Jozef ŁAPTOS, (en collaboration avec Idesbald Goddeeris, Thierry Grosbois, Inga Kawka, Wojciech Prażuch en Przemysław Szczur), La politique polonaise à la lumière des rapports diplomatiques belges (1939-1945), Bruxelles, Commission Royale d’Histoire, 2021, 492 p (original) (raw)
De geschiedenis van Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog vormt een aaneenschakeling van welbekende en vooral tragische gebeurtenissen. Daarbij springen onder meer de opeenvolgende invasies van de nazi’s en de sovjets in het oog, evenals het Bloedbad van Katyn door die laatsten en de massa-executies door de eersten tijdens de Opstand van Warschau. Ook het verhaal van de toenemende machteloosheid van de Poolse regering die snel na de dubbele invasie werd heropgericht, via Frankrijk in Engeland terechtkwam, maar vanwege de communistische bezetting van Polen na de Tweede Wereldoorlog niet naar dat land zou kunnen terugkeren, is uitvoerig gedocumenteerd. We weten echter veel minder over de beleidsvorming en houding van de Belgische diplomatieke elite tegenover de zogenaamde Poolse kwestie. Daarin heeft Jozef Łaptos, met de hulp van een aantal Belgische en Poolse collega’s, nu verandering gebracht met een bijzonder verzorgde uitgave van 275 voornamelijk Belgische diplomatieke rapporten uit de periode september 1939 – juli 1945. Zie ook: https://www.contemporanea.be/nl/article/20222recensieauwersoverlaptos
Related papers
Th.A.H. de Nijs, E. Beukers, Geschiedenis van Holland, II, 1572 tot 1795
BMGN - Low Countries Historical Review, 2004
Deze geschiedenis van Holland behoort tot een lastig genre. Lastig voor redactie en auteurs, en lastig ook voor een bespreker. Wat immers is de bedoeling van een dergelijk boek, en in verband daarmee, volgens welke maatstaven moet het beoordeeld worden? De veertien bijdragen zijn geschreven door vijftien wetenschappers die hun sporen verdiend hebben. Maar de hele opzet van het werk maakt duidelijk dat hun beoogd publiek eerder tot de categorie 'algemeen ontwikkeld', dan tot dat van de collega-historici gerekend moet worden. Het boek ambieert klaarblijkelijk om wetenschappelijke kennis samen te vatten en aan een niet-wetenschappelijk publiek over te dragen. Daarbij mogen dan criteria als 'betrouwbaarheid', 'volledigheid' en 'toegankelijkheid' worden gehanteerd. Wat dat betreft hebben de lezers van dit boek niets te klagen. In een prettig leesbare stijl worden door ter zake deskundige auteurs de belangrijkste feiten en ontwikkelingen voorgesteld. Luuc Kooijmans en Carly Misset zetten in het eerste hoofdstuk de politieke ontwikkelingen op een rijtje, Taeke Stol bericht over de waterstaatkundige verwikkelingen, terwijl Jan Bieleman (landbouw) en Milja van Tielhof (handel en nijverheid) de economie voor hun rekening nemen. Drie hoofdstukken van Jan Lucassen (bevolking), Paul Knevel (maatschappelijke groepen) en Jo Spaans (sociale zorg) behandelen de sociale aspecten, waarna Paul Abels de kerkelijke geschiedenis uit de doeken doet. Willem Otterspeer bijt met een hoofdstuk over de wetenschap het spits af in het culturele gedeelte, gevolgd door Eddy Grootes (literatuur), Eric Jan Sluijter (schilderkunst), Louis Peter Grijp (muziek) en Freek Schmidt (bouwkunst). Het boek eindigt met een slotbeschouwing van Willem Frijhoff. Wie met de materie vertrouwd is wordt zo nu en dan verrast-Lucassen verstrekt nieuwe ramingen over aantallen stedelingen omstreeks 1680 en 1750, Jo Spaans komt met enkele mij onbekende gegevens over provinciale wetgeving inzake de armenzorg, Sluijter geeft een nieuwe synthese van het werk over de canonvorming rond de 'Hollandse school'-maar men zal hier toch vooral een competente samenvatting van de resultaten van recent onderzoek aantreffen. Daar is niets mis mee, want dat was precies de bedoeling en wanneer het beoogde bredere publiek in groten getale op deze manier daarover geïnformeerd wordt, is het belangrijkste doel van dit boek bereikt. De toegankelijkheid wordt niet weinig vergroot door een ruimhartig illustratiebeleid, met geregeld verrassende afbeeldingen die goed aansluiten bij de tekst. Wat dat betreft verdienen ook vormgever en uitgever een compliment. So far so good. Men zou wellicht ook enkele additionele eisen aan een boek als dit mogen stellen: 'verantwoording', 'evenwichtigheid', 'historiciteit' en 'samenhang'. Om met het eerste te beginnen, daar is de redactionele politiek niet helemaal helder. Sommige hoofdstukken zijn uitvoerig geannoteerd, andere uitsluitend bij de citaten, het eerste zelfs daar niet. Bij alle hoofdstukken is een beredeneerde literatuuropgave, en die heeft soms het karakter van verantwoording, maar lijkt in andere gevallen slechts bedoeld als leeswijzer. Ook met de 'evenwichtigheid' is iets merkwaardigs aan de hand. Niet minder dan vijf van de veertien hoofdstukken zijn gewijd aan wetenschap en cultuur. Daarbij steekt een enkel hoofdstuk over de politiek wel mager af, te meer daar er bij voorbeeld heel weinig te vinden is over de werking van de openbare instellingen. De justitie, om een ander thema te noemen, dat bovendien niet van actualiteit is ontbloot, komt in het hele boek niet voor. En waarom wel het muziekleven behandeld, waarvan Grijp zelf zegt dat het eigenlijk niet erg bijzonder was, en niet de marine die Hollands naam en faam op de zeven zeeën uitdroeg? Maar de belangrijkste problemen zitten toch bij de laatste twee criteria. Door de thematische behandeling van ruim twee eeuwen
Brood & Rozen, 2004
Van 'burgerlijke afstandelijkheid' naar M 'volkse betrokkenheid' ,". De politieke cultuur van enkele socialistische mijnwerkers in het Belgische parlement, 1894-1914 Jo Deferme, assistent aan het departement Geschiedenis van de K. U.Leuven Toen de Belgische socialisten na de verkiezingen van oktober 1894 het parlementair halfrond betraden, werden ze geconfronteerd met een bij 'uitstek burgerlijke parlementaire cultuur. Dat schreef althans de socialist Louis Bertrand. In het parlement zou een politieke cultuur geheerst hebben die de socialisten (vaak arbeiders) niet kenden en waaraan ze ook niet wensten deel te nemen of toe te geven. Zo was het de gewoonte, aldus Bertrand, dat wanneer iemand een leugen vertelde, hij niet rechtstreeks werd terechtgewezen. De conservatieve katholiek Charles Woeste zei dan: "L'honorable membre dit la chose qui n'est pas. " <1> Zulke formuleringen lokten bij de socialisten natuurlijk steevast hoongelach uit. In hun publicaties vertellen socialistische auteurs maar al te graag hoe zij tegen de heilige huisjes van de zogenaamde bourgeoiscultuur schopten.
In de sporen van de Eerste Wereldoorlog in Brussel
Brussels Studies, 2016
La revue scientifique électronique pour les recherches sur Bruxelles / Het elektronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel / The e-journal for academic research on Brussels Notes de synthèse | 2016
In memoriam Prof. dr. em. Georges Peeters (1921-2014)
Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift
Uit de faculteit De Faculteit Diergeneeskunde en de Universiteit Gent zullen zich de grote verdienste van professor Peeters die heeft bijgedragen tot hun uitstraling, blijvend herinneren en een warm hart toedragen. Door zijn alom geprezen inzet en nauwgezetheid waarmee hij zijn academische taken in alle nederigheid vervulde, was hij een groot mens naar wie door iedereen, medewerkers, studenten en collega's, werd opgekeken en geluisterd. Zijn wetenschappelijk werk genoot internationale bekendheid en hij vormde in de fysiologie niet alleen talrijke generaties dierenartsen maar tevens doctorandi/fysiologen en professoren die in diverse Belgische universiteiten terechtkwamen. Wie hem van dichtbij heeft gekend, herinnert zich en apprecieert ten volle zijn wetenschappelijke en menselijke attitude. Voor het academiejaar 1951-1952 was hij voorzitter van het bestuur der Veeartsenijschool te Gent. Het was immers wachten tot 1965 dat alle Belgische Landbouw en Veterinaire Scholen bij wet w...
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.