Clumsy adolescents. A longitudinal study on the relationship between physical growth and sensorimotor skills of boys with and without (original) (raw)

School als een beschermende factor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van dove kinderen

2007

Enkele jaren geleden lieten Dovenschap en de FODOK een onderzoek uitvoeren naar de mening van ouders en van dove volwassenen over de kwaliteit van het onderwijs aan ernstig slechthorende en dove kinderen. Rochelle Welvaart concludeert in het onderzoeksverslag: "Het onderwijs voor dove kinderen moet niet stil staan bij de beperkingen van het kind, maar een stap verder gaan. Er is geen verschil in intelligentie tussen horende en dove kinderen, waarom dan wel verschil in prestaties?" (Welvaart, 2005, 71). Er valt veel voor te zeggen dat het onderwijs zich juist moet richten op het benutten en vergroten van het potentieel van dove kinderen en niet zozeer de beper-School als beschermende factor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van dove kinderen Dove en ernstige slechthorende kinderen lopen grote risico's in hun sociaal emotionele ontwikkeling. Harry Knoors beschrijft in dit artikel die risico's. Vervolgens schetst hij de mogelijkheden die scholen hebben om preventief te werken en daarmee psychische problemen te voorkomen. De professionele school kan het kind op die manier voor tegen grote problemen beschermen.

De ontwikkeling van syntactische formuleervaardigheid bij kinderen van 9 tot 16 jaar

Nederlands tijdschrift voor de psychologie en haar grensgebieden, 1982

An essential phenomenon in the development towards syntactic maturity after early childhood is the increasing use of so-called sentence-combining transformations. Especially by using subordination, complex sentences are produced. The research reported here is an attempt to arrive at a more adequate characterization and explanation. Our starting point was an analysis of 280 texts written by Dutch-speaking pupils of the two highest grades of the primary school and the four lowest grades of three different types of secundary education. It was examined whether systematic shifts in the use of certain groups of socalled function words could be traced. We concluded that the development of the syntactic formulating ability can be characterized as an increase in connectivity: the use of all kinds of function words which explicitly mark logico-semantic relations between propositions. This development starts by inserting special adverbs and coordinating conjunctions resulting in various types of coordination. In a later stage, the syntactic patterning of the sentence is affected as well (various types of subordination). The increase in sentence complexity is only one aspect of the entire development. An explanation for the increase in connectivity is offered based upon a distinction between narrative and expository language use. The latter, but not the former, is characterized by frequent occurrence of connectives. The development in syntactic formulating ability includes a high level of skill in expository language use. Speed of development is determined by intensity of training, e.g. in scholastic and occupational settings.

Verstoord gehechtheidsgedrag bij Vlaamse lagereschoolkinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen: Evidentie voor de betrouwbaarheid en validiteit van een screeningsinstrument

De Relationship Problems Questionnaire (RPQ) is een screeningsvragenlijst die de aanwezigheid van geremd en ongeremd gehechtheidsgedrag nagaat. Deze studie onderzoekt de factoriële en convergente validiteit van de RPQ bij lagereschoolkinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen. Ouders en leerkrachten van 152 kinderen tussen 6 en 10 jaar oud uit 21 scholen voor buitengewoon onderwijs vulden de RPQ en de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) in. Tijdens een huisbezoek namen de ouders van 77 kinderen eveneens deel aan een interview over verstoord gehechtheidsgedrag en werd het kindgedrag geobserveerd. Zowel de structuur als de betekenis van de RPQ-schalen, geremd en ongeremd gedrag, was hetzelfde voor ouders en leerkrachten. Beide schalen waren betrouwbaar en hingen samen met gelijkaardige schalen in het interview. Bovendien hing ongeremd gedrag samen met geobserveerd kindgedrag en hingen beide RPQ-schalen gemiddeld samen met probleemgedrag (SDQ). Bijgevolg levert dez...

Het trage tempo van volwassen worden

2009

lange periode van de kindertijd is niet alleen een tijd van breekbare onvolwassenheid en kwetsbaarheid en niet alleen een fase van ontwikkeling die doorlopen moet worden voordat het echte schouwspel der mensheid ten tonele verschijnt. Het is de tijd waarin het menselijk brein zich kan zetten aan het werken aan taal, smaak, poëzie en muziek, met centra tot zijn beschikking die later in het leven wellicht niet meer beschikbaar zijn. Als we geen kindertijd zouden hebben en we op de een of andere manier als een kat van het zuigelingenschap naar de volwassenheid konden springen, betwijfel ik sterk of we uiteindelijk menselijk zouden zijn. Lewis Thomas, The Fragile Species 'Ik kan niet wachten tot ik groot ben! Ik ben het zat dat me altijd verteld wordt wat ik wel en niet kan doen!' Aldus Britt, een voorlijke 11-jarige, die blijkbaar genoeg had van de lange tocht naar volwassenheid en onafhankelijkheid. Zulke protesten komen vaak voor onder kinderen en adolescenten en de meeste ouders kunnen zich in hen verplaatsen aangezien zij ook ooit jong zijn geweest. Maar ouders realiseren zich, net zoals dit kind dat zal doen in de komende jaren (of zich misschien nu al realiseert), dat 11 jaar veel te jong is om aan je lot overgelaten te worden. Het duurt langer om volwassenheid te bereiken en dit heeft niet alleen te maken met de moderne samenleving. Het is een kenmerk van onze soort in het algemeen, dat buitengewoon veel heeft bijgedragen aan wie wij zijn als menselijke wezens. Wij mensen doen er vele jaren over om geslachtsrijpheid te bereiken. Primaten ontwikkelen zich over het algemeen langzaam, waarbij mensen het langzaamst zijn, aangezien we een groter deel van ons leven in de kindertijd doorbrengen dan enig ander zoogdier. Hoe kleiner de afstand van de gemeenschappelijke voorouder tot de Homo sapiens, des te langer de periode van onvolwassenheid: bij maki's ongeveer 2 jaar, bij makaken ongeveer 4, bij chimpansees ongeveer 8 en bij mensen ongeveer 15 jaar. En 15 jaar is na-