Mbo Research Papers - Academia.edu (original) (raw)
Het Grafisch Lyceum te Utrecht. wil graag dé topvakschool van Nederland worden en heeft breed ingezet om de kwaliteit van haar onderwijs en docenten te verbeteren. Guido Romeijn docent en onderzoeker aan de Mbo-opleiding Interactieve... more
Het Grafisch Lyceum te Utrecht. wil graag dé topvakschool van Nederland worden en heeft breed ingezet om de kwaliteit van haar onderwijs en docenten te verbeteren. Guido Romeijn docent en onderzoeker aan de Mbo-opleiding Interactieve Vormgeving aan het Grafisch Lyceum te Utrecht, heeft samen met docenten en studenten van zijn school collectief praktijk onderzoek gedaan naar de best practices binnen zijn opleiding om antwoord te vinden op de vraag:
Wat kan de organisatie van het GLU leren van de succesfactoren uit best practice lessen?
Hiervoor heeft de onderzoeker gebruik gemaakt van een metafoor. Hij vergelijkt het proces in de les namelijk met het complexe proces van kernfusie. Pas als de factoren die van invloed zijn op de les werkelijk in dienst staan van de les kan er volgens hem fusie tot stand komen en kunnen flow (Csikszentmihalyi, 1999), best practices en goed onderwijs ontstaan.
Het onderzoek is methodisch uitgewerkt met een theoretische kader dat vertrekt vanuit de positieve psychologie:
Hierin wordt gesteld dat de onderwijskwaliteit voor een belangrijke mate van binnenuit de docent komt. De intrinsieke kwaliteiten van de docent liggen namelijk voor een belangrijk gedeelte vast in de krachten en deugden (Peterson & Seligman, 2004). Daarnaast bepalen talenten, ervaringen en vakmanschap in belangrijke mate het beroepsgerichte handelen, waarin docenten in hun element (Robinson & Aronica, 2009) kunnen zijn. De mate waarin docenten in staat worden gesteld om zelf meester en eigenaar kunnen zijn van hun vak bepaalt in belangrijke mate de intrinsieke motivatie of drive van docenten (Pink, 2010).
Binnen het Ui-model van Korthagen & Vasalos (2007) wordt vervolgens aangetoond dat factoren die wrijving opleveren bij docenten in de uitvoering van de les naar buiten toe toenemen en zich vooral bevinden in de georganiseerde en gefaciliteerde omgeving waarin de docent met zijn les functioneert.
Binnen het Activiteitensysteemmodel van Engeström (Akkerman, 2012) wordt aangetoond wordt dat een school op diverse niveaus daadwerkelijk wat kan doen aan de onderwijskwaliteit door de factoren die de les beïnvloeden te bestuderen en van de uitkomsten te leren.
Appreciative Inquiry oftewel waarderend onderzoek doen naar deze factoren is een belangrijke sleutel tot innovatie, door open te staan voor wat er werkt binnen de school en innovatie van binnenuit te laten komen (Masselink et al., 2008).
De onderzoekers zijn middels bestudering van bestaande documenten (lesevaluaties, studenten interviews) en diverse brainstorm bijeenkomsten gekomen tot een lijst van 94 factoren die de les beïnvloeden, verdeeld over 6 hoofdgroepen (docent, student, inhoud, sfeer, tijd, omgeving). Op de vraag in de vragenlijst aan studenten en docenten: Welke factoren waren bepalend voor deze best practice? zijn uit de antwoorden alle best practices, best practice docenten en succesfactoren van de opleiding in kaart gebracht.
Op basis van generieke (opleidingsniveau) en specifieke interpretaties (docent- en lesniveau) op de uitkomsten van vragenlijst, is een aantal best practice docenten geïnterviewd om te kunnen leren van hun inzichten op de (succes)factoren. Aan de hand van de persoonlijke reflecties en uitspraken die de geïnterviewde docenten hebben gedaan op de factoren die uit de vragenlijsten naar voren kwamen valt op te maken dat de factoren te onderscheiden zijn in twee gemeenschappelijke eigenschappen waarop de organisatie van het GLU kan leren en kan sturen:
1. Factoren die niet zijn te veranderen
Dit zijn factoren die zijn gelegen in de kern van de docent, die van primair belang lijken om op te sturen, zoals: de krachten en deugden, de betrokkenheid, de identiteit en de overtuigingen van docenten. Daarnaast lijkt het er op dat ook talenten, levens- en praktijkervaringen een belangrijke rol spelen. Dit is van belang voor de intrinsieke motivatie en drive van docenten.
2. Factoren die zijn te veranderen
Veranderbare factoren zijn voor docenten onderwijsteams en de organisatie belangrijke stuurmiddelen. Deze factoren zijn gelegen in de docent, die middels de les, waarbinnen de inhoud en de studenten een belangrijke rol spelen, de kwaliteit van het onderwijs bepaald. Enerzijds zijn er factoren die de docent en misschien ook wel de organisatie, kunnen leren of adapteren. Anderzijds zijn er factoren die vooral te maken hebben met tijds- en omgevingsfactoren die de organisatie vanuit school- en/of teamniveau kan faciliteren of organiseren.
a) Factoren die zijn te adapteren en/of aan te leren
Deze factoren zijn vooral gelegen binnen de werkwijzen, de handelingen of het gedrag van docenten.
Werkwijzen gelegen in:
doel, structuur, inhoud, werkvorm en opbouw van de les
de juiste mix van kennis, vaardigheden, theorie, fun en uitdagingen zodanig dat het ruimte laat voor de eigenheid van de student.
het opstarten en in beweging zetten van de les: visuele voorbeelden en instructie
het meten van de opbrengst
Handelingen of gedrag gelegen in:
de voorbereiding en instructie bij van het opstarten van de les
de feedback: oriënterend, activerend optreden, rondlopen, in beweging blijven
proactief handelen: ingrijpen, anticiperen
de ruimte die studenten wordt geboden voor eigen invulling, tempo en verantwoordelijkheid, het uitgaan van voorkennis en leerbehoefte
het nastreven van een doel: kennis, theorie, vaardigheden, resultaat en de opbrengst van de les
het zoeken naar eigen uitdagingen binnen de les: vers houden van kennis en vaardigheden
b) Factoren die zijn te faciliteren
Dit zijn factoren die zijn gelegen in de omgeving van de les, zoals: lokaal, ICT en apparatuur.
c) Factoren die zijn te organiseren
Dit zijn factoren die zijn gelegen in de organisatie rond de les, zoals: de activiteiten van de lessen in relatie tot het lokaal, in relatie tot elkaar, het rooster en de tijd.
De thematisering van de factoren binnen de resultaten van de interviews heeft er toe geleid dat de eigenschappen die van de best practice factoren kunnen worden benoemd, nu kunnen worden herleid op welke belanghebbenden uit de organisatie ze betrekking hebben. Aldus kan de school op alle niveaus van haar organisatie de onderwijskwaliteit aansturen.
Akkerman, S. (2012). Yrjö Engestrom, Activity Theory. In M. Ruijters & R.J. Simons. Canon van het leren. (p.p. 51-76), Deventer: Kluwer.
Csikszentmihalyi, M. (1999). Flow: Psychologie van de optimale ervaring. Amsterdam: Boom.
Korthagen, F., Vasalos, A. (2007). Kwaliteit van binnenuit als sleutel voor professionele ontwikkeling. VELON-Tijdschrift, 28(1), 17-23.
Masselink, R., van den Nieuwenhof, R., de Jong, J.C. & van Iren, A. (2008). Waarderend organiseren. Appreciative Inquiry. Co-creatie van duurzame verandering. Nieuwerkerk aan den IJssel: Gelling Publishing.
Peterson, C., Seligman, M. E. P. (2004). Character Strengths and Virtues. Oxford: Oxford University Press.
Pink, Daniel H. (2010). Drive – The Surprising Truth about what motivates us. New York: Penguin Group
Robinson, K. & Aronica, L. (2009). The Element: How Finding Your Passion Changes Everything. London: Penguin Group