In het voorgaende Boeck de Concommerachtige vruchten ende haer rnede-soorten midtsgaders sommighe andere eetbaere eerdtvruchten beschreven zijnde, is het reden dat wy in dit tegenwoordigh Boeck vervolghens handelen van de wortelen die eetbaer zijn ende in spijse gebruyckt worden : dan gemerckt, dat de selve seer weynigh in 't getal waeren, daerom hebben wy beneffens haer de eetbaere Bulben oft Klisters ende Loockachtighe oft Aiuynachtighe cruyden oock willen beschrijven. Want al is 't saecke dat wy veele Bulben ende Klisters in ons sevenste Boeck beschreven hebben, nochtans en hoorden die tot het gheslacht van dese wortelen niet; ghemerckt dat sy niet eetbaer en waeren, maer alleen dienden om door de schoonheyt ende lustigheyt van haer bloemen de hoven te vercieren, ende daerom veel eer tot voldoeninghe van de ooghen dan van den buyck streckten. Beneffens de voorseyde sullen wy in dit teghenwoordigh Boeck de beschrijvinghe van veele andere cruyden gheven; de welcke nochtans alle niet eetbaer en zijn, dan door ghelijckigheyt van haer ghedaente ende voorder wesen, genoegh betoonden dat sy van eenerhande gheslacht met de andere waren; ende daerom van de selve gheensins afghesondert en behoorden te worden. Het is ons genoegh, dat wy de eetbaere Klisters van de schoone bloemdragende Klisters ghescheyden hebben; de welcke nochtans seer wel al tsamen in een Boeck ghelijckelijck hadden konnen begrepen ende beschreven vvorden.