De hoogste terp van Friesland. Nieuw en oud onderzoek in Hogebeintum (original) (raw)

2019, De hoogste terp van Friesland Nieuw en oud onderzoek in Hogebeintum

Hegebeintum is de hoogste terp. Dat geldt niet alleen voor Friesland en zelfs niet alleen voor Noord-Nederland, maar voor het hele voormalige kweldergebied langs de kust van de Waddenzee. Dat heeft Hegebeintum tot de bekendste terp van Friesland en ver daarbuiten gemaakt. Toch is Hegebeintum in zijn huidige staat eigenlijk niet meer dan een terpruïne. Commerciële afgravingen rond het begin van de 20ste eeuw zijn daar verantwoordelijk voor. Slechts een klein deel van de terp bleef intact. De steile restanten vormen een karakteristiek geheel, maar ze zijn ook kwetsbaar. Erosie, uitdroging en verzakking vormen reële dreigingen. Zeker de kerk heeft daarmee te maken. De ernstige verzakking van de toren en de werkzaamheden die de toren hebben gestabiliseerd vormen de aanleiding voor dit boek. Het archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van Hogebeintum begon in het begin van de 20ste eeuw, tijdens de afgravingen van de terp. Daarbij ging veel verloren, maar er werden ook veel vondsten verzameld en overgedragen aan het Fries Museum. Conservator P.C.J.A. Boeles registreerde de vondsten in het vondstenregister, de zogenaamde Terpenboeken. Vanaf het moment dat er een vroegmiddeleeuws graf veld aan het licht kwam, liet Boeles toezicht houden op de afgravingen. Hoewel dat toezicht veel te wensen overliet, betekende het toch een voor die tijd ongekende toename van vondsten en kennis. De vondsten van Hogebeintum brachten Boeles tot zijn hypothese van de Angelsaksische immigratie, nog altijd een van de hot items van de Noord-Nederlandse archeologie. Veel vragen zijn echter nog onbeantwoord, bijvoorbeeld: waarom is die terp eigenlijk zo hoog, en wanneer bereikte de terp deze hoogte? Die vragen kunnen niet beantwoord worden door de verzamelde vondsten te onderzoeken. Daarvoor is nieuw archeologisch onderzoek nodig. Aangezien het grootste deel van de terp is weggegraven en de restanten overbouwd zijn met wegen en gebouwen, is gravend archeologisch onderzoek in Hogebeintum praktisch gezien vrijwel onmogelijk. Bovendien is de terp een wettelijk beschermd monument. De kans om toch onderzoek te doen in het hoogste deel van de terp deed zich voor in 2015, toen de toren werd gestabiliseerd. Op voorstel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werden de noodzakelijke ingrepen in de ondergrond gecombineerd met enkele diepe boringen met een doorsnede van 10 centimeter. Daar werd door een team van specialisten zoveel mogelijk onderzoek aan gedaan. Ook de werkzaamheden binnen het kerkgebouw en de toren gingen gepaard met archeologisch onderzoek, met nieuwe gegevens als resultaat. In dit boek is oud en nieuw onderzoek bij elkaar gebracht. Overlap tussen de hoofdstukken was onvermijdelijk; de afgraving van de terp bijvoorbeeld komt in alle hoofdstukken ter sprake. De volgorde van de verschillende hoofdstukken is in zekere zin chronologisch: ze gaan terug in de tijd, van het recente onderzoek van 2015 naar het oudere onderzoek uit de tijd van de afgravingen. Na een inleidend hoofdstuk over de kerk en de toren, waarin ook de aanleiding en de uitvoering van de werkzaamheden aan de toren in 2015 worden beschreven, volgt het verslag van het onderzoek in het kerkgebouw. Het lange derde hoofdstuk, waaraan maar liefst vijftien auteurs hebben meegeschreven, beschrijft het onderzoek aan de boorkolommen en het geofysisch onderzoek dat tegelijkertijd is uitgevoerd in Hogebeintum, en betrekt daarbij ook eerder uitgevoerd booronderzoek. De hier en daar zeer technische paragrafen monden uit in een synthese, waarin alle verhaallijnen bij elkaar komen en de ontwikkeling van de terp wordt geschetst. Hierna gaan we naar de tijd van de afgravingen. In het eerste van twee hoofdstukken daarover wordt de gang van zaken tijdens de afgravingen besproken. Het tweede is gewijd aan het vroegmiddeleeuwse grafveld dat tijdens de afgravingen aan het licht kwam; in de bijgevoegde catalogus worden eindelijk, na meer dan een eeuw, de vondsten uit grafveld zo volledig mogelijk beschreven, en zodoende gered van de vergetelheid. Met deze verscheidenheid aan hoofstukken en benaderingen biedt dit boek ook een mooi inkijkje in de keuken van de moderne archeologie. Graven en boren, archiefonderzoek, materiaalstudie, onderzoek naar het landschap en de resten van planten en dieren, laboratoriumonderzoek, geofysisch onderzoek, archeologische monumentenzorg, berekeningen, statistiek en veel computerwerk horen daar allemaal bij. Dat resulteert in tabellen en grafieken, foto’s, tekeningen en kaarten, en uiteindelijk in op feiten gebaseerde verhalen over het verleden.