Helmuth Plessner Philosophical Anthropology Research Papers (original) (raw)

In Nederland staat sinds enige tijd het thema 'persoonsvorming' op de agenda. Het onderwijs, zo menen invloedrijke mening- en beleidsmakers, moet méér willen doen dan leerlingen rechtlijnig toerusten op studie en arbeidsmarkt. Scholen moet 'vorming' of 'Bildung', al dat wat nog niet zo lang geleden 'de pedagogische opdracht van de school' heette, weer zelfbewust en naar eigen bevinden vorm en betekenis willen geven. Even zag het ernaar uit dat deze ambitie een anker zou krijgen; in de voorgenomen curriculumherziening die bekend staat (stond) onder de naam 'Ons Onderwijs2032', was specifiek plek ingeruimd voor 'persoonsvorming' als doel van het funderend onderwijs. Onder verwijzing naar de grondwettelijke 'vrijheid van onderwijs' is dit aspect inmiddels uit de curriculumplannen geschrapt. Toch blijft in 'het veld'-bij scholen, leraren, bestuurders, ouders en ook bij leerlingen-de vraag leven: hoe kan onderwijs meer betekenisvol worden voor leerlingen, en ook gericht bijdragen aan de vorming van leerlingen tot zelfbewuste, volwassen en vrije mensen? In dit artikel wil ik bijdragen aan het antwoord dat zij zoeken op (persoons)vorming in het onderwijs. In een notitie die ik schreef voor SLO heb ik actuele-maar eigenlijk oude-ideeën omtrent vorming geprobeerd uiteen te rafelen. Ik heb de wolk aan concurrerende begrippen en de verschillende definities ervan geproblematiseerd. Ik heb vorming geduid in termen van eerbiedwaardige tradities en geanalyseerd in het begrippenkader van de actuele stromingen of trends. Gevoed door levende schoolpraktijken in het Hollandse landschap heb ik ten slotte scenario's geschetst waarin persoonsvorming behalve pedagogisch en didactisch ook als 'curriculum', als plan van inhouden en ervaringen, op school gedacht en gedaan kan worden (Visser, 2016). Ook of juist nu 'persoonsvorming' geen thema meer is voor het landelijke curriculum, wil ik hier graag de omgekeerde weg bewandelen en een poging doen om haar toch als eenheid te vatten. Ondanks alle spraakverwarring en schoolvorming rond het nu gangbare begrip en haar vele equivalenten is er wel degelijk één soort mens wiens persoon we (ook) op school vormen. Zijn vorming is een specifiek menselijke, tegelijk unieke én universele ervaring. Zij heeft fysieke, culturele, ja, ook politiek-morele aspecten, en krijgt vorm in en door te onderscheiden (sub)culturele contexten, maar is niettemin wezenlijk voor elke mens. Geïnspireerd door eerder werk van Mariëtte van den Hoven en Kirsten Pols (2016) baseer ik me daarbij op het werk van de Duitse fenomenoloog Helmuth Plessner. Diens theorie over hoe mensen de wereld ervaren, biedt naar mijn gevoel aanknopingspunten voor hoe je over persoonsvorming als een samenhangend domein in het onderwijs kunt denken. Daar kunnen soorten van vragen rond worden gesteld, en dus ook inhouden en vaardigheden voor worden benoemd; lesstof en activiteiten, kortom, die op verschillende niveaus en jaarlagen in het onderwijs een plek kunnen krijgen. Daarmee wil ik een aanzet tot een 'rationale' voor een open 'curriculum' voor persoonsvorming geven. Ook wil ik enkele gefundeerde richtvragen formuleren, die schoolleiders en leraren kunnen gebruiken om hun lesprogramma te bevragen, en daaraan naar wens een eigen didactische, pedagogische en ook levensbeschouwelijke invulling kunnen geven. De theorie van de Duitse fenomenoloog Helmuth Plessner over hoe mensen de wereld ervaren, biedt aanknopingspunten voor hoe je over persoonsvorming als een samenhangend domein in het onderwijs kunt denken.

1 Vorspann Es gibt eine entwickelte Geschichtsschreibung der deutschen Soziologie von 1945/1949 bis in die Gegenwart, begonnen in den 70er Jahren in der Auseinandersetzung zwischen Lepsius und Schelsky (Lepsius 1979; Schelsky 1981) und fortgesetzt in den immer erneuten Versuchen der 68er-Soziologen, in kritischer Haltung diese Fachgeschichte zu schreiben (z. B. Rehberg 1992; 2010, Klingemann 1996; Gerhardt 2005). War es seit den 80er Jahren immer schon ein Thema, inwiefern es bereits eine deutsche Soziologie im Nationalsozialismus gegeben habe, um deren habituelles und personelles Fortwirken in der Formation der BRD-Soziologie als Belastung konsequent aufklären zu können (Klingemann 1981; Rammstedt 1986), so ist die Auf-merksamkeit neuerdings okkupiert durch die Fragestellung, ob sich die deutsche Soziologie als Fach nach 1945 eigentlich unangemessen konstituiert hat, weil sie sich zunächst und auch später nicht auf eine Soziologie des Nationalsozialismus konzentriert habe (Christ/Suderland (Hg.) 2014; Becker 2014). Ein prägnantes Bild, das die Komplexität der tatsächlich eigenen Leistungen und Erfolge der mehr als 50jährigen bundesrepublikani-schen Soziologie seit 1945/1949 als Selbstbeschreibung einer geschichtlich tief irritierten modernen Gesellschaft in Grundzügen erfasst, gleitet dabei aus dem Fokus und ist bei allen verschiedenen historiographischen Bemühungen und Befunden bisher nicht herausgesprungen. Es lassen sich interne und externe Verschiebungen der Forschungsaufmerksamkeit in den letzten zwei Jahrzehnten angeben, die einen neuen Ansatz zur Geschichte der bundesrepublikanischen Soziologie erfordern M. Endreß et al. (Hrsg.), Zyklos 2.

The aim of the article is to describe the points of contact between Edmund Husserl’s phenomenology and Helmuth Plessner’s philosophical anthropology. In the text I go through three steps: first, I describe Plessner’s suggestion concerning anthropology, its methodology, field of investigation and principles; second, I discuss how the culminating points of Husserl’s phenomenology and this version of philosophical anthropology enable (and require) us to specify the methodological question as well as the common point of departure. Third, this leads to the issue of the possible benefits of this Wechselwirkung for the concept of culture. As an analogy to the interpretative scheme used by researchers on intersubjectivity: “I – other – world,” I suggest a similar configuration for the anthropological research: “organism – persons – culture.” The elaboration of anthropological issues in phenomenological philosophy enriches and stimulates the scope of phenomenology itself. It opens up the possibility of new fields and makes relevant the question of the human herself.

- by Ingrid Vendrell-Ferran
- •
- Emotion, Philosophical Anthropology, Max Scheler, Phenomenology

The conception of aesthesiological estrangement as main instrument in the construction of human identity (and the way in which human identity never coincides with itself and is defined by the presence of others), through the eyes of... more

- by Maria Emmarosa Pigatto
- •
- Sociology, Philosophy, Philosophical Anthropology, Continental Philosophy

Digitalisierung ist ein ebenso prominentes wie vielfältiges Phänomen – man könnte nachgerade von einem empty signifier sprechen. Veränderungen von Kommunikationswegen über das Internet, Algorithmisierung der Arbeitswelt, digitale Überwachung, virtual reality, Selbstvermessung, Pflegeroboter, diet tracking, artificial intelligence – die Liste der mit Digitalisierung verbundenen Phänomene ist ebenso heterogen wie unabschließbar. Viel ist angesichts dieser unübersehbaren Veränderungen über Digitalisierung bereits geforscht worden – und wiederum entsteht eine heterogene Vielfalt unterschiedlicher Phänomenzugriffe. Der Sammelband schlägt einen spezifischen Schnitt durch diese Vielfalt vor. Weder soll dabei die angedeutete Vielfalt empirisch (etwa durch Fokussierung auf eine Digitalisierung der Ernährung), noch durch eine Vorab-Definition des Digitalen eingeengt werden (etwa durch Fokussierung auf Algorithmen). Vielmehr gilt es, Digitalisierung aus einer spezifischen Theorieperspektive zu betrachten: der Perspektive der Philosophischen Anthropologie Helmuth Plessners. Es geht mithin um die Frage, inwieweit sich das Verhältnis von Mensch und Welt im Zeichen von Digitalisierung verändert.

- by Johannes Frederik Burow
- •
- Sociology, Philosophical Anthropology, Video Art, Human-Robot Interaction

Ezen kötet központi célkitűzése a nem-esszencialista antropológiai hagyomány esztétikai kontextusban történő újragondolása. A vizsgálódás során Helmuth Plessner munkásságát tekintem kiindulópontnak, akinek a múlt század első felében kibontakozó fi lozófi ai antropológiai életműve a német tudományos közegben zajló kortárs antropológiai kutatások – mindenekelőtt Wolfgang Iser, Hans Belting, K. Ludwig Pfeiffer, Christoph Wulf és Dietmar Kamper munkáira gondolok – kikerülhetetlen referenciapontja. Plessnertől eredeztethető az a módszertani felfogás, miszerint a filozófiai antropológia biológiai és kulturális dimenziók interdiszciplináris konvergálásaként értelmezhető. Az ilyen önreflexív antropológia elhatárolódik az ember bármilyen rögzített lényegének, esszenciájának tételezésétől, s az ember ideológiai megalapozhatatlansága mellett foglal állást. Plessner az ember antropológiai rögzítetlenségét az excentrikus pozicionalitás fogalmi struktúrájával mint nyitott lényegfogalommal tartja megközelíthetőnek.

Die jüngere Forschung zur Philosophischen Anthropologie unterscheidet zwischen der Anthropologie als philosophischer Disziplin und als philosophischer Denkrichtung. In die anthropologische Auseinandersetzung mit dem Personbegriff sind beide Perspektiven einzubeziehen, da sie auf verschiedene Weise als Rahmen für die Personthematik fungieren (1.). In der Vermittlung dieser Rahmen im Rückgriff auf Helmuth Plessner argumentiere ich für die These, dass Personalität die Lebensform des Menschen ist (2.). Um die These konkreter zu fassen, erörtere ich dann die strukturellen Grundbestimmungen der menschlichen Lebensform (3.), und zwar in individualanthropologischer (3.1) sowie in sozial- bzw. kulturanthropologischer Hinsicht (3.2).

The field of interactive music systems (IMSs), beginning in the 1980s, is still relatively young and fast moving. The field of music theory-analysis, during the same period (since 1980), has undergone a major transformation in terms of technological innovations, flexibility, and breadth. The two fields have not really caught up with each other. It will be interesting to see what arises as they do — especially as both fields have become more concerned with the role of the body and embodied cognition. Framed in terms of contrasting epistemological orientations, this essay considers some relevant developments in IMSs, music cognition, and music theory and analysis, leading up to the present. The most popular approaches to music cognition and to IMS design are rationalist (Ashby 2010), exploiting the ‘correct’ embodiments of music (Godøy 2004, Leman 2007, Paine 2009) based on affordances (Gibson 1977, Kelso 1998). This essay, however, advocates a pragmatist (Ashby 2010) approach inspired by music analysis and exploiting the potential of kinesthetic learning (associative learning). Prompted by a progressive approach to music analysis, theory, perception, and cognition (Dubiel 1999, Mailman 2007), interactive music technology can also be constructive, flexible, and progressive, by exploiting kinesthetic learning from immersion in new and unusual motion-to-sound mappings derived from dynamic formal processes in analysed music. In this way, immersive interactive systems offer an opportunity systematically to learn new associations based on principles theorised in response to analysis. Experience of these systems essentially ‘rewires the brain’, thereby exemplifying what Korsyn (2004) has attributed to Lewin’s (1986, 1987) approach to music perception: the ironist approach, as formulated by Rorty (1989). Thus a pragmatist ironist experimental (PIE) approach is articulated. Rather than committing to any particular ways music is already embodied, this approach acknowledges the flexible nature of embodied musical experience. It forges and uses interactive music technologies continually to redescribe and therefore reform how music is embodied, thereby disembodying to re-embody music, expanding how music is heard, contemplated and experienced.

- by Joshua B Mailman
- •
- Music, Musical Composition, Music Theory, Musicology

In diesem Aufsatz, werde ich die Frage des Naturalismus in Plessners Philosophie des organischen Lebens und seiner amerikanischen Rezeption, in besonders die philosophischen-biologischen Schriften von Marjorie Grene, untersuchen. Die amerikanische Philosophin Grene war die Hauptvertreterin Plessners im Englischen Sprachraum in 20sten Jahrhundert, die Plessners anthropologischen Argumentation in ihren Schriften zur Philosophie der Biologie aufgenommen und verwendet hat. Grene kritisierte in ihren frühen Schriften Heidegger, Sartre, und die Existenzphilosophie, die das menschliche Dasein von der Natur radikal absondert und die negative Affekte wie Angst hervorhebt, in Vergleich mit Plessners weiterem Blick der Leibhaften, Sinnlichen, Tierischen Entwicklung des menschlichen Lebens. Die menschliche Existenz kann nicht dualistisch, wo „keine Brücke über den Abgrund zwischen Mensch und Tier führt,“ sondern nur biologisch-lebensphilosophisch oder ökologisch verstanden werden. Plessner und Grene setzen sich mit dem Reduktionismus des modernen Naturalismus auseinander und zeigen, wie das Natürliche weiter und ergänzt gedacht werden muss, weil der Naturalismus keine ausreichenden Begriffe für die Auslegung der Erscheinungen und Ausdrucksformen des organischen Lebens besitzt. Die Unterscheidung zwischen der "zentrischen Positionalität" des Tiers und der "exzentrischen Positionalität" des menschlichen Tiers ermöglicht eine holistisch aber differenzierte Beschreibung der Natur und Kultur, insbesondere die natürlichen Künstlichkeit, die der Kultur und das des gesellschaftlichen Lebens. Diese sind Grundlage für die geschichtliche und soziale Bildung, Aufbau, und Strukturierung der natürlichen Spontaneität, Produktivität, und Expressivität des Lebens und ermöglichen die dezentrierte, utopische, und persönliche Individuation der einzelnen Menschen im Lebenszusammenhang, was wichtige soziologische und auch ethische und politische Konsequenzen für Plessner und Grene hat: Der Mensch ist ein natürliches biologisches Individuum, das durchaus fähig ist, eine verantwortliche Person zu werden , und zwar durch die umfassende Beteiligung an (oder als ein einzigartiger Ausdruck) einer Kultur.

- by Eric S Nelson
- •
- Philosophical Anthropology, Hermeneutics, Hermeneutics, Wilhelm Dilthey

Es gibt unzählige wissenschaftliche und philosophische Anthropologien zwischen Materialismus und Idealismus. Fast alle liefern triftige - monistische – Einsichten in Aspekte des Menschseins.
Dialektische Anthropologie besteht darauf, dass es eine unauflösbare Einheit der Einheit und Nichteinheit von kausalem Determiniertsein und absoluter (aus dem Nichts ableitbarer) Kreativität gibt

- by Werner Schneider
- •
- Anthropology, Philosophy, Philosophy of Mind, Adult Education

INHALTSANGABE: Einleitung; 1. Plessners Durchbruch zur Philosophischen Anthropologie Anfang der 20er bis Anfang der 30er Jahre: Zum faktischen Verhältnis von Stufen des Organischen und der Mensch (1928) und Macht und menschliche Natur (1931); 2. These und Tenor einer gewissen Plessner-Rezeption seit den 1990er Jahren: Behauptung, Macht und menschliche Natur sei das «zweite anthropologische Hauptwerk» Plessners nach und neben und vor den Stufen; 3. Philologisches Korrektiv: Werkbiografisch fand Plessner selbst Macht und menschliche Natur nicht so wichtig; 4. Philosophisches Korrektiv: Systematisch gesehen ist Macht und menschliche Natur eine Konsequenz der Philosophischen Anthropologie des Stufen-Buches; 4.1. Stufen der Organischen und der Mensch: Das anthropologische Grundgesetz der «vermittelten Unmittelbarkeit» als Basis von Plessners Theorie der Geschichtlichkeit und der Pluralität der Sprachen und Kulturen; 4.2. Das «Prinzip der Unergründlichkeit» im Macht-Buch als Supplement von Plessners Theorie der Geschichtlichkeit und Sprachendiversität in den Stufen; 4.3. «Macht und menschliche Natur» oder «Politische Anthropologie»; 4.3.1. Mensch als Kulturenwesen («Anthropologie der geschichtlichen Weltansicht»); 4.3.2. Das Politische gehört zum Wesen des Menschen («Macht und menschliche Natur»); 4.3.3. “Macht und menschliche Kultur”: «Universale Anthropologie» begründet «Politische Anthropologie»; 4.4. Das aufgeklärte Verhältnis der Macht-Schrift zu den Stufen

La pertinence éthique, ontologique et anthropologique des notions de vie, corps et image constitue le cœur de la pensée de Hans Jonas. Ce colloque voudrait interroger leur articulation pour analyser la corrélation entre le corps vivant et le monde, ainsi que la spécificité de l’humain comme producteur d’images et porteur de sa propre image.
En effet, en répliquant à l’acosmisme gnostique et au nihilisme moderne, Jonas entend dépasser les ruptures qui menacent notre image de la vie au sein des utopies technologiques et des options scientifiques et politiques contemporaines. Dans sa perspective qui insiste tout à la fois sur la continuité du vivant et sur la spécificité humaine, l’image joue un rôle central et ambigu.
Ainsi, le caractère sacré, historique et vulnérable de « l’image de l’homme » désigne à la fois sa portée ontologique et anthropologique, mais aussi la tentation constante de rompre avec sa condition corporelle. Celle-ci est donc au cœur des enjeux éthiques et bioéthiques contemporains, que ce soit à propos de la technologie, de la crise écologique, des manipulations génétiques, de l’amélioration du corps humain ou de la révolution numérique.
L’objectif de ce colloque est triple : d’une part, clarifier les relations réciproques entre vie, corps et image dans la pensée de Hans Jonas ; d’autre part, situer sa pensée dans le contexte plus large d’une problématique phénoménologique et ontologique ; enfin, ouvrir aux enjeux éthiques, sociaux et politiques. Alors la pensée de Jonas pourrait s’avérer centrale pour les débats contemporains qui mobilisent la production d’images mentales, virtuelles et matérielles ainsi que sur les imaginaires sociaux qui tiennent compte de notre dimension corporelle à des degrés différents. En effet, un des grands défis actuels est de rendre les productions et les révolutions technologies compatibles avec la préservation de la vie et de la vie humaine sur terre.

- by roberto franzini tibaldeo and +5
- •
- Philosophy, Ontology, Anthropology of the Body, Phenomenology

From a subjective point of view, we take the existence of integrated entities, i.e., ourselves as the most unproblematic given, and blithely project such integrity onto untold many "entities" far and wide. However, from a naturalistic perspective, accounting for anything more integral than the attachments and attractions that are explicable in terms of the four fundamental forces of physics has been anything but straightforward. If we take it that the universe begins as an integral unity (the singularity referred to as "the cosmic egg") and explodes into progressive stages of internal detachment, then we can also fathom the idea that eddies of relative detachment becoming increasingly integral. Helmuth Plessner made a powerful case for the onset of "positionality" constituting one of the major transitions in nature. Surely, the emergence of "entities" (i.e., life-forms) that position themselves in relation to their surround marks a decisive transition in relative levels of detachment and some would say "autonomy." It would follow, with no less force, that where and when entities can be seen to be normatively integrated, and indeed to be the agents of their own normativity, that another threshold of detachment has been crossed. The paper introduces and explores the idea that normativity, embedded in a wide-ranging theory of natural detachment, can be considered an emergent force of nature that is requisite to accounting for levels of integration beyond that which is explicable in terms of the four fundamental forces of physics. Following this line of enquiry, we argue that the first expression of a fully, normatively-integrated life-form is neither a spoken language user nor for that matter an individual but rather the neoteny-based, Homo erectus Group. In so doing we claim to have made an inroad into embedding the force of normativity into a wide-ranging naturalist framework, to have provided philosophical anthropology with a new (post-individualist) point of departure, and at least playfully, to have given some naturalistic grist to Hegel's proclamation that spirit (Geist) is the truth of nature.

- by Lenny Moss
- •
- Philosophy of Biology, Philosophical Anthropology, Hegel, Normativity

Traducción de UNA SOBRIA INQUIETUDINE. KARL LÖWITH E LA FILOSOFIA, FELTRINELLI, MILANO, 2004.
Primera biografía dedicada a Karl Löwith. Apoyado en un vasto archivo inédito y en la correspondencia del filósofo con grandes protagonistas de la cultura europea (Heidegger, Jaspers, Strauss, Arendt, Bultmann, Voegelin, Gadamer, Horckheimer, entre otros), el libro reconstruye la vida de Karl Löwith desde sus años de cercanía con Husserl, Weber, el George-Kreis y, sobre todo Heidegger, hasta el exilio impuesto por el nazismo, primero en Italia, luego en Japón y finalmente en EEUU, y su retorno a la Alemania de posguerra.-

- by Sergio Sánchez
- •
- Philosophy, Continental Philosophy, Friedrich Nietzsche, Edmund Husserl

Der Text geht der Frage nach, ob die scheinbar exklusive Position des Menschen in der Welt durch digitale Entitäten herausgefordert wird, ob mithin digitale Entitäten als eine neue Stufe im Sinne der Philosophischen Anthropologie Helmuth Plessners verstanden werden können oder müssen. Die Analyse der einzelnen Aspekte führt zu dem Schluss, dass digitale Entitäten keine neue Stufe superior zu der des Menschen eröffnen. Vielmehr liegt nahe, dass digitale Entitäten nicht einmal die Stufe des exzentrisch positionalen Menschen erreichen. Als zwei Hauptpunkte, die eine solche Erfüllung verhindern, stellen sich die menschengemachte Künstlichkeit sowie das fehlende Selbst-Bewusstsein digitaler Entitäten heraus. Als Ausgangspunkt wird eine digitale Entität imaginiert, welcher die jeweils höchsten Fähigkeiten der Künstlichen Intelligenz (KI) und der Robotik zu eigen sind.

The article aims to systematically compare the two works of Helmuth Plessner and Karl Löwith: Die verspätete Nation (1934/59) and Von Hegel zu Nietzsche (1941/50). This comparison sheds light on the deepest philosophical presuppositions of the two books. The essay traces how both the authors identify the process of secularization – seen as transposition of authentically theological contents and religious expectations into the secular sphere of History – to the very intellectual
origin of the German catastrophe of ‘33. Plessner and Löwith reconstruct the process of secularization through German culture and German philosophy – from Hegel to Heidegger – and analize it from different perspectives. However, the usage of the same genealogical scheme implies a common anthropological critique to the European Modernity and its counterfinalities, still worthy of meditation.

- by giorgio fazio
- •
- Secularization, Secularisms and Secularities, Carl Schmitt, Karl Löwith

A colloquio col professor Bruno Accarino (Università di Firenze), curatore della recente edizione italiana di Potere e natura umana e de I limiti della comunità (2001). Membro del comitato scientifico della Helmuth Plessner Gesellschaft, organizzatore del III Convegno internazionale che si è svolto dal 23 al 25 marzo a Firenze, Accarino ci accompagna nel nostro itinerario nelle pieghe della riflessione di un autore originale "impegnato in una ricerca sull'uomo che deve sempre correre il rischio di muoversi al confine di una negazione dell'antropologia stessa"

- by Alexey Zhavoronkov
- •
- Critical Theory, Philosophical Anthropology, Axel Honneth, Helmuth Plessner

In this article, I draw inspiration liberally from the notion of “eccentric positionality” elaborated by Helmuth Plessner to lay the groundwork for the philosophical project of a “social aesthetic”: a theory of the representation in a sensible form of the “persona”.
According to Plessner, individuals as the first spectators of themselves, by virtue of the double relationship they maintain with their own bodies. This endogenous, aesthetic reflexivity interacts with the reflexivity produced by the social gaze, intertwining with it and multiplying its mediations and effects.
While the romantic tradition associated reflexivity with alienation and dispossession (vividly illustrated in Beckett’s Film), in Plessner the structure of reflexivity is ambivalent and finds its powerful mise en abyme in the “anthropology of the actor”. Play-acting makes the aesthetic structure of the human condition transparent. This is not only owing to the reasons traditionally mentioned by Hannah Arendt or Erving Goffman, etc. —the self-display of the human being in the world through the intermediary of appearances, as well as the theatrical structure of the public sphere—but also because of the inwardly fictional dialectic of the self. All human life ends up appearing as a “staging of itself”—an infinite play between expression and distancing constantly subject to the possibility of reinvention and adjustment thanks to the critical potential of self-reflection.

- by Barbara Carnevali
- •
- Reflexivity, Hannah Arendt, Helmuth Plessner, Theater and Performance Studies

Grundbegriffe der Philosophischen Anthropologie Helmuth Plessners, nach dem zentralen Werk "Die Stufen des Organischen und der Mensch". Das Glossar erläutert die drei Welten der Exzentrischen Positionalität, die Außenwelt, die Innenwelt und die Mitwelt. Außerdem werden die Anthropologischen Grundgesetze zusammengefasst: Das Gesetz der natürlichen Künstlichkeit, das Gesetz der vermittelten Unmittelbarkeit, das Gesetz des utopischen Standorts. Eine Grafik gibt einen Überblick über die Unterschiede der "Stufen des Organischen" u.a. in Bezug auf die Position und die Grenze.

- by Johannes Frederik Burow
- •
- Philosophical Anthropology, Posthumanism, Transhumanism, Helmuth Plessner

El estudio ofrece una aproximación crítica a la concepción de la comunidad por Franz Rosenzweig en La estrella de la redención a partir de la antropología política de Helmuth Plessner. En primer lugar, se presenta la crítica de Plessner al radicalismo social, así como a la impoliticidad del espíritu alemán y su paralelismo con el espíritu judío. En segundo lugar, se estudia el paso de Hegel und der Staat a la Estrella a partir de la clave comunitaria. En tercer lugar, se estudia la diferencia entre comunidad de sangre y comunidad de fe en Rosenzweig, así como su traducción teológico-política en la distinción entre el pueblo eterno y los pueblos del mundo. Por último, a modo de conclusión, se pone de maniiesto la impoliticidad de la propuesta rosenzweiguiana, así como, por tanto, su incapacidad para dar una respuesta al problema político en Weimar, cuyas catastróicas consecuencias Rosenzweig no conoció.

Plessner philsophische Anthropologie wird u.a. mit Auffassungen von Agamben konfrontiert.

1. " Verschillen wij zoveel van mensen met dementie als we denken? " Wat de filosofie van Helmuth Plessner vermag bij het omgaan met personen met dementie Inleiding Mevrouw Hermans heeft de ziekte van Alzheimer. Ze zit in de leefruimte van het woonzorgcentrum wat voor zich uit te staren, de klok tikt de dag weg. Mevrouw Verrijcken is poetsvrouw, ze komt de leefruimte binnen om de vloer te dweilen. Mevrouw Hermans ontwaakt uit haar gemijmer, ze lijkt iets te willen zeggen maar kan de juiste woorden niet vinden. Mevrouw Verrijcken begrijpt uit de lichaamstaal van mevrouw Hermans dat ze behoefte heeft aan samenzijn en contact. Zelf had zij een vreselijke ochtend, thuis was het druk en de woordenwisseling met haar man spookt nog door haar hoofd. Ze ziet het verzoek in de vragende ogen van mevrouw Hermans maar ze heeft geen tijd om er op in te gaan, er moeten nog heel wat vloeren gedweild worden vandaag en er zijn nog honderd andere taken te doen die door haar hoofd spoken. Ze dweilt de vloer en gaat de ruimte weer buiten met een ongemakkelijk gevoel. Dit artikel bespreekt de filosofie van Helmuth Plessner rond lichamelijk-heid en de betekenis ervan voor de dagelijkse zorg. Zijn visie op de mens kan de blik waarmee wij naar dementie kijken verruimen. We onderzoe-ken of wij wel zoveel van mensen met dementie verschillen als we geneigd zijn te denken. Misschien nodigen mensen met dementie ons uit om net méér mens te worden. Mensen die beter voor zichzelf én voor anderen kunnen zorgen. Referentiepersonen kunnen hierin een voor-beeldrol vervullen.

- by Ioannis E. Theodoropoulos
- •
- Pedagogy, Immanuel Kant, Pädagogik, Helmuth Plessner

sen.-Berlin [u.a.] : De Gruyter, 2019.-VIII, 283 S. : Ill. ; 23 cm.-(Philosophische Anthropologie ; 11).-ISBN 978-3-11-061390-2 : EUR 99.95 [#6543] Der deutsche Philosoph Nicolai Hartmann (1882-1950) steht sicher nicht im Zentrum der wissenschaftlichen Diskussion oder auch nur der Historio-graphie zur deutschen Philosophie des 20. Jahrhunderts. Er ist aber von mancher Seite durchaus als bedeutendster Denker seiner Generation ver-standen worden, so von seinem Schüler Wolfgang Harich, der als Kommu-nist den Versuch unternahm, Hartmanns Denken mit dem Marxismus zu verbinden. 1 Hartmann hat in einigen Bereichen Positionen bezogen, die auch heute noch oder wieder als anregend angesehen werden. 2 So auch in dem hier anzuzeigenden Band, 3 der auf einen Kongreß in Pots-dam 2016 zurückgeht und der Hartmanns Neue Ontologie in Beziehung setzt zu Denkern der Strömung, die als Philosophische Anthropologie vor allem in der deutschen Philosophie des 20. Jahrhunderts eine außerordent-1 Siehe Schriften aus dem Nachlass Wolfgang Harichs / mit weiteren Doku-menten und Materialien hrsg. von Andreas Heyer.-Baden-Baden : Tectum-Verlag.-22 cm.-Aufnahme nach Bd. 9 [#3641] [#5862] [#6240].-Bd. 10. Nikolai Hartmann : der erste Lehrer.-2018.-994 S. : Ill.-ISBN 978-3-8288-4124-6 : EUR 64.95.-Rez.: IFB 19-2

- by Lenny Moss
- •
- Cognitive Science, Philosophy, Philosophy of Biology, Philosophical Anthropology
- by Ioannis E. Theodoropoulos
- •
- Asceticism, Orthodox Theology, Orthodox Christianity, Helmuth Plessner

The paper examines some previously unexplored influences of Nietzsche’s anthropological ideas on the philosophy of Helmuth Plessner (in his works “The Limits of Community”, “Levels of the Organic and Man” and “Power and the Human Nature”) in the context of a more general problem of the reception of Nietzsche’s ideas in Philosophical Anthropology of the 20th century. The main focus is on Plessner’s three anthropological laws, on his interpretation of human-specific differences and on the problem of limits and functioning of society. It will be demonstrated that there is a common link between the natural and the social dimension of Nietzsche’s anthropology and Plessner’s anthropological and social ideas, despite Plessner’s critical attitude towards the social aspects of Nietzsche’s philosophy.

- by Alexey Zhavoronkov
- •
- Philosophical Anthropology, Friedrich Nietzsche, Nietzsche, Helmuth Plessner