Pequenos corpos d’água: cienciometria e avaliação ecológica (original) (raw)

SPARC. - Life16 CCA BE 000107. Monitoringsrapport Habitatherstel en waterbeheer: Deel 1: nulmonitoring (T0)

2020

2.1.2 Resultaten 2.1.2.1 Overzicht van de gebieden In de onderzochte gebieden werden van slechts twee soorten met instandhoudingsdoelen territoria vastgesteld, namelijk Dodaars en Blauwborst. Eén koppel dodaars broedde in het noordelijk deel van Vlassenbroek, zowel in 2008 als 2010. Blauwborst werd enkel vastgesteld in Wal-Zwijn en het Groot Broek, respectievelijk met 2 en 4 territoria. In tabel 2-3 wordt een overzicht gegeven van het aantal territoria van de opgevolgde soorten in de Sparc T0-gebieden. Tabel 2-3: Samenvatting van aantal territoria van de opgevolgde broedvogels. Doelsoorten uit de Instandhoudingsdoelstellingen Schelde-estuarium staan in het rood.

Effecten van verbetering bodemkwaliteit op waterhuishouding en waterkwaliteit : deelstudies Goede Grond voor een duurzaam watersysteem

Deelstudie Vruchtbare Kringloop 2.1 Overzicht veldwerk en metingen 2.2 Aanvullende bepalingen bodemfysische parameters 2.3 Modellering met gemeten waterretentiecurven en doorlatendheidsrelaties 2.4 Meerwaarde gemeten doorlatendheidsrelaties 2.5 Kritische neerslaghoeveelheid voor het optreden van oppervlakkige afstroming 2.6 Conclusies 3 Vergelijking met dataset Vlaanderen 3.1 Samenvatting van onderzoek naar bodemverdichting in Vlaanderen 3.2 Vergelijkingen met Nederlandse datasets 3.3 Conclusies uit de vergelijking tussen de Vlaamse en Nederlandse datasets 3.4 Resultaten modelstudie Vlaanderen 4 Effecten langjarige aanvoer organische stof 4.1 Inleiding 4.1.1 Effect op bodemwater 4.1.2 Effectieve organische stof 4.1.3 Beschikbaarheid organische reststromen in Nederland 4.2 Experimenten op proefboerderij Vredepeel 4.2.1 Gebiedsbeschrijving 4.2.2 Overzicht van studies met gegevens van Vredepeel 4.2.3 Proeven met drie systemen 4.3 Modelberekeningen met SWAP-WOFOST 4.3.1 Methoden 4.4 Resultaten modelijking en-toetsing 4.4.1 Hydrologische onderrand 4.4.2 Verloop organische stof 4.4.3 Nitraatconcentraties 4.5 Rekenscenario's met aanvoer van compost en gewasrotatie 4.5.1 Definitie van scenario's 4.5.2 Effecten op organische stof 4.5.3 Effecten op gewasproductie 4.5.4 Effecten op grondwateraanvulling 4.5.5 Effecten op nitraatuitspoeling 4.5.6 Effecten van vanggewassen op organische stof en nitraat 4.6 Conclusies

Aplicação de conceitos de risco sísmico a construções no campus da FCT

2009

localizada no Monte da Caparica, quando sujeito a acções sísmicas. O Eurocódigo 8 (EC8) foi o regulamento adoptado para o estudo da resistência do edifício ao sismo. Este regulamento, que se baseia num dimensionamento por capacidades resistentes, permite ao projectista um dimensionamento mais rigoroso das estruturas comparativamente às normas utilizadas no passado. No EC8, são propostos métodos de análise lineares e não lineares, tanto estáticos como dinâmicos. A maior simplicidade das análises lineares torna-as como a opção mais corrente numa análise sísmica. Tais análises baseiam-se na resposta elástica da estrutura, utilizando um coeficiente de comportamento para ter em conta eventuais efeitos não lineares. Neste trabalho, recorreu-se a uma análise linear para estudar o comportamento sísmico do edifício. Para a modelação da estrutura, utilizou-se o programa de cálculo ANSYS, baseado no método dos elementos finitos, com base no qual foi realizado o cálculo estático da estrutura, bem como o cálculo das frequências e modos de vibração da estrutura em estudo e a sua análise dinâmica.

Eutrofiëring zoute wateren: Effecten, trends en prognose

2002

Ten behoeve van de evaluatie van de Meststoffenwet, geeft dit rapport een overzicht van de effecten van eutrofiering op zoute wateren, een beschrijving van de status en ontwikkelingen rond het opstellen van waterkwaliteitsdoelstellingen met betrekking tot eutrofiering, een trendanalyse van de ontwikkelingen in concentraties van nutrienten en chlorofyl, en een op modelberekeningen gebaseerde prognose van de effecten van aangescherpte verliesnormen in het mestbeleid. De stikstof- en fosfaatgehaltes in de Nederlandse binnenwateren zijn sterk verhoogd als gevolg van emissies vanuit verschillende bronnen, en aanvoer vanuit het buitenland via de grote rivieren. Binnen Nederland, is de bijdrage van de landbouw aan de stikstofemissies op het oppervlaktewater ca. 65%, en de bijdrage aan de fosfaatemissies ca. 45%. De vrachten van stikstof en fosfor die via Nederland de Noordzee bereiken (rivierafvoer, directe lozingen) bedragen ongeveer een derde van de totale emissies op de Noordzee. Eutrof...