| dbo:abstract |
In Brussels, as in most European cities, one needed the capacity of bourgeois (equivalent to German burgher or English burgess; in French bourgeois or citoyen de Bruxelles; in Dutch poorter or borger van Brussel; in Latin civis or oppidanus Bruxellensis) in order to not only exercise political rights, but also to practice a trade, which, in Brussels, meant to be a member of the Guilds or of the Seven Noble Houses. The charter of Brussels, as codified in 1570 in articles 206 and following, provided the conditions of admission to the bourgeoisie of the city. The Bourgeois were the patrician class of the city. This social class was abolished by Napoleon during the French occupation. (en) À Bruxelles, jusqu'à l'occupation française, et comme dans toutes les villes européennes, il faut avoir la qualité de Bourgeois (en néerlandais poorter van Brussel, borger van Brussel; en français citoyen de Bruxelles ou bourgeois de Bruxelles ; en latin civis Bruxellensis ou oppidanus Bruxellensis) pour pouvoir non seulement y exercer des droits politiques, mais également pour pouvoir y pratiquer un métier et faire partie des Corporations ou Nations. La qualité de Lignager donnait droit gratuitement à la bourgeoisie de Bruxelles. La Coutume de Bruxelles, telle qu'elle fut codifiée en 1570, prévoyait en ses articles 206 et suivants les conditions d'admission à la bourgeoisie de la ville. (fr) Poorters van Brussel waren tot 1795 de inwoners die poorterrecht genoten in Brussel. Dit erfelijke statuut verschafte hen politieke en economische rechten, niet in het minst om binnen de stadsmuren een handel of nering te drijven. Inwijkelingen konden het poorterschap kopen. De overige inwoners hadden meestal het statuut van ingezetene, met minder rechten en plichten. Er waren ook buitenpoorters, die het Brusselse poorterrecht hadden gekocht zonder de intentie er duurzaam te wonen. (nl) |
| rdfs:comment |
In Brussels, as in most European cities, one needed the capacity of bourgeois (equivalent to German burgher or English burgess; in French bourgeois or citoyen de Bruxelles; in Dutch poorter or borger van Brussel; in Latin civis or oppidanus Bruxellensis) in order to not only exercise political rights, but also to practice a trade, which, in Brussels, meant to be a member of the Guilds or of the Seven Noble Houses. The charter of Brussels, as codified in 1570 in articles 206 and following, provided the conditions of admission to the bourgeoisie of the city. The Bourgeois were the patrician class of the city. This social class was abolished by Napoleon during the French occupation. (en) À Bruxelles, jusqu'à l'occupation française, et comme dans toutes les villes européennes, il faut avoir la qualité de Bourgeois (en néerlandais poorter van Brussel, borger van Brussel; en français citoyen de Bruxelles ou bourgeois de Bruxelles ; en latin civis Bruxellensis ou oppidanus Bruxellensis) pour pouvoir non seulement y exercer des droits politiques, mais également pour pouvoir y pratiquer un métier et faire partie des Corporations ou Nations. La qualité de Lignager donnait droit gratuitement à la bourgeoisie de Bruxelles. La Coutume de Bruxelles, telle qu'elle fut codifiée en 1570, prévoyait en ses articles 206 et suivants les conditions d'admission à la bourgeoisie de la ville. (fr) Poorters van Brussel waren tot 1795 de inwoners die poorterrecht genoten in Brussel. Dit erfelijke statuut verschafte hen politieke en economische rechten, niet in het minst om binnen de stadsmuren een handel of nering te drijven. Inwijkelingen konden het poorterschap kopen. De overige inwoners hadden meestal het statuut van ingezetene, met minder rechten en plichten. Er waren ook buitenpoorters, die het Brusselse poorterrecht hadden gekocht zonder de intentie er duurzaam te wonen. (nl) |
