was. De oost-west georiënteerde structuur bestond uit een brede vleilaag voor een fundering die voor een lengte van ca. 15 m vervolgd kon worden. Iets voor het midden van de werkput maakte de vleilaag een hoek in zuidelijke richting. Evenwijdig aan deze smallere fundering lagen op onregelmatige afstanden nog vier noord-zuid georiënteerde vleilagen. In de tussenruimtes werd onmiskenbaar 18e-eeuws vondstmateriaal aangetroffen. Direct tegen de noordzijde van de fundering bevond zich een gedeelte van een zorgvuldig aangelegde drupgoot van in de lengterichting geplaatste baksteentjes. Ruim een halve meter verder in noordelijke richting kwam eveneens een restant van een oost-west georiënteerde fundering tevoorschijn die evenwel in oostelijke richting niet kon worden vervolgd in verband met een 20e-eeuwse verstoring van de betonnen waterkelders. 28 Afbeelding 2.12 Werkput 1, sporen uit de Nieuwste Tijd, met de locatie van enkele relevante vondstnummers. Kaart: C.G. Koopstra en S.J. Tuinstra. Afbeelding 2.13 Funderingen van 18e-eeuwse bebouwing aan de oostzijde van werkput 1, foto richting oost. Foto: A. Ufkes. Afbeelding 2.14 Werkput 2, 12e-eeuwse sporen, met de locatie van enkele relevante vondstnummers.

Het post-naturalisme, de ambachtsman, en de meisjes op de Dam

KWALON, 2017

Alvorens op de repliek in te gaan, moet het mij van het hart dat Beuving en De Vries (2017) hun eigen werk tekortdoen. Ze hadden kunnen stilstaan bij de positieve dingen die ik over hun boek heb gemeld, zoals de toegankelijkheid, de mooie verbindingen tussen methodologie en sociale theorie, de waardevolle hoofdstukken over interviewen, teksten, afbeeldingen en dingen, of de suggesties dat het boek waardevol kan zijn voor methodologieonderwijs.

Sociale gemengdheid in de openbare stedelijke ontwikkeling te Brussel: project of politiek taalgebruik?

Brussels Studies

La revue scientifique électronique pour les recherches sur Bruxelles / Het elektronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel / The e-journal for academic research on Brussels Collection générale | 2013 Sociale gemengdheid in de openbare stedelijke ontwikkeling te Brussel: project of politiek taalgebruik? La mixité sociale dans l'action publique urbaine à Bruxelles : projet ou langage politique ? Social mix in public urban action in Brussels: project or political language?

Over de stad en de kleine korrel: Collectieve architectuur tussen ideaal en praktijk

2019

What do collective dwellings contribute – or could they contribute – to the city? To answer this question we will start with the 2006 publication The intermediate size: a handbook for collective dwellings, and compare the assumptions in this study and that of the Hooidrift construction project in Rotterdam, which was completed in 2017. The subject in each case was the fine grain in the city, with an ‘intermediate size’ in between those of the individual house and the urban block. At first sight the two projects do not seem to have much in common. From the theoretical angle of The intermediate size, collective dwellings are described as a typology that mediates between architecture and urban planning, whereas Hooidrift, a project commissioned by a collective, consists of a terrace of houses – so typologically these are not collective dwellings. Yet it is worthwhile comparing the two projects and asking how a collective agenda can be translated into architecture, and how this relates ...