(2005) De eenheid van 'het volk' als basis voor wetenschap en politiek. P.J. Meertens en de Westforschung. (original) (raw)

Van 'burgerlijke afstandelijkheid' naar 'volkse betrokkenheid' De Politieke cultuur van enkele socialistische mijnwerkers in het Belgische parlement, 1894-1914

Brood & Rozen, 2004

Van 'burgerlijke afstandelijkheid' naar M 'volkse betrokkenheid' ,". De politieke cultuur van enkele socialistische mijnwerkers in het Belgische parlement, 1894-1914 Jo Deferme, assistent aan het departement Geschiedenis van de K. U.Leuven Toen de Belgische socialisten na de verkiezingen van oktober 1894 het parlementair halfrond betraden, werden ze geconfronteerd met een bij 'uitstek burgerlijke parlementaire cultuur. Dat schreef althans de socialist Louis Bertrand. In het parlement zou een politieke cultuur geheerst hebben die de socialisten (vaak arbeiders) niet kenden en waaraan ze ook niet wensten deel te nemen of toe te geven. Zo was het de gewoonte, aldus Bertrand, dat wanneer iemand een leugen vertelde, hij niet rechtstreeks werd terechtgewezen. De conservatieve katholiek Charles Woeste zei dan: "L'honorable membre dit la chose qui n'est pas. " <1> Zulke formuleringen lokten bij de socialisten natuurlijk steevast hoongelach uit. In hun publicaties vertellen socialistische auteurs maar al te graag hoe zij tegen de heilige huisjes van de zogenaamde bourgeoiscultuur schopten.

Th.A.H. de Nijs, E. Beukers, Geschiedenis van Holland, II, 1572 tot 1795

BMGN - Low Countries Historical Review, 2004

Deze geschiedenis van Holland behoort tot een lastig genre. Lastig voor redactie en auteurs, en lastig ook voor een bespreker. Wat immers is de bedoeling van een dergelijk boek, en in verband daarmee, volgens welke maatstaven moet het beoordeeld worden? De veertien bijdragen zijn geschreven door vijftien wetenschappers die hun sporen verdiend hebben. Maar de hele opzet van het werk maakt duidelijk dat hun beoogd publiek eerder tot de categorie 'algemeen ontwikkeld', dan tot dat van de collega-historici gerekend moet worden. Het boek ambieert klaarblijkelijk om wetenschappelijke kennis samen te vatten en aan een niet-wetenschappelijk publiek over te dragen. Daarbij mogen dan criteria als 'betrouwbaarheid', 'volledigheid' en 'toegankelijkheid' worden gehanteerd. Wat dat betreft hebben de lezers van dit boek niets te klagen. In een prettig leesbare stijl worden door ter zake deskundige auteurs de belangrijkste feiten en ontwikkelingen voorgesteld. Luuc Kooijmans en Carly Misset zetten in het eerste hoofdstuk de politieke ontwikkelingen op een rijtje, Taeke Stol bericht over de waterstaatkundige verwikkelingen, terwijl Jan Bieleman (landbouw) en Milja van Tielhof (handel en nijverheid) de economie voor hun rekening nemen. Drie hoofdstukken van Jan Lucassen (bevolking), Paul Knevel (maatschappelijke groepen) en Jo Spaans (sociale zorg) behandelen de sociale aspecten, waarna Paul Abels de kerkelijke geschiedenis uit de doeken doet. Willem Otterspeer bijt met een hoofdstuk over de wetenschap het spits af in het culturele gedeelte, gevolgd door Eddy Grootes (literatuur), Eric Jan Sluijter (schilderkunst), Louis Peter Grijp (muziek) en Freek Schmidt (bouwkunst). Het boek eindigt met een slotbeschouwing van Willem Frijhoff. Wie met de materie vertrouwd is wordt zo nu en dan verrast-Lucassen verstrekt nieuwe ramingen over aantallen stedelingen omstreeks 1680 en 1750, Jo Spaans komt met enkele mij onbekende gegevens over provinciale wetgeving inzake de armenzorg, Sluijter geeft een nieuwe synthese van het werk over de canonvorming rond de 'Hollandse school'-maar men zal hier toch vooral een competente samenvatting van de resultaten van recent onderzoek aantreffen. Daar is niets mis mee, want dat was precies de bedoeling en wanneer het beoogde bredere publiek in groten getale op deze manier daarover geïnformeerd wordt, is het belangrijkste doel van dit boek bereikt. De toegankelijkheid wordt niet weinig vergroot door een ruimhartig illustratiebeleid, met geregeld verrassende afbeeldingen die goed aansluiten bij de tekst. Wat dat betreft verdienen ook vormgever en uitgever een compliment. So far so good. Men zou wellicht ook enkele additionele eisen aan een boek als dit mogen stellen: 'verantwoording', 'evenwichtigheid', 'historiciteit' en 'samenhang'. Om met het eerste te beginnen, daar is de redactionele politiek niet helemaal helder. Sommige hoofdstukken zijn uitvoerig geannoteerd, andere uitsluitend bij de citaten, het eerste zelfs daar niet. Bij alle hoofdstukken is een beredeneerde literatuuropgave, en die heeft soms het karakter van verantwoording, maar lijkt in andere gevallen slechts bedoeld als leeswijzer. Ook met de 'evenwichtigheid' is iets merkwaardigs aan de hand. Niet minder dan vijf van de veertien hoofdstukken zijn gewijd aan wetenschap en cultuur. Daarbij steekt een enkel hoofdstuk over de politiek wel mager af, te meer daar er bij voorbeeld heel weinig te vinden is over de werking van de openbare instellingen. De justitie, om een ander thema te noemen, dat bovendien niet van actualiteit is ontbloot, komt in het hele boek niet voor. En waarom wel het muziekleven behandeld, waarvan Grijp zelf zegt dat het eigenlijk niet erg bijzonder was, en niet de marine die Hollands naam en faam op de zeven zeeën uitdroeg? Maar de belangrijkste problemen zitten toch bij de laatste twee criteria. Door de thematische behandeling van ruim twee eeuwen

Synode over gewetensvrijheid : Een nauwgezet onderzoek in de vergadering gehouden in het jaar 1582 te Vrijburgh

2008

In de Bibliotheca Dissidentium Neerlandicorum (bdn) verschijnen publicaties op het gebied van de geschiedenis van het Nederlandse (religieuze, filosofische en artistieke) non-conformisme van circa  tot onze tijd. De bdn omvat een reeks tekstedities en een reeks studies over belangrijke non-conformistische auteurs. De publicaties van de bdn verschijnen bij Amsterdam University Press als uitgaven van de Coornhert Stichting, onder redactionele verantwoordelijkheid van het Coornhert Centrum. Voor meer informatie kijkt u op www.coornhertstichting.nl. Dit deel van de bdn wordt gezamenlijk uitgegeven met het Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw, gevestigd aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Dit Centrum bevordert sinds  de kennis van de geschiedenis en cultuur van de Republiek in de 'lange' zeventiende eeuw (ca. -). De publicaties van het Centrum bieden inzicht in de gevarieerdheid, de gelaagdheid en de voortdurende actualiteit van de Nederlandse Gouden Eeuw: de thema's kunnen uiteenlopen van Rembrandt tot Vondel, van Beeldenstorm tot Ware Vrijheid, en van Batavia tot Nieuw Amsterdam. Politiek, religie, cultuur, economie, expansie en oorlogvoering worden zoveel mogelijk met elkaar in verband gebracht. De redactie over de publicaties van de Amsterdamse Gouden Eeuw wordt gevoerd door internationale specialisten op het gebied van de geschiedenis, de kunst en de literatuur van de zeventiende eeuw. Voor meer informatie kijkt u op www.aup.nl/goudeneeuw of www.uba.uva.nl/goudeneeuw