Fran Stroobants | Royal Library of Belgium (original) (raw)

Talks by Fran Stroobants

Research paper thumbnail of The civic coin production at Roman Sagalassos (SW Turkey)

Paper presented at the XV International Numismatic Congress at Taormina, 22 September 2015.

Research paper thumbnail of Civic coinage in Pisidia. Seeking a balance between local and  imperial identity.

This paper wishes to address the impact of empire in Pisidia through the medium of coinage. Durin... more This paper wishes to address the impact of empire in Pisidia through the medium of coinage. During centuries, cities in Asia Minor issued their own silver and bronze coinage. The region of Pisidia yielded an abundant civic coinage during Hellenistic and Roman Imperial times as well, which circulated alongside royal and imperial coins. This paper will try to explain how these local coinages were influenced by the impact of Hellenistic and Roman empire from various perspectives. How did both ‘local’ and ‘imperial’ coinage circulated and functioned alongside each other? Who was responsible for the issuing of these civic coinages and how far did imperial interference in local production reach? What does the coin iconography tell us about imperial influences on the one hand and local identity on the other? Were civic coinages adapted to the imperial metrology and denominations, or did they follow their own system? The civic coinage of Sagalassos will function as starting point to answer these questions. Combining this material with other numismatic, archaeological and historical evidence, it will become clear how the region of Pisidia sought and found a balance between local and imperial identity, and how this balance evolved due to changing contexts and interests.

Research paper thumbnail of Buying and selling at Roman Pisidia. A theoretical framework of coin use at Sagalassos and its territory.

Research paper thumbnail of De bronsmuntslag te Sagalassos. Een iconografische analyse

Research paper thumbnail of De productie van stedelijke bronsmunten in Pisidië en Pamphylië gedurende de 3de eeuw n.Chr.

Research paper thumbnail of The Production of Civic Coins in Third-Century Pisidia and Pamphylia:   Mapping Regional Trends and Urban Deviations

"During the third century A.D. the Roman Empire faced for the first time in its history a continu... more "During the third century A.D. the Roman Empire faced for the first time in its history a continuous pressure on both the eastern and western borders, causing widespread political, economic, social and moral alterations. Likewise, this was the case for the region of Pisidia and Pamphylia, located in south-central Asia Minor. Because of its favorable geographical location, the region played a key role in the logistical and strategic political realm during the various Persian, Parthian and Gothic campaigns. Concerning the monetary policy in this region, it is striking that some Pisidian and Pamphylian centers still minted considerable amounts of bronze coins during the reign of Emperor Claudius II Gothicus (A.D. 268-270), Aurelian (A.D. 270-275) and Tacitus (A.D. 275-276), while most cities in the Roman East had ceased their coinage during the government of emperor Gallienus (A.D. 260-268).

This study wishes to explain this remarkable regional development in the Pisidian and Pamphylian coinage of the third century. The quantitative analysis, using civic coins from public and private collections, indicates an absence of an explicit regional pattern in both the number of active mints and the production volume and shows that a substantial amount of the production during the length of one reign was concentrated in a specific city. Considering a series of case studies concerning these urban contexts, it becomes clear that the cause for an increase in coin production was in many cases related to either of two phenomena that sometimes occurred within the same period of reign: 1) the increased military presence in the area, or 2) the organization of large-scale agones hieroi. However, some cities show a lack of active minting when one of these phenomena occurred. This indicates that when other stocks, be it from a previous reign or an approximate city, could provide enough small change to sustain the local economy, there was no necessity of local coinage, even during periods of increased purchasing power. Moreover, analyses of urban contexts enable some general statements about the military, monetary and socio-economic history of third-century Pisidia and Pamphylia. Firstly, the continued coinage and its causes confirm the exceptionally strategic importance of the region, particularly in the second half of the third century A.D. Furthermore, the attested circulation of coins confirms the idea that exchanges and trade contacts developed predominantly at the regional level. Finally, the numismatic data from Pisidia and Pamphylia support the model of the second wave of Romanization as proposed by Mitchell (1999), which at first caused a manifestation of Roman themes in the coin iconography, but in time led to the elite's disinterest in sponsoring civic coin production. The fact that the decision to maintain the local coinage as the cessation of this practice, a choice of local leaders and not imposed by the Roman government, finally indicates the strong social embedding of technology."

Research paper thumbnail of De heropkomst van gemeenschapsmunten: aanzet tot sociaal engagement en/of bron van lokaal crisismanagement?

In nauwe samenhang met de heersende wereldwijde monetaire crisis, gaan heden ten dage in economis... more In nauwe samenhang met de heersende wereldwijde monetaire crisis, gaan heden ten dage in economische kringen meer en meer stemmen op voor de introductie van complementaire geldmiddelen, die tot een monetair multiculturalisme zouden moeten leiden. Dit idee is echter niet nieuw: tot een 200-tal jaar geleden circuleerden verschillende munten naast elkaar en werden deze ook algemeen aanvaard. Denken we maar aan de veelvuldige Romeinse imitaties die vaak als noodgeld worden geïnterpreteerd, de verschillende middeleeuwse munten uitgegeven door plaatselijke machthebbers of het gebruik van tokens als kleingeld in het 17e, 18e en 19e eeuwse Groot-Brittannië. Het is pas vanaf de 17e eeuw, met de vorming van natiestaten en de schaalvergroting van de handel, dat het muntsysteem meer en meer gehomogeniseerd werd en uiteindelijk uitgroeide tot onze huidige monetaire monocultuur, waarin voornamelijk de dollar en de euro een belangrijke rol spelen.

De laatste dertig jaar zijn complementaire muntsystemen echter opnieuw aan een opmars bezig. Momentaal bestaan er meer dan 5000 complementaire muntsystemen, verspreid over de hele wereld. Een eerste groep wordt gevormd door complementaire muntsystemen met commerciële doelstellingen, zoals de zogenaamde airmiles, met klantenbinding als voornaamste doel. Deze lezing gaat echter over een tweede groep van complementaire munten, die eerder sociale doelstellingen onderschrijven. Over het algemeen willen deze systemen op één of andere manier ten goede komen aan de gemeenschap waarbinnen ze circuleren, en worden ze daarom ook wel eens gemeenschapsgeld genoemd. Dergelijk gemeenschapsgeld laat toe om in de lokale economie welvaart te creëren en worden in vele gevallen ingezet om aan een soort van lokaal crisismanagement te doen. Zo hebben ze bijvoorbeeld als doel om werkloosheid tegen te gaan, een gemeenschapsgevoel te creëren, het identiteitsbesef te versterken of een positief effect op het milieu te genereren. Deze geldmiddelen zijn steeds complementair aan het wettelijke betaalmiddel, worden uitgegeven en aanvaard binnen een wel afgebakende zone en voor welbepaalde doeleinden, kunnen uitgegeven worden via verschillende dragers en kunnen verschillende waardestandaarden aannemen.

Een eerste bekend voorbeeld van dergelijke gemeenschapsgeld circuleerde tijdens de jaren ’30 van de vorige eeuw in het Oostenrijkse dorpje Wörgl. De Great Depression zorgde ook hier voor een verhoogde werkloosheid en bijhorende financiële problemen. De burgemeester van het dorp reageerde op deze lokale crisis door het uitgeven van zogenaamd ‘zegelgeld’, dat lokaal verdiend en gespendeerd kon worden (zie fig. 1). Doordat het geld, via het systeem van zegels, elke maand 1% van zijn nominale waarde verloor, circuleerde het erg snel. Dankzij de introductie van dit complementaire muntsysteem maakte Wörgl een grote economische heropbloei door, met een sterke afname van de werkloosheid en grote investeringen in publieke werkzaamheden. Het systeem werd echter na 13 maanden verboden door de Nationale bank van Oostenrijk, die haar monopolie op geldcreatie bedreigd zag.

Een tweede bekend voorbeeld van een complementair muntsysteem deed zijn intrede in 1983 in Courtenay, Canada, een stadje dat eveneens door een grote werkloosheid getroffen werd. Als een antwoord op dit probleem, introduceerde Michael Linton in 1983 het zogenaamde Local Exchange Trade System of LETS. Het ging hierbij om een lokaal, non-profit ruilnetwerk waar goederen en diensten met elkaar geruild kunnen worden, zonder dat hier conventionele Canadese dollars voor nodig waren. Bewoners van Courtenay konden aan hun medebewoners zaken aanbieden waar zij zelf goed in waren, tijd voor hadden of teveel van hadden, werden hiervoor vervolgens ‘vergoed’ in complementaire ‘green dollars’ en konden zich tenslotte met dit tegoed een goed of dienst aanschaffen waar zij zelf behoefte aan hadden (zie fig. 2). De introductie van het LETS had een erg gunstig effect in Courtenay, met een sterke afname van de werkloosheid een evenredige toename van het gemeenschapsgevoel. Het LETS-idee was zo populair en zo eenvoudig toe te passen, dat het zich al snel over de rest van de wereld uitspreidde. Enkel in België zijn op dit moment 40 Vlaamse LETS-groepen actief, terwijl Franstalig België meer dan 60 initiatieven kent.

Een derde voorbeeld is dat van de Gentse Torekes. Deze lokale munten circuleren sinds 2010 volop in de Gentse Rabot-wijk, statistisch gezien de armste wijk van Vlaanderen (zie fig. 3). De Torekes werden geïntroduceerd als een manier om in de buurt ecologische en gezondheidsbevorderende activiteiten te stimuleren, de buurt te verfraaien en de algemene kwaliteit van het leven te verbeteren. Inwoners van de wijk kunnen de Torekes, uitgegeven in biljetten met een waarde van 1 of 10, verdienen door activiteiten die de buurt ten goede komen, zoals het schoonmaken van de straten, het aanleggen van een geveltuin of het begeleiden van sportactiviteiten. Deze lokale geldmiddelen kunnen vervolgens gespendeerd worden bij lokale handelaars zoals bakkers, groentewinkels en fietsenmakers of kunnen ingeruild worden voor bijvoorbeeld cinematickets of vervoerbewijzen voor bus of tram. De meeste Torekes worden echter gebruikt voor de huur van individuele volkstuintjes, die op een ongebruikt fabrieksterrein werden aangelegd. De Torekes zijn erg succesvol in de buurt, met een circulatie van meer dan 50.000 Torekes in het eerste jaar, en maken van de buurt een aangenamere plaats om te wonen en te leven.

Een vierde en laatste voorbeeld is dat van het Balinese ‘tijdgeld’, een complementair muntsysteem dat al eeuwenlang voor een zeker maatschappelijk evenwicht zorgt op het eiland Bali. De Balinese samenleving is onderverdeeld in verschillende Banjar, die zowel geografisch als conceptueel een eenheid vormen. Voor de activiteiten en projecten die binnen dergelijke Banjar worden georganiseerd, zoals religieuze festivals, huwelijken, of de oprichting van een nieuw schoolgebouw, wordt steeds in groep een bepaald ‘bedrag’ vastgelegd dat door elke familie ‘betaald’ moet worden. Voor de vereiste bijdrages bestaat echter een dubbel ‘valutasysteem’: de Rupiah of het conventionele Indonesische geld enerzijds, en de Nayahan Banjar of het werken in functie van de gemeenschap anderzijds. Het systeem leidt binnen een Banjar tot grote flexibiliteit en evenwicht. Dit laatste wordt uitgedrukt in tijd, waarbij de rekeneenheid gelijkstaat aan ongeveer 3 uur werk. Het is namelijk zo dat personen met meer conventioneel geld, “rijker” in onze terminologie, meestal minder tijd hebben, en omgekeerd. Door zowel bijdragen in geld als tijd te aanvaarden, ontstaat er als het ware een soort van balans tussen de verschillende sociale klassen.

De vraag is nu wat dergelijke complementaire muntsystemen kunnen betekenen voor de huidige economische crisis. Op lokaal niveau worden gemeenschapsmunten blijkbaar spontaan geïntroduceerd, zoals blijkt uit het succes van de time banks in Spanje en de heropkomst van een systeem van ruilhandel in Griekenland. Of dergelijke initiatieven ook zullen kunnen toegepast worden op ruimere, nationale of wereldwijde schaal, is iets waar economen zich momenteel over buigen en wat de toekomst zal moeten uitwijzen.

Research paper thumbnail of Laat-Romeinse munten van opgravingen te Neerharen-Rekem

Wanneer in de beginjaren van de vijfde eeuw n.Chr. de toevoer van bronsgeld naar Noord-Gallië wor... more Wanneer in de beginjaren van de vijfde eeuw n.Chr. de toevoer van bronsgeld naar Noord-Gallië wordt stopgezet, zorgt dit voor een schijnbaar drastische breuk in het geldgebruik in Noord-Europa: de sterk gemonetariseerde Romeinse economie lijkt te verdwijnen en maakt plaats voor een vroegmiddeleeuwse samenleving, waar enkel zeldzaam hoogwaardig goud- en zilvergeld circuleerde. Hoe deze overgang precies plaatsvond is tot op heden echter niet geheel duidelijk: was er niet langer nood aan kleingeld, of kende het oudere bronsgeld nog een zekere functie en circulatie, lang nadat het onze gewesten had bereikt? De site van Neerharen-Rekem, een Germaanse nederzetting gelegen op een oude Maasoever, vormt dankzij de talrijke muntvondsten een ideale case-study voor deze problematiek. Tijdens de lezing zullen de meer dan 600 laat-Romeinse bronsmunten in hun archeologische en historische context geanalyseerd worden, om als dusdanig nieuwe hypothesen aangaande het muntgebruik in deze overgangsperiode te testen.

Research paper thumbnail of De munten van de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem

De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: v... more De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: van de Laat-Romeinse tijd naar het begin van de vroege middeleeuwen", dat in september 2011 in het Penningkabinet van de KBR van start ging. Dit project wil, aan de hand van het muntmateriaal van nauwkeurig opgegraven Belgische sites, nieuwe inzichten verschaffen in de aard van het geldgebruik in onze gewesten tijdens de overgang van de Laat-Romeinse tijd naar de vroege Middeleeuwen. De eerste site die binnen dit project aan een analyse onderworpen wordt, is de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem (Lanaken, provincie Limburg), gelegen op een oude Maasoever. Vanaf de tweede helft van de vierde eeuw tot de eerste helft van de vijfde eeuw, werd de site bezet door een Germaanse dorpsnederzetting. In associatie met de Germaanse nederzetting, werden 608 munten gevonden, waarvan 512 identificeerbare exemplaren. 98% van de munten behoort toe aan de vierde eeuw. Over het algemeen vertonen de muntvondsten te Neerharen-Rekem gelijkaardige tendensen als andere sites in onze regio. De enorme piek die echter bereikt wordt in de periode 388-402, met maar liefst 80% van het totaal aantal identificeerbare munten, wijkt echter sterk af van het gemiddelde patroon. Wat de precieze vondstcontext betreft, kunnen de munten onderverdeeld worden in drie grote groepen. Een eerste ensemble van 380 identificeerbare munten, gevonden langsheen de oude Maasbedding, een tweede ensemble van 74 identificeerbare munten, gevonden in de westelijke sector, en een derde ensemble van 39 munten, die zich – al dan niet in een archeologische context – verspreid over de site bevonden.

Voor de interpretatie van de muntvondsten, dienen we ons eerst de vraag te stellen hoe deze grote hoeveelheid bronsgeld in dit laat-Romeinse dorp terecht kwam. Vanaf het midden van de derde eeuw kende de omgeving van Neerharen-Rekem een belangrijke militaire en stedelijke ontwikkeling. Mogelijk werd met het Romeinse bronsgeld, dat in grote getale voorhanden was in dergelijke militaire en stedelijke context, landbouw- en ambachtproducten van de Germanen te Neerharen-Rekem gekocht. Een tweede mogelijkheid houdt in dat het bronsgeld als soldij van de Germaanse bewoners, die mogelijk als huurlingen in het Romeinse leger dienden, de nederzetting bereikte. Een tweede vraag die zich opdringt, is die naar de mogelijke functie van dit bronsgeld, eens het de rurale nederzetting van Neerharen-Rekem bereikt had. Wanneer we uitgaan van een strikt monetaire functie van de munten binnen het dorp, impliceert dit onrechstreeks dat deze Germaanse inwijkelingen volledig geïntegreerd waren in het Romeinse economische en monetaire systeem. Binnen dit kader is het echter belangrijk dat zowel de vondstcontext als de verdeling van de munten duidelijke overeenkomsten vertonen met de talrijke ‘thedosiaanse’ muntschatten in onze regio, die algemeen in het begin van de vijfde eeuw gedateerd worden. Mogelijk zijn de twee grote muntensembles te Neerharen-Rekem, dan ook eerder als muntschatten te interpreteren, zorgvuldig bij elkaar gespaard door de Germaanse bewoners, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Ten tweede dient ook de mogelijkheid van een niet-monetaire functie van het bronsgeld bekeken te worden. Zo zagen de inwoners van het laat-Romeinse dorp de bronsmunten misschien eerder als metaalschat of offergaven. De precieze context van de munten levert echter geen bewijzen van dergelijke interpretatie. Samengevat kunnen we besluiten dat de bronsmunten waarschijnlijk via de stedelijke en militaire structuren in de regio als betaalmiddel voor handel of soldij in Neerharen-Rekem terecht kwamen. Daar werd een groot deel van het geld waarschijnlijk door de inwoners van het Germaanse dorp gespaard, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Dit wijst er op dat ook een rurale nederzetting diep in de laat-Romeinse tijd nog steeds aan het Romeinse economische en monetaire systeem deelnamen. Afhankelijk van de precieze datering van de site en de verdeling van de muntvondsten, is dit systeem mogelijk zelfs tot in de vijfde eeuw verder te denken.

Research paper thumbnail of De munten van de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem

De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: v... more De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: van de Laat-Romeinse tijd naar het begin van de vroege middeleeuwen", dat in september 2011 in het Penningkabinet van de KBR van start ging. Dit project wil, aan de hand van het muntmateriaal van nauwkeurig opgegraven Belgische sites, nieuwe inzichten verschaffen in de aard van het geldgebruik in onze gewesten tijdens de overgang van de Laat-Romeinse tijd naar de vroege Middeleeuwen. De eerste site die binnen dit project aan een analyse onderworpen wordt, is de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem (Lanaken, provincie Limburg), gelegen op een oude Maasoever. Vanaf de tweede helft van de vierde eeuw tot de eerste helft van de vijfde eeuw, werd de site bezet door een Germaanse dorpsnederzetting. In associatie met de Germaanse nederzetting, werden 608 munten gevonden, waarvan 512 identificeerbare exemplaren. 98% van de munten behoort toe aan de vierde eeuw. Over het algemeen vertonen de muntvondsten te Neerharen-Rekem gelijkaardige tendensen als andere sites in onze regio. De enorme piek die echter bereikt wordt in de periode 388-402, met maar liefst 80% van het totaal aantal identificeerbare munten, wijkt echter sterk af van het gemiddelde patroon. Wat de precieze vondstcontext betreft, kunnen de munten onderverdeeld worden in drie grote groepen. Een eerste ensemble van 380 identificeerbare munten, gevonden langsheen de oude Maasbedding, een tweede ensemble van 74 identificeerbare munten, gevonden in de westelijke sector, en een derde ensemble van 39 munten, die zich – al dan niet in een archeologische context – verspreid over de site bevonden.

Voor de interpretatie van de muntvondsten, dienen we ons eerst de vraag te stellen hoe deze grote hoeveelheid bronsgeld in dit laat-Romeinse dorp terecht kwam. Vanaf het midden van de derde eeuw kende de omgeving van Neerharen-Rekem een belangrijke militaire en stedelijke ontwikkeling. Mogelijk werd met het Romeinse bronsgeld, dat in grote getale voorhanden was in dergelijke militaire en stedelijke context, landbouw- en ambachtproducten van de Germanen te Neerharen-Rekem gekocht. Een tweede mogelijkheid houdt in dat het bronsgeld als soldij van de Germaanse bewoners, die mogelijk als huurlingen in het Romeinse leger dienden, de nederzetting bereikte. Een tweede vraag die zich opdringt, is die naar de mogelijke functie van dit bronsgeld, eens het de rurale nederzetting van Neerharen-Rekem bereikt had. Wanneer we uitgaan van een strikt monetaire functie van de munten binnen het dorp, impliceert dit onrechstreeks dat deze Germaanse inwijkelingen volledig geïntegreerd waren in het Romeinse economische en monetaire systeem. Binnen dit kader is het echter belangrijk dat zowel de vondstcontext als de verdeling van de munten duidelijke overeenkomsten vertonen met de talrijke ‘thedosiaanse’ muntschatten in onze regio, die algemeen in het begin van de vijfde eeuw gedateerd worden. Mogelijk zijn de twee grote muntensembles te Neerharen-Rekem, dan ook eerder als muntschatten te interpreteren, zorgvuldig bij elkaar gespaard door de Germaanse bewoners, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Ten tweede dient ook de mogelijkheid van een niet-monetaire functie van het bronsgeld bekeken te worden. Zo zagen de inwoners van het laat-Romeinse dorp de bronsmunten misschien eerder als metaalschat of offergaven. De precieze context van de munten levert echter geen bewijzen van dergelijke interpretatie. Samengevat kunnen we besluiten dat de bronsmunten waarschijnlijk via de stedelijke en militaire structuren in de regio als betaalmiddel voor handel of soldij in Neerharen-Rekem terecht kwamen. Daar werd een groot deel van het geld waarschijnlijk door de inwoners van het Germaanse dorp gespaard, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Dit wijst er op dat ook een rurale nederzetting diep in de laat-Romeinse tijd nog steeds aan het Romeinse economische en monetaire systeem deelnamen. Afhankelijk van de precieze datering van de site en de verdeling van de muntvondsten, is dit systeem mogelijk zelfs tot in de vijfde eeuw verder te denken.

Research paper thumbnail of De lokale bronsmuntslag in de regio van Pisidia en Pamphylia tijdens de derde eeuw n.C.

Papers by Fran Stroobants

Research paper thumbnail of CALL FOR PAPERS - Putting survival ratios of ancient coinages into perspective

Call for our 7th international numismatic conference of the Coin Cabinet of the Royal Library of ... more Call for our 7th international numismatic conference of the Coin Cabinet of the Royal Library of Belgium (KBR) to happen on Saturday 5 October 2024 on the theme: "Putting survival ratios of ancient coinages into perspective". Deadline to submit a proposal: 1 December 2023. Please, feel free to share!

Research paper thumbnail of How do we document ancient coinage?

Documenting Ancient Sagalassos. A Guide to Archaeological Methods and Concepts, 2023

In the modern world, no one would deny that money can tell us a lot about a certain society: it ... more In the modern world, no one would deny that money can tell us a lot about
a certain society: it not only shows how certain aspects of the economy work
and how commercial transactions are carried out, but also informs us about
interpersonal relations, social values or the welfare of a community. Money that
survives from the past can shed a light on a similar variety of aspects, and is
therefore an important material category to be studied when documenting a
certain ancient society. Luckily, the site of Sagalassos has proven very rich in this
kind of data. On the one hand, the city had a rich production of coinage struck
in its name for about five centuries, of which witnesses are saved in collections
and the archaeological record. On the other hand, the numerous coin finds
registered during the excavation and survey campaigns show us what types of
money circulated on the site and how this evolved over time. When combining
this numismatic material with other historical and archaeological evidence,
it becomes possible to reconstruct the coin use and level of monetisation of
Sagalassos over the long term.

Research paper thumbnail of Intermittent coin production at Roman Sagalassos and the existence of regional monetary networks

Revue belge de numismatique et de sigillographie 168, 2022

In: Revue belge de numismatique et de sigillographie 168, p. 54-72.

Research paper thumbnail of Uitgelicht: Een kleine getuige uit woelige tijden

Hermeneus, 2023

In: Hermeneus 95.2, 2023, p. 44-45.

Research paper thumbnail of Reconstructing the provenance of the Chinese coin collection at KBR. A story of 19th-century collectors and gift-giving

Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Nineteenth Century, 2023

in: S. Krmnicek & H. Rambach (eds.), Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Ninetee... more in: S. Krmnicek & H. Rambach (eds.), Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Nineteenth Century, Volume I, New York-London, p. 133-151.

Research paper thumbnail of Roman provincial coinages: eastern provinces

Survey Of Numismatic Research 2014-2020, 2022

In: M. Alram, J. Bodzek & A. Bursche (eds.) Survey Of Numismatic Research 2014-2020, volume I, Wa... more In: M. Alram, J. Bodzek & A. Bursche (eds.) Survey Of Numismatic Research 2014-2020, volume I, Warsaw–Krakow–Winterthur, p. 523-553.

Research paper thumbnail of Parayı nasıl belgeleriz?

Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, 2021

in: J. Poblome (ed.), Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, Mimarlık Tarihi Ara... more in: J. Poblome (ed.), Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, Mimarlık Tarihi Araştırmaları 4, Istanbul, p. 145-170.

Research paper thumbnail of The Finds of 5th-Century Silver Coins in the West. Reflections on a New Corpus of the Belgian Finds

Argentum Romanorum Sive Barbarorum, 2020

In: J. Chameroy & P.-M. Guihard (eds.), Argentum Romanorum Sive Barbarorum. Tradition und Entwick... more In: J. Chameroy & P.-M. Guihard (eds.), Argentum Romanorum Sive Barbarorum. Tradition und Entwicklung im Gebrauch des Silbergeldes im Römischen Westen (4.-6. Jh.) – Permanences et evolution des usages monétaires de l’argent du IVe au VIe siècle dans l’occident romain. 2. Internationales Numismatikertreffen - 2èmes Rencontres internationales de numismatique (12-13 octobre 2017, Caen), Mainz, p. 191-208.

Research paper thumbnail of The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining evidence from historical sources, coin finds and regional hoards

Group and individual tragedies in Roman Europe. The evidence of hoards, epigraphic and literary sources, 2020

F. Stroobants, The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining... more F. Stroobants, The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining evidence from historical sources, coin finds and regional hoards, in: C. Găzdac (ed.), Group and individual tragedies in Roman Europe. The evidence of hoards, epigraphic and literary sources, Journal of Ancient History and Archaeology Monographic Series 1, 2020, p. 461-488.

This paper wishes to analyse the use of high-value coinage for large payments at Sagalassos during the Roman imperial and late Roman period. To start, two case-studies on possible contexts in which large payments could have taken place, i.e. taxation and public expenses, will be presented for Roman Asia Minor and the region of Sagalassos in particular. Afterwards, the article will focus on the concrete evidence that exists for large transactions and/or the use of high-value coinage, from both historical sources, coin finds from the excavations, and regional hoard evidence. These different material categories will afterwards be combined to analyse the role coinage might have played when large sums had to be paid by the citizens, elite or civic government at Sagalassos.

Research paper thumbnail of The civic coin production at Roman Sagalassos (SW Turkey)

Paper presented at the XV International Numismatic Congress at Taormina, 22 September 2015.

Research paper thumbnail of Civic coinage in Pisidia. Seeking a balance between local and  imperial identity.

This paper wishes to address the impact of empire in Pisidia through the medium of coinage. Durin... more This paper wishes to address the impact of empire in Pisidia through the medium of coinage. During centuries, cities in Asia Minor issued their own silver and bronze coinage. The region of Pisidia yielded an abundant civic coinage during Hellenistic and Roman Imperial times as well, which circulated alongside royal and imperial coins. This paper will try to explain how these local coinages were influenced by the impact of Hellenistic and Roman empire from various perspectives. How did both ‘local’ and ‘imperial’ coinage circulated and functioned alongside each other? Who was responsible for the issuing of these civic coinages and how far did imperial interference in local production reach? What does the coin iconography tell us about imperial influences on the one hand and local identity on the other? Were civic coinages adapted to the imperial metrology and denominations, or did they follow their own system? The civic coinage of Sagalassos will function as starting point to answer these questions. Combining this material with other numismatic, archaeological and historical evidence, it will become clear how the region of Pisidia sought and found a balance between local and imperial identity, and how this balance evolved due to changing contexts and interests.

Research paper thumbnail of Buying and selling at Roman Pisidia. A theoretical framework of coin use at Sagalassos and its territory.

Research paper thumbnail of De bronsmuntslag te Sagalassos. Een iconografische analyse

Research paper thumbnail of De productie van stedelijke bronsmunten in Pisidië en Pamphylië gedurende de 3de eeuw n.Chr.

Research paper thumbnail of The Production of Civic Coins in Third-Century Pisidia and Pamphylia:   Mapping Regional Trends and Urban Deviations

"During the third century A.D. the Roman Empire faced for the first time in its history a continu... more "During the third century A.D. the Roman Empire faced for the first time in its history a continuous pressure on both the eastern and western borders, causing widespread political, economic, social and moral alterations. Likewise, this was the case for the region of Pisidia and Pamphylia, located in south-central Asia Minor. Because of its favorable geographical location, the region played a key role in the logistical and strategic political realm during the various Persian, Parthian and Gothic campaigns. Concerning the monetary policy in this region, it is striking that some Pisidian and Pamphylian centers still minted considerable amounts of bronze coins during the reign of Emperor Claudius II Gothicus (A.D. 268-270), Aurelian (A.D. 270-275) and Tacitus (A.D. 275-276), while most cities in the Roman East had ceased their coinage during the government of emperor Gallienus (A.D. 260-268).

This study wishes to explain this remarkable regional development in the Pisidian and Pamphylian coinage of the third century. The quantitative analysis, using civic coins from public and private collections, indicates an absence of an explicit regional pattern in both the number of active mints and the production volume and shows that a substantial amount of the production during the length of one reign was concentrated in a specific city. Considering a series of case studies concerning these urban contexts, it becomes clear that the cause for an increase in coin production was in many cases related to either of two phenomena that sometimes occurred within the same period of reign: 1) the increased military presence in the area, or 2) the organization of large-scale agones hieroi. However, some cities show a lack of active minting when one of these phenomena occurred. This indicates that when other stocks, be it from a previous reign or an approximate city, could provide enough small change to sustain the local economy, there was no necessity of local coinage, even during periods of increased purchasing power. Moreover, analyses of urban contexts enable some general statements about the military, monetary and socio-economic history of third-century Pisidia and Pamphylia. Firstly, the continued coinage and its causes confirm the exceptionally strategic importance of the region, particularly in the second half of the third century A.D. Furthermore, the attested circulation of coins confirms the idea that exchanges and trade contacts developed predominantly at the regional level. Finally, the numismatic data from Pisidia and Pamphylia support the model of the second wave of Romanization as proposed by Mitchell (1999), which at first caused a manifestation of Roman themes in the coin iconography, but in time led to the elite's disinterest in sponsoring civic coin production. The fact that the decision to maintain the local coinage as the cessation of this practice, a choice of local leaders and not imposed by the Roman government, finally indicates the strong social embedding of technology."

Research paper thumbnail of De heropkomst van gemeenschapsmunten: aanzet tot sociaal engagement en/of bron van lokaal crisismanagement?

In nauwe samenhang met de heersende wereldwijde monetaire crisis, gaan heden ten dage in economis... more In nauwe samenhang met de heersende wereldwijde monetaire crisis, gaan heden ten dage in economische kringen meer en meer stemmen op voor de introductie van complementaire geldmiddelen, die tot een monetair multiculturalisme zouden moeten leiden. Dit idee is echter niet nieuw: tot een 200-tal jaar geleden circuleerden verschillende munten naast elkaar en werden deze ook algemeen aanvaard. Denken we maar aan de veelvuldige Romeinse imitaties die vaak als noodgeld worden geïnterpreteerd, de verschillende middeleeuwse munten uitgegeven door plaatselijke machthebbers of het gebruik van tokens als kleingeld in het 17e, 18e en 19e eeuwse Groot-Brittannië. Het is pas vanaf de 17e eeuw, met de vorming van natiestaten en de schaalvergroting van de handel, dat het muntsysteem meer en meer gehomogeniseerd werd en uiteindelijk uitgroeide tot onze huidige monetaire monocultuur, waarin voornamelijk de dollar en de euro een belangrijke rol spelen.

De laatste dertig jaar zijn complementaire muntsystemen echter opnieuw aan een opmars bezig. Momentaal bestaan er meer dan 5000 complementaire muntsystemen, verspreid over de hele wereld. Een eerste groep wordt gevormd door complementaire muntsystemen met commerciële doelstellingen, zoals de zogenaamde airmiles, met klantenbinding als voornaamste doel. Deze lezing gaat echter over een tweede groep van complementaire munten, die eerder sociale doelstellingen onderschrijven. Over het algemeen willen deze systemen op één of andere manier ten goede komen aan de gemeenschap waarbinnen ze circuleren, en worden ze daarom ook wel eens gemeenschapsgeld genoemd. Dergelijk gemeenschapsgeld laat toe om in de lokale economie welvaart te creëren en worden in vele gevallen ingezet om aan een soort van lokaal crisismanagement te doen. Zo hebben ze bijvoorbeeld als doel om werkloosheid tegen te gaan, een gemeenschapsgevoel te creëren, het identiteitsbesef te versterken of een positief effect op het milieu te genereren. Deze geldmiddelen zijn steeds complementair aan het wettelijke betaalmiddel, worden uitgegeven en aanvaard binnen een wel afgebakende zone en voor welbepaalde doeleinden, kunnen uitgegeven worden via verschillende dragers en kunnen verschillende waardestandaarden aannemen.

Een eerste bekend voorbeeld van dergelijke gemeenschapsgeld circuleerde tijdens de jaren ’30 van de vorige eeuw in het Oostenrijkse dorpje Wörgl. De Great Depression zorgde ook hier voor een verhoogde werkloosheid en bijhorende financiële problemen. De burgemeester van het dorp reageerde op deze lokale crisis door het uitgeven van zogenaamd ‘zegelgeld’, dat lokaal verdiend en gespendeerd kon worden (zie fig. 1). Doordat het geld, via het systeem van zegels, elke maand 1% van zijn nominale waarde verloor, circuleerde het erg snel. Dankzij de introductie van dit complementaire muntsysteem maakte Wörgl een grote economische heropbloei door, met een sterke afname van de werkloosheid en grote investeringen in publieke werkzaamheden. Het systeem werd echter na 13 maanden verboden door de Nationale bank van Oostenrijk, die haar monopolie op geldcreatie bedreigd zag.

Een tweede bekend voorbeeld van een complementair muntsysteem deed zijn intrede in 1983 in Courtenay, Canada, een stadje dat eveneens door een grote werkloosheid getroffen werd. Als een antwoord op dit probleem, introduceerde Michael Linton in 1983 het zogenaamde Local Exchange Trade System of LETS. Het ging hierbij om een lokaal, non-profit ruilnetwerk waar goederen en diensten met elkaar geruild kunnen worden, zonder dat hier conventionele Canadese dollars voor nodig waren. Bewoners van Courtenay konden aan hun medebewoners zaken aanbieden waar zij zelf goed in waren, tijd voor hadden of teveel van hadden, werden hiervoor vervolgens ‘vergoed’ in complementaire ‘green dollars’ en konden zich tenslotte met dit tegoed een goed of dienst aanschaffen waar zij zelf behoefte aan hadden (zie fig. 2). De introductie van het LETS had een erg gunstig effect in Courtenay, met een sterke afname van de werkloosheid een evenredige toename van het gemeenschapsgevoel. Het LETS-idee was zo populair en zo eenvoudig toe te passen, dat het zich al snel over de rest van de wereld uitspreidde. Enkel in België zijn op dit moment 40 Vlaamse LETS-groepen actief, terwijl Franstalig België meer dan 60 initiatieven kent.

Een derde voorbeeld is dat van de Gentse Torekes. Deze lokale munten circuleren sinds 2010 volop in de Gentse Rabot-wijk, statistisch gezien de armste wijk van Vlaanderen (zie fig. 3). De Torekes werden geïntroduceerd als een manier om in de buurt ecologische en gezondheidsbevorderende activiteiten te stimuleren, de buurt te verfraaien en de algemene kwaliteit van het leven te verbeteren. Inwoners van de wijk kunnen de Torekes, uitgegeven in biljetten met een waarde van 1 of 10, verdienen door activiteiten die de buurt ten goede komen, zoals het schoonmaken van de straten, het aanleggen van een geveltuin of het begeleiden van sportactiviteiten. Deze lokale geldmiddelen kunnen vervolgens gespendeerd worden bij lokale handelaars zoals bakkers, groentewinkels en fietsenmakers of kunnen ingeruild worden voor bijvoorbeeld cinematickets of vervoerbewijzen voor bus of tram. De meeste Torekes worden echter gebruikt voor de huur van individuele volkstuintjes, die op een ongebruikt fabrieksterrein werden aangelegd. De Torekes zijn erg succesvol in de buurt, met een circulatie van meer dan 50.000 Torekes in het eerste jaar, en maken van de buurt een aangenamere plaats om te wonen en te leven.

Een vierde en laatste voorbeeld is dat van het Balinese ‘tijdgeld’, een complementair muntsysteem dat al eeuwenlang voor een zeker maatschappelijk evenwicht zorgt op het eiland Bali. De Balinese samenleving is onderverdeeld in verschillende Banjar, die zowel geografisch als conceptueel een eenheid vormen. Voor de activiteiten en projecten die binnen dergelijke Banjar worden georganiseerd, zoals religieuze festivals, huwelijken, of de oprichting van een nieuw schoolgebouw, wordt steeds in groep een bepaald ‘bedrag’ vastgelegd dat door elke familie ‘betaald’ moet worden. Voor de vereiste bijdrages bestaat echter een dubbel ‘valutasysteem’: de Rupiah of het conventionele Indonesische geld enerzijds, en de Nayahan Banjar of het werken in functie van de gemeenschap anderzijds. Het systeem leidt binnen een Banjar tot grote flexibiliteit en evenwicht. Dit laatste wordt uitgedrukt in tijd, waarbij de rekeneenheid gelijkstaat aan ongeveer 3 uur werk. Het is namelijk zo dat personen met meer conventioneel geld, “rijker” in onze terminologie, meestal minder tijd hebben, en omgekeerd. Door zowel bijdragen in geld als tijd te aanvaarden, ontstaat er als het ware een soort van balans tussen de verschillende sociale klassen.

De vraag is nu wat dergelijke complementaire muntsystemen kunnen betekenen voor de huidige economische crisis. Op lokaal niveau worden gemeenschapsmunten blijkbaar spontaan geïntroduceerd, zoals blijkt uit het succes van de time banks in Spanje en de heropkomst van een systeem van ruilhandel in Griekenland. Of dergelijke initiatieven ook zullen kunnen toegepast worden op ruimere, nationale of wereldwijde schaal, is iets waar economen zich momenteel over buigen en wat de toekomst zal moeten uitwijzen.

Research paper thumbnail of Laat-Romeinse munten van opgravingen te Neerharen-Rekem

Wanneer in de beginjaren van de vijfde eeuw n.Chr. de toevoer van bronsgeld naar Noord-Gallië wor... more Wanneer in de beginjaren van de vijfde eeuw n.Chr. de toevoer van bronsgeld naar Noord-Gallië wordt stopgezet, zorgt dit voor een schijnbaar drastische breuk in het geldgebruik in Noord-Europa: de sterk gemonetariseerde Romeinse economie lijkt te verdwijnen en maakt plaats voor een vroegmiddeleeuwse samenleving, waar enkel zeldzaam hoogwaardig goud- en zilvergeld circuleerde. Hoe deze overgang precies plaatsvond is tot op heden echter niet geheel duidelijk: was er niet langer nood aan kleingeld, of kende het oudere bronsgeld nog een zekere functie en circulatie, lang nadat het onze gewesten had bereikt? De site van Neerharen-Rekem, een Germaanse nederzetting gelegen op een oude Maasoever, vormt dankzij de talrijke muntvondsten een ideale case-study voor deze problematiek. Tijdens de lezing zullen de meer dan 600 laat-Romeinse bronsmunten in hun archeologische en historische context geanalyseerd worden, om als dusdanig nieuwe hypothesen aangaande het muntgebruik in deze overgangsperiode te testen.

Research paper thumbnail of De munten van de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem

De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: v... more De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: van de Laat-Romeinse tijd naar het begin van de vroege middeleeuwen", dat in september 2011 in het Penningkabinet van de KBR van start ging. Dit project wil, aan de hand van het muntmateriaal van nauwkeurig opgegraven Belgische sites, nieuwe inzichten verschaffen in de aard van het geldgebruik in onze gewesten tijdens de overgang van de Laat-Romeinse tijd naar de vroege Middeleeuwen. De eerste site die binnen dit project aan een analyse onderworpen wordt, is de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem (Lanaken, provincie Limburg), gelegen op een oude Maasoever. Vanaf de tweede helft van de vierde eeuw tot de eerste helft van de vijfde eeuw, werd de site bezet door een Germaanse dorpsnederzetting. In associatie met de Germaanse nederzetting, werden 608 munten gevonden, waarvan 512 identificeerbare exemplaren. 98% van de munten behoort toe aan de vierde eeuw. Over het algemeen vertonen de muntvondsten te Neerharen-Rekem gelijkaardige tendensen als andere sites in onze regio. De enorme piek die echter bereikt wordt in de periode 388-402, met maar liefst 80% van het totaal aantal identificeerbare munten, wijkt echter sterk af van het gemiddelde patroon. Wat de precieze vondstcontext betreft, kunnen de munten onderverdeeld worden in drie grote groepen. Een eerste ensemble van 380 identificeerbare munten, gevonden langsheen de oude Maasbedding, een tweede ensemble van 74 identificeerbare munten, gevonden in de westelijke sector, en een derde ensemble van 39 munten, die zich – al dan niet in een archeologische context – verspreid over de site bevonden.

Voor de interpretatie van de muntvondsten, dienen we ons eerst de vraag te stellen hoe deze grote hoeveelheid bronsgeld in dit laat-Romeinse dorp terecht kwam. Vanaf het midden van de derde eeuw kende de omgeving van Neerharen-Rekem een belangrijke militaire en stedelijke ontwikkeling. Mogelijk werd met het Romeinse bronsgeld, dat in grote getale voorhanden was in dergelijke militaire en stedelijke context, landbouw- en ambachtproducten van de Germanen te Neerharen-Rekem gekocht. Een tweede mogelijkheid houdt in dat het bronsgeld als soldij van de Germaanse bewoners, die mogelijk als huurlingen in het Romeinse leger dienden, de nederzetting bereikte. Een tweede vraag die zich opdringt, is die naar de mogelijke functie van dit bronsgeld, eens het de rurale nederzetting van Neerharen-Rekem bereikt had. Wanneer we uitgaan van een strikt monetaire functie van de munten binnen het dorp, impliceert dit onrechstreeks dat deze Germaanse inwijkelingen volledig geïntegreerd waren in het Romeinse economische en monetaire systeem. Binnen dit kader is het echter belangrijk dat zowel de vondstcontext als de verdeling van de munten duidelijke overeenkomsten vertonen met de talrijke ‘thedosiaanse’ muntschatten in onze regio, die algemeen in het begin van de vijfde eeuw gedateerd worden. Mogelijk zijn de twee grote muntensembles te Neerharen-Rekem, dan ook eerder als muntschatten te interpreteren, zorgvuldig bij elkaar gespaard door de Germaanse bewoners, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Ten tweede dient ook de mogelijkheid van een niet-monetaire functie van het bronsgeld bekeken te worden. Zo zagen de inwoners van het laat-Romeinse dorp de bronsmunten misschien eerder als metaalschat of offergaven. De precieze context van de munten levert echter geen bewijzen van dergelijke interpretatie. Samengevat kunnen we besluiten dat de bronsmunten waarschijnlijk via de stedelijke en militaire structuren in de regio als betaalmiddel voor handel of soldij in Neerharen-Rekem terecht kwamen. Daar werd een groot deel van het geld waarschijnlijk door de inwoners van het Germaanse dorp gespaard, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Dit wijst er op dat ook een rurale nederzetting diep in de laat-Romeinse tijd nog steeds aan het Romeinse economische en monetaire systeem deelnamen. Afhankelijk van de precieze datering van de site en de verdeling van de muntvondsten, is dit systeem mogelijk zelfs tot in de vijfde eeuw verder te denken.

Research paper thumbnail of De munten van de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem

De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: v... more De hier voorgestelde case-study kadert binnen het project "Munt en muntgebruik in Noord-Europa: van de Laat-Romeinse tijd naar het begin van de vroege middeleeuwen", dat in september 2011 in het Penningkabinet van de KBR van start ging. Dit project wil, aan de hand van het muntmateriaal van nauwkeurig opgegraven Belgische sites, nieuwe inzichten verschaffen in de aard van het geldgebruik in onze gewesten tijdens de overgang van de Laat-Romeinse tijd naar de vroege Middeleeuwen. De eerste site die binnen dit project aan een analyse onderworpen wordt, is de Germaanse nederzetting te Neerharen-Rekem (Lanaken, provincie Limburg), gelegen op een oude Maasoever. Vanaf de tweede helft van de vierde eeuw tot de eerste helft van de vijfde eeuw, werd de site bezet door een Germaanse dorpsnederzetting. In associatie met de Germaanse nederzetting, werden 608 munten gevonden, waarvan 512 identificeerbare exemplaren. 98% van de munten behoort toe aan de vierde eeuw. Over het algemeen vertonen de muntvondsten te Neerharen-Rekem gelijkaardige tendensen als andere sites in onze regio. De enorme piek die echter bereikt wordt in de periode 388-402, met maar liefst 80% van het totaal aantal identificeerbare munten, wijkt echter sterk af van het gemiddelde patroon. Wat de precieze vondstcontext betreft, kunnen de munten onderverdeeld worden in drie grote groepen. Een eerste ensemble van 380 identificeerbare munten, gevonden langsheen de oude Maasbedding, een tweede ensemble van 74 identificeerbare munten, gevonden in de westelijke sector, en een derde ensemble van 39 munten, die zich – al dan niet in een archeologische context – verspreid over de site bevonden.

Voor de interpretatie van de muntvondsten, dienen we ons eerst de vraag te stellen hoe deze grote hoeveelheid bronsgeld in dit laat-Romeinse dorp terecht kwam. Vanaf het midden van de derde eeuw kende de omgeving van Neerharen-Rekem een belangrijke militaire en stedelijke ontwikkeling. Mogelijk werd met het Romeinse bronsgeld, dat in grote getale voorhanden was in dergelijke militaire en stedelijke context, landbouw- en ambachtproducten van de Germanen te Neerharen-Rekem gekocht. Een tweede mogelijkheid houdt in dat het bronsgeld als soldij van de Germaanse bewoners, die mogelijk als huurlingen in het Romeinse leger dienden, de nederzetting bereikte. Een tweede vraag die zich opdringt, is die naar de mogelijke functie van dit bronsgeld, eens het de rurale nederzetting van Neerharen-Rekem bereikt had. Wanneer we uitgaan van een strikt monetaire functie van de munten binnen het dorp, impliceert dit onrechstreeks dat deze Germaanse inwijkelingen volledig geïntegreerd waren in het Romeinse economische en monetaire systeem. Binnen dit kader is het echter belangrijk dat zowel de vondstcontext als de verdeling van de munten duidelijke overeenkomsten vertonen met de talrijke ‘thedosiaanse’ muntschatten in onze regio, die algemeen in het begin van de vijfde eeuw gedateerd worden. Mogelijk zijn de twee grote muntensembles te Neerharen-Rekem, dan ook eerder als muntschatten te interpreteren, zorgvuldig bij elkaar gespaard door de Germaanse bewoners, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Ten tweede dient ook de mogelijkheid van een niet-monetaire functie van het bronsgeld bekeken te worden. Zo zagen de inwoners van het laat-Romeinse dorp de bronsmunten misschien eerder als metaalschat of offergaven. De precieze context van de munten levert echter geen bewijzen van dergelijke interpretatie. Samengevat kunnen we besluiten dat de bronsmunten waarschijnlijk via de stedelijke en militaire structuren in de regio als betaalmiddel voor handel of soldij in Neerharen-Rekem terecht kwamen. Daar werd een groot deel van het geld waarschijnlijk door de inwoners van het Germaanse dorp gespaard, om eventueel in latere commerciële transacties opnieuw gebruikt te worden. Dit wijst er op dat ook een rurale nederzetting diep in de laat-Romeinse tijd nog steeds aan het Romeinse economische en monetaire systeem deelnamen. Afhankelijk van de precieze datering van de site en de verdeling van de muntvondsten, is dit systeem mogelijk zelfs tot in de vijfde eeuw verder te denken.

Research paper thumbnail of De lokale bronsmuntslag in de regio van Pisidia en Pamphylia tijdens de derde eeuw n.C.

Research paper thumbnail of CALL FOR PAPERS - Putting survival ratios of ancient coinages into perspective

Call for our 7th international numismatic conference of the Coin Cabinet of the Royal Library of ... more Call for our 7th international numismatic conference of the Coin Cabinet of the Royal Library of Belgium (KBR) to happen on Saturday 5 October 2024 on the theme: "Putting survival ratios of ancient coinages into perspective". Deadline to submit a proposal: 1 December 2023. Please, feel free to share!

Research paper thumbnail of How do we document ancient coinage?

Documenting Ancient Sagalassos. A Guide to Archaeological Methods and Concepts, 2023

In the modern world, no one would deny that money can tell us a lot about a certain society: it ... more In the modern world, no one would deny that money can tell us a lot about
a certain society: it not only shows how certain aspects of the economy work
and how commercial transactions are carried out, but also informs us about
interpersonal relations, social values or the welfare of a community. Money that
survives from the past can shed a light on a similar variety of aspects, and is
therefore an important material category to be studied when documenting a
certain ancient society. Luckily, the site of Sagalassos has proven very rich in this
kind of data. On the one hand, the city had a rich production of coinage struck
in its name for about five centuries, of which witnesses are saved in collections
and the archaeological record. On the other hand, the numerous coin finds
registered during the excavation and survey campaigns show us what types of
money circulated on the site and how this evolved over time. When combining
this numismatic material with other historical and archaeological evidence,
it becomes possible to reconstruct the coin use and level of monetisation of
Sagalassos over the long term.

Research paper thumbnail of Intermittent coin production at Roman Sagalassos and the existence of regional monetary networks

Revue belge de numismatique et de sigillographie 168, 2022

In: Revue belge de numismatique et de sigillographie 168, p. 54-72.

Research paper thumbnail of Uitgelicht: Een kleine getuige uit woelige tijden

Hermeneus, 2023

In: Hermeneus 95.2, 2023, p. 44-45.

Research paper thumbnail of Reconstructing the provenance of the Chinese coin collection at KBR. A story of 19th-century collectors and gift-giving

Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Nineteenth Century, 2023

in: S. Krmnicek & H. Rambach (eds.), Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Ninetee... more in: S. Krmnicek & H. Rambach (eds.), Academia and Trade. The Numismatic World in the Long Nineteenth Century, Volume I, New York-London, p. 133-151.

Research paper thumbnail of Roman provincial coinages: eastern provinces

Survey Of Numismatic Research 2014-2020, 2022

In: M. Alram, J. Bodzek & A. Bursche (eds.) Survey Of Numismatic Research 2014-2020, volume I, Wa... more In: M. Alram, J. Bodzek & A. Bursche (eds.) Survey Of Numismatic Research 2014-2020, volume I, Warsaw–Krakow–Winterthur, p. 523-553.

Research paper thumbnail of Parayı nasıl belgeleriz?

Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, 2021

in: J. Poblome (ed.), Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, Mimarlık Tarihi Ara... more in: J. Poblome (ed.), Scripta Manent. Sagalassos Arkeolojisinin Belgelenmesi, Mimarlık Tarihi Araştırmaları 4, Istanbul, p. 145-170.

Research paper thumbnail of The Finds of 5th-Century Silver Coins in the West. Reflections on a New Corpus of the Belgian Finds

Argentum Romanorum Sive Barbarorum, 2020

In: J. Chameroy & P.-M. Guihard (eds.), Argentum Romanorum Sive Barbarorum. Tradition und Entwick... more In: J. Chameroy & P.-M. Guihard (eds.), Argentum Romanorum Sive Barbarorum. Tradition und Entwicklung im Gebrauch des Silbergeldes im Römischen Westen (4.-6. Jh.) – Permanences et evolution des usages monétaires de l’argent du IVe au VIe siècle dans l’occident romain. 2. Internationales Numismatikertreffen - 2èmes Rencontres internationales de numismatique (12-13 octobre 2017, Caen), Mainz, p. 191-208.

Research paper thumbnail of The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining evidence from historical sources, coin finds and regional hoards

Group and individual tragedies in Roman Europe. The evidence of hoards, epigraphic and literary sources, 2020

F. Stroobants, The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining... more F. Stroobants, The use of coinage for large payments at Roman Sagalassos (SW Anatolia). Combining evidence from historical sources, coin finds and regional hoards, in: C. Găzdac (ed.), Group and individual tragedies in Roman Europe. The evidence of hoards, epigraphic and literary sources, Journal of Ancient History and Archaeology Monographic Series 1, 2020, p. 461-488.

This paper wishes to analyse the use of high-value coinage for large payments at Sagalassos during the Roman imperial and late Roman period. To start, two case-studies on possible contexts in which large payments could have taken place, i.e. taxation and public expenses, will be presented for Roman Asia Minor and the region of Sagalassos in particular. Afterwards, the article will focus on the concrete evidence that exists for large transactions and/or the use of high-value coinage, from both historical sources, coin finds from the excavations, and regional hoard evidence. These different material categories will afterwards be combined to analyse the role coinage might have played when large sums had to be paid by the citizens, elite or civic government at Sagalassos.

Research paper thumbnail of The polis and its coins

Meanwhile in the mountains: Sagalassos, 2019

Contribution on the coinage of Sagalassos to the book accompanying the exhibition “Meanwhile in t... more Contribution on the coinage of Sagalassos to the book accompanying the exhibition “Meanwhile in the Mountains: Sagalassos”, hosted by Yapı Kredi Cultural Activities, Arts and Publishing Inc. in Istanbul (November 2019 - May 2020).

F. Stroobants, The polis and its coins, in : J. Poblome, E. Torun, P. Talloen & M. Waelkens (eds.), Meanwhile in the mountains: Sagalassos, Istanbul, 2019, p. 101-108.

Research paper thumbnail of the sepulchral deposition of coins at Roman Imperial and Late Roman Sagalassos

Journal of Archaeological Numismatics 9, 2019

F. Stroobants, S. Cleymans & K. Van de Vijver, the sepulchral deposition of coins at Roman Imperi... more F. Stroobants, S. Cleymans & K. Van de Vijver, the sepulchral deposition of coins at Roman Imperial and Late Roman Sagalassos, Journal of Archaeological Numismatics 9, 2019, p. 475-496.

Research paper thumbnail of The early Byzantine coin finds from Sagalassos

Mélanges de numismatique et d'archéologie de Byzance offerts à Henri Pottier, 2019

The early Byzantine coin finds from Sagalassos, in : J.-M. Doyen & C. Morrisson (eds.), Mélanges ... more The early Byzantine coin finds from Sagalassos, in : J.-M. Doyen & C. Morrisson (eds.), Mélanges de numismatique et d'archéologie de Byzance offerts à Henri Pottier, Travaux du cercle d’études numismatiques 20, Brussels, 2019, p. 351-370.

Research paper thumbnail of Daily coin use and the level of monetization at Roman Sagalassos and its Territory

Proceedings of the Second International Congress on the History of Money and Numismatics in the Mediterranean World, Antalya, 5-8 January 2017, 2018

F. Stroobants, Daily coin use and the level of monetization at Roman Sagalassos and its Territory... more F. Stroobants, Daily coin use and the level of monetization at Roman Sagalassos and its Territory, Proceedings of the Second International Congress on the History of Money and Numismatics in the Mediterranean World, Antalya, 5-8 January 2017, Antalya, 2018, 335-351.

Research paper thumbnail of Alexandrian nummi in the collection of the Coin Cabinet of the Royal Library of Belgium

In Monte Artium 11, 2018

During the Congrès international de numismatique et d'art de la médaille contemporaine held in Br... more During the Congrès international de numismatique et d'art de la médaille contemporaine held in Brussels in 1910, the famous Egyptologist and numismatist Giovanni Dattari donated 5200 late Roman bronze nummi to the Coin Cabinet of the Royal Library of Belgium. The bulk of these coins were struck at the Roman imperial mint of Alexandria between 294 and 348 AD. This article presents the catalogue of these coins, supplemented with other Alex-andrian nummi and radiate fractions in the collection of the Coin Cabinet. A total of 3797 bronze coins are included, arranged by chronological groups, issues and types. By making these rich and valuable data accessible to the wider public, this article wishes to present new opportunities for the iconographical and metrological study of Roman bronze coinage between the reform of Diocletian and 348 AD.

Research paper thumbnail of De munten

J. van Heesch, C. Ben Amar & F. Stroobants (2017) De Munten, in: A. Ervynck & A. Vanderhoeven (ed... more J. van Heesch, C. Ben Amar & F. Stroobants (2017) De Munten, in: A. Ervynck & A. Vanderhoeven (eds.) Het archeologisch en bouwhistorisch onderzoek van de O.L.V.-basiliek van Tongeren (1997-2013). Deel 2: Studie van de vondsten, Relicta Monografieën 12, 31-49.

Research paper thumbnail of Munten

J. van Heesch, F. Stroobants & C. Ben Amar (2016) 2. Munten, in: A. Vanderhoeven & A. Ervynck (ed... more J. van Heesch, F. Stroobants & C. Ben Amar (2016) 2. Munten, in: A. Vanderhoeven & A. Ervynck (eds.) Het archeologisch en bouwhistorisch onderzoek van de O.L.V.-basiliek van Tongeren (1997-2013). Deel 1: Vondstcatalogus, Relicta Monografieën 11, 15-44.

Research paper thumbnail of Buying and selling in late Roman Pisidia. A hypothetical framework of coin use in Sagalassos and its countryside

Research paper thumbnail of Hephaistos in Pisidia: Establishing the importance of a coin type, Revue belge de numismatique et de sigillographie 161 (2015): 325-342

AlthouhHephaistos,theodoffire,wasoneofthelesserodsvenerated inPisidia,hiscultainedimportancei... more AlthouhHephaistos,theodoffire,wasoneofthelesserodsvenerated inPisidia,hiscultainedimportanceinsomeofthecitiesofthereionbetween220 and270ce.ispaperwishestoillustratethedeity'spopularityandtointerpretthe phenomenonwithinitswiderhistoricalcontext,bycombininarchaeoloical,numis-maticandeoloicaldata.eimaeofHephaistosforinashieldfeaturesoncivic coinsfromSeleukeia,SeleandSaalassosbetween219and270ce,whilearchaeo-loical and eoloical evidence points to the contemporaryimportance of iron production in these cities.e paper contends that the bronze issues depictin theod canprobablybelinkedtotheproductionofarmstosupplytheRomanarmy,corres-pondintotherowinstrateicandloisticalimportanceofthereionwithinthe contextofthebroaderimperialevents.

Research paper thumbnail of The silver coinage of Sagalassos in Pisidia

J. van Heesch & F. Stroobants (2015) The silver coinage of Sagalassos in Pisidia, in: R. Bland & ... more J. van Heesch & F. Stroobants (2015) The silver coinage of Sagalassos in Pisidia, in: R. Bland & D. Calomino (eds.) Studies in Ancient Coinage in honour of Andrew Burnett, London, 13-30.

Research paper thumbnail of How the Sagalassians stick to their gods. Some unpublished 3rd-century coins from Sagalassos

Notae Numismaticae 9, 2014

Research paper thumbnail of Detur dignissimo. Studies in honour of Johan van Heesch

Travaux du Cercle d'Etudes Numismatiques 21, 2020

Introduction Raf VAN LAERE : Johan van Heesch. A biographical glance Fran STROOBANTS : Bibliograp... more Introduction Raf VAN LAERE : Johan van Heesch. A biographical glance Fran STROOBANTS : Bibliography of Johan van Heesch Christophe FLAMENT : Le trésor de l'Acropole (IGCH 12) et le monnayage athénien Simone SCHEERS : La série BN 10282 : considérations sur les hémistatères à la petite tête, imités du statère d'Hespérange Louis-Pol DELESTRÉE : La problématique des ateliers monétaires gaulois Arnaud SUSPÈNE & Maryse BLET-LEMARQUAND : Les monnaies d'or au nom et au portrait de T. Quinctius Flamininus : nouvelles données archéométriques et bilan des connaissances Clive STANNARD : Apollo and the little man with the strigils, and the Italo-Baetican iconography Katherine GRUEL & Mattéo TANGHE : Le portrait barbu des Riedones Jérémie CHAMEROY & Pierre-Marie GUIHARD : Fragments de trésors monétaires celtiques de la collection de Saulcy au Römisch-Germanisches Zentralmuseum (Mayence) David WIGG-WOLF : The early Augustan fortress on the Petrisberg: new evidence for the dating of RPC 514-517 and military pay at the end of the Republic Luc SEVERS : À propos du coin monétaire de Liberchies (Hainaut-Belgique) Stéphane MARTIN : À propos de la datation de la seconde série à l'autel de Lyon émise sous Auguste Benjamin D.R. HELLINGS : Further considerations on the circulation of Augustan bronze coins in the Roman northwest Roger BLAND : Roman coins from watery places: hoards or votive deposits? Christian LAUWERS : La circulation monétaire à Pétra (Jordanie) dans l'Antiquité Cristian GĂZDAC : La colonne Trajane versus le programme numismatique. Prototypes dans l'idéologie impériale trajane Bernhard WOYTEK : A remarkable group of semisses of Hadrian Michel AMANDRY : Antinoüs RPC III 2408 (Sardes) et 2667 (Amorium) : deux cas de regravure d'époque moderne Nick VANEERDEWEGH : The Egyptian "Zodiac Coins" of Antoninus Pius and the Sothic Cycle Antony HOSTEIN : Campanilisme et humour en Troade au IIIe siècle de notre ère. À propos d'un graffiti sur une monnaie de Dardanos Dario CALOMINO : The Rise of Elagabalus seen from the Parthian Front Kevin BUTCHER : An allegory of glass making or depiction of a water source? Notes on a coin type of Tyre Jeroen POBLOME, Peter TALLOEN & Ralf VANDAM : Demeter in support of agriculture, as an indicator of historical economic processes? Jean-Marc DOYEN : Une émission monétaire exceptionnelle de Valérien Ier et Gallien à Viminacium (256 ap. J.-C.) Daniel GRICOURT & Dominique HOLLARD : La LEGIO VIII AVGVSTA dans le monnayage de Victorin (269-271) et l'apport du trésor de Fontaine-La-Gaillarde à l'émission des légions Richard REECE : Roman wealth-Roman money-Roman coins? Koenraad VERBOVEN : Bankers' guilds and the Roman monetary system Ignace BOURGEOIS, Bart CHERRETTÉ, Walter DE SWAEF, Pieter TACK, Willy TEMMERMAN & Laszlo VINCZE : Un follis en cuivre de Justinien Ier provenant d'Erembodegem (commune d'Alost, province de Flandre orientale, Belgique) Paul BELIËN : A small seventh-century hoard from Bunnik (prov. Utrecht, NL) Arent POL : Antwerp and Flanders : two Frankish mints ?! Cécile ARNOULD & Pierre ASSENMAKER : Quand la Paix triomphe à l'antique : à propos de quelques citations latines sur des médailles de la Paix de Westphalie François DE CALLATAŸ : Lambert Lombard (1505-1566), for whom the word "numismatics" may have been invented, and Roman coins