Mark Ponte | Mauritshuis - Academia.edu (original) (raw)
Articles - Papers by Mark Ponte
Wi Rutu, 2021
Struinend door de Beeldbank van het RKD, het Ne- derlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, stuit... more Struinend door de Beeldbank van het RKD, het Ne- derlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, stuitte ik enkele jaren geleden op het ‘Portret van Guillaume Jacques Abraham Bosch Reitz (1825-1886) en zijn gezin’. Een digitale afbeelding van een bijzondere daguerreotype van de familie Bosch Reitz in Parama- ribo, genomen in het jaar 1860, drie jaar voor de af- schaffing van de slavernij dus. De fotograaf is onbe- kend, maar zou de bekende Surinaamse fotograaf S. del Castilho kunnen zijn, die vanaf 1857 adverteerde als ‘dagguerotypist’, en mogelijk zelfs al eerder actief was.1 De originele foto bevindt zich – met enkele andere vroege Surinaamse foto’s - in een particuliere collectie in Australië. Wie zijn deze mensen? Op de foto staan de in Breu- kelen geboren Guillaume Bosch Reitz (1825-1880) met zijn vrouw Josephine Gibson Austin (1842-1917) uit Brits-Guyana. Ook Bosch Reitz’ schoonmoeder, Melicent Inniss, geboren op het Engels Caribische eiland Barbados, staat op de foto. De baby is Gertru- de Elisabeth Sophie Bosch Reitz, geboren in Paramaribo in januari 1860. Maar wie zijn de twee slaafgemaakte Afro-Surinamers op de foto? Een identificatie
Translation of ‘Samuel, Mahamet en Hamet’ published in Ons Amsterdam, May 2021. Amsterdam has b... more Translation of ‘Samuel, Mahamet en Hamet’ published in Ons Amsterdam, May 2021.
Amsterdam has been a migration city since the sixteenth century. The arrival of Moroccans – now one of the large migrant communities in the city – goes back to the early 17th century.
voetnoot.org
This article is part of the essay that I wrote for the exhibition 'Here. Black in Rembrandt's Tim... more This article is part of the essay that I wrote for the exhibition 'Here. Black in Rembrandt's Time', please order the book to read the full essay and support the Rembrandthuis Museum (available in English and Dutch).
From the late sixteenth century onwards, more and more Sephardic Jews from Spain and Portugal found their way to Amsterdam. They settled mainly in the east of the city, near Jodenbreestraat; south of that street on Vlooienburg; and north, on the city island of Marken. In previous centuries these Portuguese, as they were usually called, were actually Jews who had been forced to live as Christians on the Iberian Peninsula. In Amsterdam, which was relatively tolerant of Judaism, many returned to the faith of their ancestors. With the arrival of the Portuguese, larger numbers of people of African descent came to the city for the first time. From the fifteenth century onwards, enslaved African men and women were traded on the Iberian Peninsula. Usually they had to work as domestic servants. For instance, various Jewish families brought black servants with them to the Netherlands. In addition, there were Sephardic families with relatives of mixed descent. Already in the early seventeenth century, Ernst Brinck, the later burgomaster of Harderwijk, wrote about his visit to Amsterdam after a grand tour through the Low Countries:
Most of the Portuguese, being largely Jews, live in [Joden]breestraat, and also have a house where they gather [i.e., holding services in a house synagogue]. Almost all of their servants are slaves and Moors’.
voetnoot.org
We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in ... more We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in the course of his career he also painted and drew various black women and men. He was able to do this in his masterly way because he lived in a multicultural seventeenth-century neighbourhood in Amsterdam: the area around today's Jodenbreestraat, where dozens of people of African descent also lived. People he encountered on the street and could invite to his studio.
Translation of spoken column in 2018. Read the original in Dutch at Over de Muur https://overdemuur.org/onbekende-slavernijverhalen-achter-bekende-rembrandts/
voetnoot.org
This short piece is part of a multimediatour in the Mauritshuis Museum.
voetnoot.org, 2022
In 1783 Anthony, his wife Magdalena and their son Emanuel were taken from Curaçao to Amsterdam. T... more In 1783 Anthony, his wife Magdalena and their son Emanuel were taken from Curaçao to Amsterdam. There they ended up in a house on Nieuwe Herengracht, currently number 105. Anthony was the personal servant of the old merchant Isaac Pardo. Magdalena also worked as a servant. How old Emanuel was and whether he also had to work is not known.
voetnoot.org, 2023
Never a dull moment at the tobacconists in Jodenbreestraat. Last year I wrote about a clash betwe... more Never a dull moment at the tobacconists in Jodenbreestraat. Last year I wrote about a clash between Portuguese and Armenians in the cellar next to Rembrandt on 2 July 1655. A year later on 3 May 1656, there was another brawl. On 4 May 1656, Morchechay and Abraham de Andrade, and Isaque and Abraham Rodrigues were in a tobacco shop on Breestraat talking to a man called Moises, when the latter was suddenly attacked with a knife by a certain Malachi. Moises was hit on his forehead. Malachi was arrested.
voetnoot.org, 2023
Only a few Jewish painters are known from 17th-and 18th-century Amsterdam. In 1637, Samuel d'Orta... more Only a few Jewish painters are known from 17th-and 18th-century Amsterdam. In 1637, Samuel d'Orta, 'Portuguese painter' , bought an etching plate depicting Abraham's repudiation of Hagar and Ishmael from Rembrandt. D'Orta bought it on condition that Rembrandt himself would not sell any more prints of it. In 1639, Abraham Mendes from Amsterdam was active, but no work by either man is known. Rembrandt's friend and rival Jan Lievens had two Portuguese-Jewish pupils, Aron de Chavez and Jacob Cardoso Ribero, in 1669. De Chavez left for London in 1674, where he made a painting of Moses and Aaron and the Ten Commandments in 1675. It hung above the ark in the first Portuguese synagogue in that city on Creechurch Lane and is now in the 1701 Bevis Marks synagogue. In the late 17th century the Jacob Carpi arrived from Vernona. Jacob Carpi was active as painter in Amsterdam in the first half of the 18th century.
Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum, 2022
In de zeventiende eeuw woonde een kleine Zwarte gemeenschap in de Amsterdamse Jodenbuurt, geconce... more In de zeventiende eeuw woonde een kleine Zwarte gemeenschap in de Amsterdamse Jodenbuurt, geconcentreerd op en rond het eiland Vlooienburg en de Jodenbreestraat. Dankzij onderzoek in de doop- en ondertrouwregisters is er zicht gekomen op hun per- soonsnamen, herkomstplaatsen en de beroepen van de mannen, maar deze bronnen geven verder weinig inzicht in het leven van deze mensen in de stad. Over de Zwarte vrouwen is het minste bekend. Van hen werd in de ondertrouwregisters geen beroep genoteerd en lang niet allemaal waren zij getrouwd, waardoor zij grotendeels uit zicht zijn verdwenen. De notariële archieven kunnen hierin meer inzicht geven, zeker de protocollen van notarissen die relatief veel bewoners uit de omgeving van Vlooienburg over de vloer kregen.
Hoewel het bronnenmateriaal schaars en anekdotisch is, verschaffen de akten ons zeldzame inkijkjes in het leven van gewone mensen, onder wie vrouwen. Hieronder komen tien notariële akten uit het midden van de zeventiende eeuw aan bod waarin Zwarte vrouwen de hoofdrol spelen. Deze vrouwen gingen zelf naar de notaris of werden door de notaris opgezocht, en zij verklaarden zelf, of lieten voor zich verklaren. Het betreft vooral vrouwen die als dienstbode de kost verdienden. Toch blijft het, zoals vaak in onderzoek naar mensen in de marges van de samenleving, slechts bij flarden van levens. Met alle akten bij elkaar kan echter wel degelijk een beeld geschetst worden van het leven van Zwarte vrouwen in zeventiende-eeuws Amsterdam.
Ons Amsterdam, 2023
De Turkse koopman Musta!a had schulden, liet zich kwalijk uit over christelijke zaken en bedreigd... more De Turkse koopman Musta!a had schulden, liet zich kwalijk uit over christelijke zaken en bedreigde mensen. Stadgenoten rapporteren erover bij de notaris.
Staat en Slavernij, 2023
In juli 1683 ging in de Stadsschouwburg van Amsterdam het toneelstuk ‘De Belachelijke Jonker’ van... more In juli 1683 ging in de Stadsschouwburg van Amsterdam het toneelstuk ‘De Belachelijke Jonker’ van Pieter Bernagie (1656-1699) in première. Het was een
hit en het werd in de decennia daarna tientallen keren opgevoerd. Een van de hoofdpersonen is Joris, die na een carrière van ruim dertig jaar in Azië terugkeert in Amsterdam. In de op een na laatste scène blijkt dat de VOC-veteraan naast goederen en mooie Aziatische kleren ook twee Zwarte bedienden heeft meegebracht, niet voor zichzelf maar voor een belangrijk heer. ‘Wel broer neem jij twee zwarten meede?’ vraagt zijn zus aan hem. ‘Ja, ’t is om aan een magtig Heer Te geeven, zy verstaan ’t geweer, Zy konnen danssen,’ antwoordt hij.1 Hoewel het hier om fictie gaat, laat het stuk zien dat de praktijk van het meenemen en weggeven van bedienden een normaal verschijnsel was in de toenmalige Republiek. Zo hebben er aan het hof van de Oranjes in Den Haag diverse mensen van Afrikaanse herkomst gewerkt, van wie een aantal als kind ‘cadeau’ werd gedaan aan het Hof.2 Ook op vele andere plekken in de Republiek, tot ver buiten Holland, hebben Zwarte bedienden gewerkt, zoals in Gelderland, Groningen en Friesland.
Kroniek van het Rembrandthuis, 2021
The two hitherto unknown references to Rembrandt were found by the computer in the settlement of ... more The two hitherto unknown references to Rembrandt were found by the computer in the settlement of the estate of master carpenter Jacob Wesselsz Wiltingh, who died in 1661. In the account of the management of the estate drawn up by the notary Gillis Borsselaer (active in Amsterdam 1636-1675) the expenses and income from the years 1661-1665 are listed in chronological order. 5 On 1 December 1663 a payment to the city messenger is noted, relating to three different issues: Rembrandt, the renters of a house in the Grote Kattenburgerstraat and the title of a document (probably a transfer of ownership): "Betaelt voor oncosten van Stadtsbode gelt van Rembrant de schilder te roepen met de luijden vande kelder ende kamer op kattenburch met een brieff opt Oostindische huijs overgeteijckent samen f. 1:13:-(Expenses paid to the city messenger to summon Rembrandt the painter, with the persons in the cellar and the room in the Grote Kattenburgerstraat with a document at the Oost-Indisch Huis transferred total f. 1:13:-)". The city messenger brought Rembrandt the notice that he was to appear, and the expense post of 7 December 1663 reveals why: "Betaelt aen Rembrant de schilder voor schilderen vande overleden f.
Black in Rembrant's Time, 2020
Something special was going on in seventeenth-century Holland. Artists were producing vast number... more Something special was going on in seventeenth-century Holland. Artists were producing vast numbers of paintings and in these black people appeared with some regularity. A few Amsterdam examples from the middle of the century will suffice. When Rembrandt’s estate inventory was drawn up in 1656, his studio, the ‘Groote Schilderkamer’ (Large Painting Room), contained a work described as: ‘Twee mooren in één stuck’ (Two Moors in one painting). A black boy is depicted on a chimney piece Govert Flinck made that same year for the new city hall on Dam Square. Looking closely at the crowd in Jacob van Ulft’s 1653 View of Dam Square, a black figure can be detected on the right at the fish market. And when Jacob van Loo painted the Allegory on the Distribution of Food to the Poor for the Huiszittenhuis (a municipal charity) in 1657, he included a black woman among the poor waiting for bread. The Huiszittenhuis was a kind of seventeenth-century food bank, where poor Amsterdammers could go for bread and peat.
So who were the models for all of these figures? In other words, is there a connection between the presence of black people in art and their presence in Holland? Recent research has made it clear that there was ample opportunity for artists to work from live models. In the seventeenth century, steadily more people of African descent came to the Dutch Republic as servants (whether enslaved or free) or as seafarers. From around 1630 onwards, a small free black community formed in Amsterdam near today’s Jodenbreestraat, which reached its apex in the late 1650s. This was precisely the period when Rembrandt lived in this neighbourhood, on the Jodenbreestraat; first in Hendrick Uylenburgh’s workshop and from 1639 in his own house, now The Rembrandt House Museum.
Since the English book is sold out, feel free to contact me, if you are interested in my essay.
Ons Amsterdam, 2021
Amsterdam is al van begin af aan een echte migratiestad. Historicus Mark Ponte werkt bij Stadsarc... more Amsterdam is al van begin af aan een echte migratiestad. Historicus Mark Ponte werkt bij Stadsarchief Amsterdam en ontdekte in de collectie vele sporen van Marokkanen, tot ver in de zeventiende eeuw. Ze hadden toen vaak een Joodse achtergrond, maar lang niet altijd.
Tijdschrift Holland, 2019
Het is dinsdagmorgen 12 januari 1796, in alle vroegte hebben een aantal nachtwachten zich geposte... more Het is dinsdagmorgen 12 januari 1796, in alle vroegte hebben een aantal nachtwachten zich geposteerd in de buurt van de grote suikerbakkerij op Marken in Amsterdam. De autoriteiten hebben
een tip gekregen dat er mogelijk bloed gesmokkeld zal worden. Na anderhalf uur komt er een met paard bespannen slede met twee slagersknechten door het steegje naast het Leprozenhuis aanglijden. De slee houdt aan bij de suikerbakkerij. Eén van de mannen stapt uit en gaat snel naar binnen met in zijn armen een mandje dat hij heeft verstopt onder een oude paardendeken. Dan is het tijd voor actie: de nachtwachten lopen naar de slee en houden de andere slagersknecht aan. In de slee blijkt een met beestenbloed gevuld vaatje te staan, verstopt onder een tweede mandje. De mannen blijken de knechten te zijn van ‘vleeshouwer’ Philip Hofman op de Reguliersgracht. De verklaring door de nachtwachten is op verzoek van de gemeente Amsterdam vastgelegd door notaris Dirk Willem van de Bruggen
Ons Amsterdam, 2021
Het is 1759. Jan Christiaan Prijn legt een notariële verklaring af. Hij is de eerst bekende zwart... more Het is 1759. Jan Christiaan Prijn legt een notariële verklaring af. Hij is de eerst bekende zwarte man in dienst van een Amsterdamse chirurgijn. Geboren in New York, werkte hij hier enkele jaren, voordat hij als lichtmatroos aanmonsterde bij de VOC.
Black in Rembrandt's time, 2020
TSEG/ Low Countries Journal of Social and Economic History, 2018
This study shows that in the mid-seventeenth century there was an Afro-Atlantic maritime communit... more This study shows that in the mid-seventeenth century there was an Afro-Atlantic maritime community in Amsterdam. It is possible to reconstruct this community on the basis of marriage information and baptismal registers combined with notarial records. From around 1625 until 1665, Africans present in Amsterdam mainly married each other and, in important events such as marriage and baptism, also took African
witnesses. The community consisted of black women present in Amsterdam, many of whom had probably entered the city as servants. They often married in the city with black sailors, who were mostly employed by Dutch West-India Company (WIC) and Dutch East-India Company (VOC). In Amsterdam, this heterogeneous community
settled in the east of the city, in the area around the Jodenbreestraat.
In: Karel Davids, Karwan Fatah-Black, Marjolein ’t Hart, Leo Lucassen en Jeroen Touwen, Lex Heerm... more In: Karel Davids, Karwan Fatah-Black, Marjolein ’t Hart, Leo Lucassen en Jeroen Touwen, Lex Heerma van Voss (ed.), Wereldgeschiedenis van Nederland (2018)
Tussen 1630 en 1660 schilderde Rembrandt diverse mensen van Afrikaanse afkomst op straat en in zijn atelier in Amsterdam, met als hoogtepunt het schilderij Twee Afrikanen. In de buurt van zijn atelier bestond een kleine Afrikaanse gemeenschap.
Wi Rutu, 2021
Struinend door de Beeldbank van het RKD, het Ne- derlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, stuit... more Struinend door de Beeldbank van het RKD, het Ne- derlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, stuitte ik enkele jaren geleden op het ‘Portret van Guillaume Jacques Abraham Bosch Reitz (1825-1886) en zijn gezin’. Een digitale afbeelding van een bijzondere daguerreotype van de familie Bosch Reitz in Parama- ribo, genomen in het jaar 1860, drie jaar voor de af- schaffing van de slavernij dus. De fotograaf is onbe- kend, maar zou de bekende Surinaamse fotograaf S. del Castilho kunnen zijn, die vanaf 1857 adverteerde als ‘dagguerotypist’, en mogelijk zelfs al eerder actief was.1 De originele foto bevindt zich – met enkele andere vroege Surinaamse foto’s - in een particuliere collectie in Australië. Wie zijn deze mensen? Op de foto staan de in Breu- kelen geboren Guillaume Bosch Reitz (1825-1880) met zijn vrouw Josephine Gibson Austin (1842-1917) uit Brits-Guyana. Ook Bosch Reitz’ schoonmoeder, Melicent Inniss, geboren op het Engels Caribische eiland Barbados, staat op de foto. De baby is Gertru- de Elisabeth Sophie Bosch Reitz, geboren in Paramaribo in januari 1860. Maar wie zijn de twee slaafgemaakte Afro-Surinamers op de foto? Een identificatie
Translation of ‘Samuel, Mahamet en Hamet’ published in Ons Amsterdam, May 2021. Amsterdam has b... more Translation of ‘Samuel, Mahamet en Hamet’ published in Ons Amsterdam, May 2021.
Amsterdam has been a migration city since the sixteenth century. The arrival of Moroccans – now one of the large migrant communities in the city – goes back to the early 17th century.
voetnoot.org
This article is part of the essay that I wrote for the exhibition 'Here. Black in Rembrandt's Tim... more This article is part of the essay that I wrote for the exhibition 'Here. Black in Rembrandt's Time', please order the book to read the full essay and support the Rembrandthuis Museum (available in English and Dutch).
From the late sixteenth century onwards, more and more Sephardic Jews from Spain and Portugal found their way to Amsterdam. They settled mainly in the east of the city, near Jodenbreestraat; south of that street on Vlooienburg; and north, on the city island of Marken. In previous centuries these Portuguese, as they were usually called, were actually Jews who had been forced to live as Christians on the Iberian Peninsula. In Amsterdam, which was relatively tolerant of Judaism, many returned to the faith of their ancestors. With the arrival of the Portuguese, larger numbers of people of African descent came to the city for the first time. From the fifteenth century onwards, enslaved African men and women were traded on the Iberian Peninsula. Usually they had to work as domestic servants. For instance, various Jewish families brought black servants with them to the Netherlands. In addition, there were Sephardic families with relatives of mixed descent. Already in the early seventeenth century, Ernst Brinck, the later burgomaster of Harderwijk, wrote about his visit to Amsterdam after a grand tour through the Low Countries:
Most of the Portuguese, being largely Jews, live in [Joden]breestraat, and also have a house where they gather [i.e., holding services in a house synagogue]. Almost all of their servants are slaves and Moors’.
voetnoot.org
We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in ... more We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in the course of his career he also painted and drew various black women and men. He was able to do this in his masterly way because he lived in a multicultural seventeenth-century neighbourhood in Amsterdam: the area around today's Jodenbreestraat, where dozens of people of African descent also lived. People he encountered on the street and could invite to his studio.
Translation of spoken column in 2018. Read the original in Dutch at Over de Muur https://overdemuur.org/onbekende-slavernijverhalen-achter-bekende-rembrandts/
voetnoot.org
This short piece is part of a multimediatour in the Mauritshuis Museum.
voetnoot.org, 2022
In 1783 Anthony, his wife Magdalena and their son Emanuel were taken from Curaçao to Amsterdam. T... more In 1783 Anthony, his wife Magdalena and their son Emanuel were taken from Curaçao to Amsterdam. There they ended up in a house on Nieuwe Herengracht, currently number 105. Anthony was the personal servant of the old merchant Isaac Pardo. Magdalena also worked as a servant. How old Emanuel was and whether he also had to work is not known.
voetnoot.org, 2023
Never a dull moment at the tobacconists in Jodenbreestraat. Last year I wrote about a clash betwe... more Never a dull moment at the tobacconists in Jodenbreestraat. Last year I wrote about a clash between Portuguese and Armenians in the cellar next to Rembrandt on 2 July 1655. A year later on 3 May 1656, there was another brawl. On 4 May 1656, Morchechay and Abraham de Andrade, and Isaque and Abraham Rodrigues were in a tobacco shop on Breestraat talking to a man called Moises, when the latter was suddenly attacked with a knife by a certain Malachi. Moises was hit on his forehead. Malachi was arrested.
voetnoot.org, 2023
Only a few Jewish painters are known from 17th-and 18th-century Amsterdam. In 1637, Samuel d'Orta... more Only a few Jewish painters are known from 17th-and 18th-century Amsterdam. In 1637, Samuel d'Orta, 'Portuguese painter' , bought an etching plate depicting Abraham's repudiation of Hagar and Ishmael from Rembrandt. D'Orta bought it on condition that Rembrandt himself would not sell any more prints of it. In 1639, Abraham Mendes from Amsterdam was active, but no work by either man is known. Rembrandt's friend and rival Jan Lievens had two Portuguese-Jewish pupils, Aron de Chavez and Jacob Cardoso Ribero, in 1669. De Chavez left for London in 1674, where he made a painting of Moses and Aaron and the Ten Commandments in 1675. It hung above the ark in the first Portuguese synagogue in that city on Creechurch Lane and is now in the 1701 Bevis Marks synagogue. In the late 17th century the Jacob Carpi arrived from Vernona. Jacob Carpi was active as painter in Amsterdam in the first half of the 18th century.
Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum, 2022
In de zeventiende eeuw woonde een kleine Zwarte gemeenschap in de Amsterdamse Jodenbuurt, geconce... more In de zeventiende eeuw woonde een kleine Zwarte gemeenschap in de Amsterdamse Jodenbuurt, geconcentreerd op en rond het eiland Vlooienburg en de Jodenbreestraat. Dankzij onderzoek in de doop- en ondertrouwregisters is er zicht gekomen op hun per- soonsnamen, herkomstplaatsen en de beroepen van de mannen, maar deze bronnen geven verder weinig inzicht in het leven van deze mensen in de stad. Over de Zwarte vrouwen is het minste bekend. Van hen werd in de ondertrouwregisters geen beroep genoteerd en lang niet allemaal waren zij getrouwd, waardoor zij grotendeels uit zicht zijn verdwenen. De notariële archieven kunnen hierin meer inzicht geven, zeker de protocollen van notarissen die relatief veel bewoners uit de omgeving van Vlooienburg over de vloer kregen.
Hoewel het bronnenmateriaal schaars en anekdotisch is, verschaffen de akten ons zeldzame inkijkjes in het leven van gewone mensen, onder wie vrouwen. Hieronder komen tien notariële akten uit het midden van de zeventiende eeuw aan bod waarin Zwarte vrouwen de hoofdrol spelen. Deze vrouwen gingen zelf naar de notaris of werden door de notaris opgezocht, en zij verklaarden zelf, of lieten voor zich verklaren. Het betreft vooral vrouwen die als dienstbode de kost verdienden. Toch blijft het, zoals vaak in onderzoek naar mensen in de marges van de samenleving, slechts bij flarden van levens. Met alle akten bij elkaar kan echter wel degelijk een beeld geschetst worden van het leven van Zwarte vrouwen in zeventiende-eeuws Amsterdam.
Ons Amsterdam, 2023
De Turkse koopman Musta!a had schulden, liet zich kwalijk uit over christelijke zaken en bedreigd... more De Turkse koopman Musta!a had schulden, liet zich kwalijk uit over christelijke zaken en bedreigde mensen. Stadgenoten rapporteren erover bij de notaris.
Staat en Slavernij, 2023
In juli 1683 ging in de Stadsschouwburg van Amsterdam het toneelstuk ‘De Belachelijke Jonker’ van... more In juli 1683 ging in de Stadsschouwburg van Amsterdam het toneelstuk ‘De Belachelijke Jonker’ van Pieter Bernagie (1656-1699) in première. Het was een
hit en het werd in de decennia daarna tientallen keren opgevoerd. Een van de hoofdpersonen is Joris, die na een carrière van ruim dertig jaar in Azië terugkeert in Amsterdam. In de op een na laatste scène blijkt dat de VOC-veteraan naast goederen en mooie Aziatische kleren ook twee Zwarte bedienden heeft meegebracht, niet voor zichzelf maar voor een belangrijk heer. ‘Wel broer neem jij twee zwarten meede?’ vraagt zijn zus aan hem. ‘Ja, ’t is om aan een magtig Heer Te geeven, zy verstaan ’t geweer, Zy konnen danssen,’ antwoordt hij.1 Hoewel het hier om fictie gaat, laat het stuk zien dat de praktijk van het meenemen en weggeven van bedienden een normaal verschijnsel was in de toenmalige Republiek. Zo hebben er aan het hof van de Oranjes in Den Haag diverse mensen van Afrikaanse herkomst gewerkt, van wie een aantal als kind ‘cadeau’ werd gedaan aan het Hof.2 Ook op vele andere plekken in de Republiek, tot ver buiten Holland, hebben Zwarte bedienden gewerkt, zoals in Gelderland, Groningen en Friesland.
Kroniek van het Rembrandthuis, 2021
The two hitherto unknown references to Rembrandt were found by the computer in the settlement of ... more The two hitherto unknown references to Rembrandt were found by the computer in the settlement of the estate of master carpenter Jacob Wesselsz Wiltingh, who died in 1661. In the account of the management of the estate drawn up by the notary Gillis Borsselaer (active in Amsterdam 1636-1675) the expenses and income from the years 1661-1665 are listed in chronological order. 5 On 1 December 1663 a payment to the city messenger is noted, relating to three different issues: Rembrandt, the renters of a house in the Grote Kattenburgerstraat and the title of a document (probably a transfer of ownership): "Betaelt voor oncosten van Stadtsbode gelt van Rembrant de schilder te roepen met de luijden vande kelder ende kamer op kattenburch met een brieff opt Oostindische huijs overgeteijckent samen f. 1:13:-(Expenses paid to the city messenger to summon Rembrandt the painter, with the persons in the cellar and the room in the Grote Kattenburgerstraat with a document at the Oost-Indisch Huis transferred total f. 1:13:-)". The city messenger brought Rembrandt the notice that he was to appear, and the expense post of 7 December 1663 reveals why: "Betaelt aen Rembrant de schilder voor schilderen vande overleden f.
Black in Rembrant's Time, 2020
Something special was going on in seventeenth-century Holland. Artists were producing vast number... more Something special was going on in seventeenth-century Holland. Artists were producing vast numbers of paintings and in these black people appeared with some regularity. A few Amsterdam examples from the middle of the century will suffice. When Rembrandt’s estate inventory was drawn up in 1656, his studio, the ‘Groote Schilderkamer’ (Large Painting Room), contained a work described as: ‘Twee mooren in één stuck’ (Two Moors in one painting). A black boy is depicted on a chimney piece Govert Flinck made that same year for the new city hall on Dam Square. Looking closely at the crowd in Jacob van Ulft’s 1653 View of Dam Square, a black figure can be detected on the right at the fish market. And when Jacob van Loo painted the Allegory on the Distribution of Food to the Poor for the Huiszittenhuis (a municipal charity) in 1657, he included a black woman among the poor waiting for bread. The Huiszittenhuis was a kind of seventeenth-century food bank, where poor Amsterdammers could go for bread and peat.
So who were the models for all of these figures? In other words, is there a connection between the presence of black people in art and their presence in Holland? Recent research has made it clear that there was ample opportunity for artists to work from live models. In the seventeenth century, steadily more people of African descent came to the Dutch Republic as servants (whether enslaved or free) or as seafarers. From around 1630 onwards, a small free black community formed in Amsterdam near today’s Jodenbreestraat, which reached its apex in the late 1650s. This was precisely the period when Rembrandt lived in this neighbourhood, on the Jodenbreestraat; first in Hendrick Uylenburgh’s workshop and from 1639 in his own house, now The Rembrandt House Museum.
Since the English book is sold out, feel free to contact me, if you are interested in my essay.
Ons Amsterdam, 2021
Amsterdam is al van begin af aan een echte migratiestad. Historicus Mark Ponte werkt bij Stadsarc... more Amsterdam is al van begin af aan een echte migratiestad. Historicus Mark Ponte werkt bij Stadsarchief Amsterdam en ontdekte in de collectie vele sporen van Marokkanen, tot ver in de zeventiende eeuw. Ze hadden toen vaak een Joodse achtergrond, maar lang niet altijd.
Tijdschrift Holland, 2019
Het is dinsdagmorgen 12 januari 1796, in alle vroegte hebben een aantal nachtwachten zich geposte... more Het is dinsdagmorgen 12 januari 1796, in alle vroegte hebben een aantal nachtwachten zich geposteerd in de buurt van de grote suikerbakkerij op Marken in Amsterdam. De autoriteiten hebben
een tip gekregen dat er mogelijk bloed gesmokkeld zal worden. Na anderhalf uur komt er een met paard bespannen slede met twee slagersknechten door het steegje naast het Leprozenhuis aanglijden. De slee houdt aan bij de suikerbakkerij. Eén van de mannen stapt uit en gaat snel naar binnen met in zijn armen een mandje dat hij heeft verstopt onder een oude paardendeken. Dan is het tijd voor actie: de nachtwachten lopen naar de slee en houden de andere slagersknecht aan. In de slee blijkt een met beestenbloed gevuld vaatje te staan, verstopt onder een tweede mandje. De mannen blijken de knechten te zijn van ‘vleeshouwer’ Philip Hofman op de Reguliersgracht. De verklaring door de nachtwachten is op verzoek van de gemeente Amsterdam vastgelegd door notaris Dirk Willem van de Bruggen
Ons Amsterdam, 2021
Het is 1759. Jan Christiaan Prijn legt een notariële verklaring af. Hij is de eerst bekende zwart... more Het is 1759. Jan Christiaan Prijn legt een notariële verklaring af. Hij is de eerst bekende zwarte man in dienst van een Amsterdamse chirurgijn. Geboren in New York, werkte hij hier enkele jaren, voordat hij als lichtmatroos aanmonsterde bij de VOC.
Black in Rembrandt's time, 2020
TSEG/ Low Countries Journal of Social and Economic History, 2018
This study shows that in the mid-seventeenth century there was an Afro-Atlantic maritime communit... more This study shows that in the mid-seventeenth century there was an Afro-Atlantic maritime community in Amsterdam. It is possible to reconstruct this community on the basis of marriage information and baptismal registers combined with notarial records. From around 1625 until 1665, Africans present in Amsterdam mainly married each other and, in important events such as marriage and baptism, also took African
witnesses. The community consisted of black women present in Amsterdam, many of whom had probably entered the city as servants. They often married in the city with black sailors, who were mostly employed by Dutch West-India Company (WIC) and Dutch East-India Company (VOC). In Amsterdam, this heterogeneous community
settled in the east of the city, in the area around the Jodenbreestraat.
In: Karel Davids, Karwan Fatah-Black, Marjolein ’t Hart, Leo Lucassen en Jeroen Touwen, Lex Heerm... more In: Karel Davids, Karwan Fatah-Black, Marjolein ’t Hart, Leo Lucassen en Jeroen Touwen, Lex Heerma van Voss (ed.), Wereldgeschiedenis van Nederland (2018)
Tussen 1630 en 1660 schilderde Rembrandt diverse mensen van Afrikaanse afkomst op straat en in zijn atelier in Amsterdam, met als hoogtepunt het schilderij Twee Afrikanen. In de buurt van zijn atelier bestond een kleine Afrikaanse gemeenschap.
Voetnoot.org, 2021
We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in ... more We know Rembrandt van Rijn mainly for works such as The Night Watch and The Jewish Bride, but in the course of his career he also painted and drew various black women and men. He was able to do this in his masterly way because he lived in a multicultural seventeenth-century neighbourhood in Amster-dam: the area around today's Jodenbreestraat, where dozens of people of African descent also lived. People he encountered on the street and could invite to his studio.
Low Countries History Seminar, 2019/20 (IHR London, UK), 31-1-2020
Symposium Revisiting Dutch Brazil - New research into Johan Maurits and the Dutch presence in Bra... more Symposium Revisiting Dutch Brazil -
New research into Johan Maurits and the Dutch presence in Brazil. Mauritshuis
Spui25 / overdemuur.org, 2018
"Historicus Mark Ponte doet onderzoek naar afro-Amsterdammers in de zeventiende eeuw en gebruikt ... more "Historicus Mark Ponte doet onderzoek naar afro-Amsterdammers in de zeventiende eeuw en gebruikt daarbij vaak het werk van Rembrandt ter illustratie. Bij de schilderijen en tekeningen van de zeventiende-eeuwse meester zijn verhalen te vertellen die raken aan de geschiedenis van slavernij en kolonialisme."
Drie verhalen over migratie en suiker van 1630 tot 1920. Sukru sani symposium, 4 november 2017, ... more Drie verhalen over migratie en suiker van 1630 tot 1920. Sukru sani symposium, 4 november 2017, Museumnacht, Stadsarchief Amsterdam.
Parool, 2016
De Amsterdamse elite investeerde enthousiast in de trans-Atlantische slavenhandel. Interview in H... more De Amsterdamse elite investeerde enthousiast in de trans-Atlantische slavenhandel. Interview in Het Parool (16 januari 2016) over een onderzoek met studenten van de Vrije Universiteit naar de geschiedenis van het Amsterdamse slavenschip Watervliet.
Spreektekst van een presentatie van 5 minuten over Zwart Amsterdam in het midden van Zeventiende ... more Spreektekst van een presentatie van 5 minuten over Zwart Amsterdam in het midden van Zeventiende Eeuw. Symposium "Zwart Nederland" in Leiden, 8 oktober 2016.
Black in Rembrandt’s Time, 2020
There were black people in seventeenth-century Holland, here, in society and in art, too. This fa... more There were black people in seventeenth-century Holland, here, in society and in art, too. This fact has long—and undeservedly—been neglected. Rembrandt and many of his contemporaries actually made superb works of art featuring black people. But what is so striking about them? The stereotypes that would later determine the image of black people were yet to predominate. And black people were not just minor figures with subordinate roles, but the central subjects of the works of art.
What were the circumstances in which these unusual works of art were created? And why did the type of images change after around 1660? HERE: Black in Rembrandt’s Time showcases artists who wanted to capture the visual world, the impact of the Transatlantic slave trade and a small society of free black people who lived in Amsterdam’s Jodenbreestraat.
Alle Amsterdamse Akten, 2021
Op 4 december 1682 tekende de inheems Surinaamse leider Uquerika twee machtigingen bij notaris Di... more Op 4 december 1682 tekende de inheems Surinaamse leider Uquerika twee machtigingen bij notaris Dirk van der Groe. Opnieuw een bijzondere vondst, bij deze recent met behulp van Handwritten Tekst Recognition ontsloten notaris. Uquerika was één van de eerste inheemse Surinamers in Amsterdam, en was zeer waarschijnlijk de allereerste die een geschreven bewijs van zijn aanwezigheid achterliet. Vanaf de vroege zeventiende eeuw kwamen er Inheemse Zuid-Amerikanen, toen vaak Indiaenen of Brasilianen genoemd, naar Amsterdam. Zowel vrije bondgenoten van de West-Indische Compagnie (WIC) en individuele kolonisten, als tot slaaf gemaakte inheemsen. In de notariële en andere Amsterdamse archieven zijn diverse sporen van hun aanwezigheid in Amsterdam terug te vinden. In de eerste helft van de zeventiende eeuw kwamen zij vooral uit Brazilië, vanaf de verovering van Suriname in 1667, kwamen zij vaak daar vandaan. Diorama van een Caraïbenkamp, Gerrit Schouten, 1810 (Rijksmuseum) | Bron Braziliaanse Inheemsen in Amsterdam Op 15 november 1625 werd op verzoek WIC-bestuurder Kiliaen van Renselaer Louis de Souso opgenomen in het gasthuis. Een inheemse Braziliaan die-na het verlies van de stad Salvador-als informant met de WIC naar Amsterdam was afgereisd. Vaandrig of luitenant 'David met de Lamme Handt' kocht in de stad São Luís do Maranhão in Brazilië een inheemse jongen genaamd Manuel en nam die mee naar Amsterdam, zo blijkt uit een verklaring van Anna Blaer in 1646. In 1655 na het verlies van Nederlands-Brazilië trouwde de Braziliaanse Tupi Diogo Duarte (of Diego Le Fey) in de Oude Kerk in Amsterdam met Isabelle Gamma, eveneens afkomstig uit Brazilië. Erikeja-1687/1688 Ruim dertig jaar later, in 1687-1688, bezocht een leider van de Surinaamse Arawakken Erikeja (in de verschillende archieven ook Hiricay en Irikaye genoemd), samen met zijn zoon en de zoon van een andere inheemse leider Waray, de Republiek. Erikeja was een belangrijke bondgenoot van de Nederlanders geweest, zo schreef gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck in een brief aan de directeuren van de Sociëteit van Suriname in Amsterdam, terwijl Waray juist een vijand was geweest. Na jaren van oorlog was het in 1686 tot een einde gekomen aan de vijandigheden tussen de kolonisten en inheemse volkeren in Suriname, en tussen de verschillen volkeren onderling. In de Oprechte Haerlemsche Courant werd verslag gedaan van de rondreis van 'Twee kleyne koningen' uit Suriname door de Republiek, waarmee de zonen van Erikeja en Waray werden bedoeld. Zij bezichtigden Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en op Paleis Het Loo werden zij zelfs ontvangen door stadhouder Willem III en zijn vrouw Mary Stuart.(1) En ook in de notariële archieven vinden we belangrijk bewijs van de aanwezigheid van de inheemse leiders in de Republiek. Op 18 mei 1688 legde ´Erikeja, Jupetor van de Indianen in den Suriname´ bij notaris Outgers namelijk een verklaring af op verzoek van Alexander Moises Hamelburgh. Erikeja verklaarde onder meer dat Hamelburgh tijdens het vredesproces tussen verschillende inheemse volken als tolk had gediend voor de gouverneur. Aangezien Erikeja geen Nederlands spraks, was bij de notaris in Amsterdam was ook een tolk aanwezig, Jan van Scherpenhuijsen, die later dat jaar gouverneur zou worden van Suriname. Erikeja kon niet schrijven en ondertekende met een kruisje. Kruis dat Erikeja op 18 mei 1688 plaatste ter ondertekening van zijn verklaring. Okerike (Uquerika)-1682 Uit de eerder genoemde brief aan de Sociëteit van Suriname blijkt dat er met het schip De Ruyter in 1687 nog meer inheemse Surinamers naar de Republiek waren gekomen. Aan boord van dat schip was ook François van Aerssen van Sommelsdijck, zoon de Surinaamse gouverneur. Deze kreeg van zijn vader vier inheemse slaafgemaakten mee, twee jongens en twee meisjes, die voor een opleiding naar Nederland werden gestuurd. Uit de brief blijkt dat Erikeja herhaaldelijk had verzocht om naar Europa te mogen reizen, en ook wie hem op dit idee had gebracht: eenen Oukirke 'welcke voor desen in het vaderlant geweest heeft' en die daar zeer lovend over had gesproken. Aangezien Erikeja de belangrijkste bondgenoot van de Republiek was, en ook om de relaties en de prille vrede nog te versterken, had men diens verzoek ingewilligd.
Tijdschrift Oud-Utrecht, 2021
Op 30 juni vond de presentatie plaats van het boek Slavernij en de stad Utrecht onder redactie va... more Op 30 juni vond de presentatie plaats van het boek Slavernij en de stad Utrecht onder redactie van Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben. Het onderzoek kwam tot stand in opdracht van de gemeente. De onderzoekers concluderen dat de stad Utrecht formeel betrokken was bij de slavernij, zij het in geringere mate dan bijvoorbeeld Amsterdam. De betrokkenheid van Utrechtse bestuurders en inwoners bij kolonialisme en slavernij is lang buiten beeld gebleven, net als de zwarte aanwezigheid in de stad. Tegelijkertijd kan Utrecht gezien worden als een centrum van abolitionisme.
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), maar ook voormalige slaafgemaakten.
Niet lang daarna verschenen ook wandel- gidsen in andere steden, zoals Gids Slaver- nijverleden Amsterdam (2014), Sporen van Slavernij in Groningen (2016) en Sporen
van de slavernij in Leiden (2017). In 2019 verscheen bovendien een gids voor heel Nederland door de makers van de Amster- damse gids. Deze toegankelijke boeken met korte, vaak persoonlijke verhalen brachten de slavernijgeschiedenis letterlijk dichter bij huis. De achterliggende gedachte: slavernij speelde niet alleen ver weg in de koloniën, maar ook hier in Nederland. En niet alleen rijke kooplieden uit Amsterdam waren er bij betrokken, maar mensen uit het hele land.
Gemeentelijke opdracht
De historiografische en maatschappelijke discussie, die actief via de kranten wordt gevoerd, is niet voorbijgegaan aan de lokale politiek. In de afgelopen jaren hebben
op verzoek van de gemeenteraden de
steden Rotterdam, Amsterdam en Utrecht onderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van die steden bij slavernij en slavenhandel. De vierde grote stad kan niet achterblijven; uit recente berichten blijkt dat ook Den Haag een dergelijk onderzoek zal laten doen. In oktober 2020 verscheen De Slavernij in Oost en West: het Amsterdam Onderzoek, een maand later volgde het driedelige boekproject over het koloniale en slavernij- verleden van Rotterdam, waarvan Rotterdam in Slavernij specifiek over slavernij gaat.
tweede deel gaat over Utrecht en de VOC. In het derde deel staan de financiële belangen centraal, in het vierde deel worden kerk
en abolitionisme behandeld. Het laatste deel richt zich op de aanwezigheid van mensen uit de (voormalige) koloniën in de stad Utrecht. In dat gedeelte komen niet alleen historici aan het woord, maar ook
de kunstenaar Quinsy Gario en worden twee Afro-Caribische Utrechters geïnter- viewd bij wijze van epiloog. De thema’s in vijf delen lopen echter op natuurlijke wijze door elkaar heen. Zo schrijft Esther Captain een biografisch hoofdstuk over de in Batavia geboren - witte - Sara Sibilla Verdion en haar Aziatische bedienden. Onder hen was Siti van Batavia, die in 1746 in de Jacobikerk gedoopt werd en de naam Sibilla kreeg. Een interessant hoofdstuk dat is ondergebracht bij de financiële belangen, maar evengoed in het deel over de VOC of over de zwarte aanwezigheid in de stad had kunnen staan. Terwijl stukken als die van Esther Captain meer anekdotisch zijn, laten andere op overtuigende wijze zien dat een stad als
Burgemeester Sharon Dijksma en wethouder Linda Voortman nemen ‘Slavernij en de stad Utrecht’ in ontvangst van samensteller Nancy Jouwe, 30 juni 2021. FOTO ROBERT OOSTERBROEK
In het Suikerhuis aan het Lepelenburg van de Utrechtsche Compagnie werd de Surinaamse rietsuiker geraffineerd. Nicolaas van der Monde naar E. van Engelen, circa 1720. HET UTRECHTS ARCHIEF
Utrechter Jeremias van Riemsdijk was gouverneur-generaal van de VOC in Batavia. Portret toegeschreven aan Franciscus Fricot, circa 1775. RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM
Twee studies die grote overeenkomsten vertonen, maar op enkele punten ook
van elkaar verschillen. Het meest in het oog lopende verschil is misschien wel dat het Rotterdamse boek door slechts één auteur - Alex van Stipriaan - is geschreven, terwijl aan de Amsterdamse bundel meer dan 40 schrijvers hebben gewerkt. Aan de twee andere uitgaven over de koloniale geschiedenis en de doorwerking daarvan in het hedendaagse Rotterdam hebben wel meerdere auteurs meegewerkt, maar die maken geen onderdeel uit van deze bespreking.
Het in juni 2021 verschenen Slavernij en
de stad Utrecht is evenals het Amster- damse boek geschreven door meerdere auteurs. Het verschil in aantal schrijvers werd vooral bepaald door de tijdsspanne: terwijl voor het Rotterdamse onderzoek
drie jaar was uitgetrokken, moesten het Amsterdamse en Utrechtse onderzoek in iets meer dan een jaar worden uitgevoerd. Anders dan in Amsterdam en Rotterdam kon men in Utrecht veel minder voortbouwen op bestaand onderzoek. Het was immers genoegzaam bekend dat de twee grote havensteden een directe betrokkenheid
bij slavernij hadden; vooral Amsterdam vormde drie eeuwen lang het centrum van de Oost- en West-Indische handel. Terwijl
Boekbespreking
4
Tijdschrift Oud•Utrecht oktober 2021
oktober 2021
Tijdschrift Oud•Utrecht
5
Mark Ponte is verbonden aan het Stadsarchief Amsterdam en onderzoeksfellow bij het Mauritshuis in Den Haag. Hij doet onderzoek naar de zwarte gemeenschap in 17e-eeuws Amsterdam en in Nederlands-Brazilië.
‘Voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commer- ciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaafgemaakten bied ik, namens het college van burge- meester en wethouders, excuses aan’, zo eindigde burgemeester Femke Halsema van Amsterdam op 1 juli haar toespraak op Keti Koti 2021, de jaarlijkse slavernijherdenking in het Oosterpark. Het zal niemand ontgaan zijn dat er de laatste jaren een steeds grotere maatschappelijke belangstelling
is voor het Nederlandse slavernijverleden. Vooral vanaf 2013, toen het 150 jaar geleden was dat Nederland de slavernij in Suriname
en d
Onder de Amstel, 2023
Er werd flink gerookt in vroeg- modern Amsterdam; je hoeft dan ook maar een schep in de grond te... more Er werd flink gerookt in vroeg- modern Amsterdam; je hoeft dan ook maar een schep
in de grond te zetten en je komt al snel een pijpenkop
of -steel tegen. De welbekende witte kleipijpjes van Nederlandse vooral Goudse makelij. Van dat type werden er tijdens het archeologisch onderzoek in het Damrak, Rokin en Vijzelgracht dan ook duizenden gevonden. Uit het Damrak kwam ook een heel ander pijpje, een type dat vooral aan de Westkust van Afrika en in Oost-Amerika werd gebruikt. Het pijpje wordt gedateerd op 1650-1700. Hoe zou zo’n pijpje in Amsterdam terecht zijn gekomen? Was een souvenir van een Europese zeeman uit het West- Atlantische gebied, of was het misschien meegenomen door een Afrikaanse zeeman in dienst van de West- Indische Compagnie?
Een bijzondere vondst in het Stadsarchief Amsterdam.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis/ The Low Countries Journal of Social and Economic History, 2019