Barbara Henkes | University of Groningen (original) (raw)
Videos by Barbara Henkes
An English introduction to my contribution to our volume ' "Maar we wisten ons door de Heer geroe... more An English introduction to my contribution to our volume ' "Maar we wisten ons door de Heer geroepen." Kerk en apartheid in transnationaal perspectief ( ' "But we knew we were called by the Lord" '. Church and Apartheid in Transnational Perspective, edited by Caspar Dullemond, Barbara Henkes and James Kennedy (Hilversum: Verloren, 2017).
6 views
Books by Barbara Henkes
Sporen van het slavernijverleden in Groningen. Met stadswandeling en fietstochten in ommeland, 2024
Does Groningen (a province in the North of the Netherlands) have something to do with a slavery p... more Does Groningen (a province in the North of the Netherlands) have something to do with a slavery past? That was the question on many people's minds when the first edition of this book was published in 2016. This publication made it unequivocally clear that much in the city and province recalls a colonial past, of which slavery was unmistakably a part. Meanwhile, the public and academic interest to this flipside of the national and regional past has increased considerably - also to the colonial exploitation and slavery in Southeast Africa and Asia.
In this revised and expanded fourth edition of the Sporen van het slavernijverleden in Groningen (Traces of the Slaverpast in groningen), therefore, we pay more attention to the involvement of Groningers in colonial trade and slave labour in that part of the world. . Besides its Groningen division of the West India Company (WIC), there was also a Groningen delegate as administrator in the Zeeland decision of the United East India Company (VOC). Prominent Groningers invested or made careers in both transnational companies. While Groningen society benefited, this was at the expense of the welfare and prosperity of the indigenous peoples and enslaved people in the colonies . This equally dramatic and profitable history was not limited to the overseas territories; it continues to affect Dutch society today. A city walk and five bicycle tours through the province of Groningen take readers along the traces of the colonial past and the slavery that accompanied it.
This book shows how the history of Groningers from Suriname, the Netherlands Antilles, the African continent, Indonesia or the Moluccas is inextricably linked to that of Groningers born and raised in the sea clay of the Oldambt or the Dutch polder landscape.
Sporen van het slavernijverleden in Fryslân, 2021
Met wandel en fietsroutes
Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National Socialism and Apartheid, 2020
This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. ... more This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. Henkes investigates various responsibilities and loyalties towards the family and the nation, as well as other major ethical obligations towards society and humanity, when historical agents are dealing with a repressive political regime. First we follow the dilemma’s of pre-war German immigrants in the Netherlands during the era of National Socialism. Next we explore the changing positions of Dutch postwar emigrants who settled in South Africa after the Second World War. The narratives of these transnational agents and their relatives provide a lens through which changing constructions of national identities and the personal acceptance or rejection of a nationalist policy on racial grounds can be observed in everyday practice.
Sporen van het slavernijverleden in Groningen, Gids voor Stad en Ommeland, 2016
A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of ... more A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of Groningen. Walking and cycling routes along 57 locations. Abstract in Dutch: De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en ze naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen. Vooraanstaande Groningers investeerden in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC) en in plantages in Suriname en op de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden velen van hen of hun nazaten in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun slaven. Deze lucratieve geschiedenis speelde zich niet alleen af overzee; zij werkte ook door in de stad Groningen en Ommelanden. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, zijn nog steeds aanwijsbaar. Het statige Calmershuis in de Oude Boteringestraat behoorde toe aan Thomas van Seeratt, die voorafgaand aan een glansrijke carrière als commies-provinciaal in Groningen zijn fortuin vergaarde als slavenhandelaar in dienst van de WIC. Ook buiten de stad, op borgen en in kerken, vinden we sporen van het slavernijverleden. Op de borg Nienoord in Leek bevindt zich een reproductie van het portret van de 17e eeuwse jonkvrouwe Anna van Ewsum in het gezelschap van een zwarte bediende. Deze gids voert u langs zo'n 57 locaties, gelegen langs een wandelroute in de stad en meerdere fietsroutes in de provincie.
What is it that ‘the’ Dutch [as a people have] in common? Is there a Dutch identity – and how do... more What is it that ‘the’ Dutch [as a people have] in common? Is there a Dutch identity – and how does it relate to other nations and races in Europe and worldwide? These questions, that dominate current political debates, emerged on the political agenda after World War I as well.
They stimulated academics to search for this elusive Dutch identity that/which was so hard (and in the end imnpossible) to pinn down. to the institutionalisation of a new academic discipline: folklore studies (volkskunde).
Out of love for the people (Uit liefde voor het volk) shows how during the interwar period and under influence of the nazi-ideology an essentialist idea of a ‘Germanic’ race and a Greater Germanic Empire/ nation was propagated and how these political was reflected in the development and people during the nazi-occupation national 'identity' was thought that different political consequences were attached to them and which concepts of culture, language, race and religion were thereby affected.
------
Wat verbindt Nederlanders met elkaar en waar staat Nederland voor? Hoe verhoudt de Nederlandse bevolking zich tot andere volkeren in Europa en de rest van de wereld? Dezelfde vragen die het huidige politieke debat beheersen leidden na de Eerste Wereldoorlog tot de opkomst van een nieuwe discipline, de volkskunde. Uit Líefde voor het volk laat zíen hoe tijdens het interbellum en de bezettingstijd over nationale 'eigenheid' werd gedacht, welke uiteenlopende politieke consequenties daaraan werden verbonden en welke opvattingen over cultuur, taal, ras en religie daarbíj van invloed waren. Het resultaat is een levendige wetenschapsgeschiedenis aan de hand van vier markante volkskundigen, die op de voet gevolgd worden: de publicist en documentairemaker Dirk Jan van der Ven, de Leidse hoogleraar Oud- Germanistiek Jan de Vries, de redacteur en fotograaf Nico de Haas en de neerlandicus P.f. Meertens. In een fascinerend relaas schetst Barbara Henkes de politiek-morele dilemma's waarvoor de hoofdpersonen zich gesteld zagen en toont zij hoezeer wetenschap en politiek op explosieve wijze met elkaar verweven konden raken.
Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederla... more Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederlande. In der Berufsstatistik des Jahres 1920 wurden insgesamt 9.100 Frauen als ausländische Berufstätige aufgeführt. 1930 gab es 30.500 dieser Frauen, unter ihnen gut 24.000 deutscher Nationalität. Diese Zahl stieg bis 1934 noch auf 40.000 an, verringerte sich aber bis zum Kriegsausbruch in den Niederlanden im Jahre 1940 auf einige Tausende.
Die Einreise und der Aufenthalt der deutschen Frauen erregten die Gemüter sehr. Sowohl von privater als auch von behördlicher Seite wurden Maßnahmen zur Förderung der Vermittlung und der Aufnahme deutscher junger Frauen getroffen. Spätere Maßnahmen zielten auf eine Einschränkung ihres Aufenthaltes in den Niederlanden ab. Die Presse verfolgte diese Entwicklungen mit großem Interesse. Auch niederländische Schriftsteller wurden immer wieder von diesen vor allem als Dienstmädchen tätigen Frauen inspiriert (wie zum Beispiel Else Böhler von Vestdijk). In geschichtswissenschaftlichen Veröffentlichungen findet dieses Thema jedoch kaum Beachtung. Nicht nur das Ausmaß, sondern auch der spezifische Charakter dieser massenhaften Migration junger, unverheirateter, deutscher Frauen rechtfertigt eine wissenschaftliche Beschäftigung mit diesem Thema.
Angesichts der massenhaften Einwanderung deutscher Mädchen stellen sich die Fragen, warum sie aus Deutschland auswanderten, wie in den Niederlanden auf ihre Einwanderung und ihren Aufenthalt reagiert wurde und wie sie sich hier zurechtgefunden haben. Die Kombination aus schriftlichen Quellen und persönlichen Erinnerungen ehemaliger, deutscher Dienstmädchen <196> auch Oral History genannt <196> ermöglicht eine Analyse der Frage, wie sich die allgemeinen Entwicklungen im wirtschaftlichen, politischen und sozial-kulturellen Bereich auf die individuellen Lebensgeschichten einwirkten und wie die betroffenen Frauen damit umgegangen sind.
Das Buch ist chronologisch und thematisch gegliedert. Nach der Einleitung (Kapitel 1) widmet sich Kapitel 2 den Umständen, die zahlreiche, ledige Frauen dazu brachten, selbständig für einen unsicheren Aufenthalt in einem fremden Land aus Deutschland auszuwandern. Außer den wirtschaftlichen Verhältnissen, die eine wichtige Rolle spielten - und die in der einschlägigen Literatur als Push- und Pull-Faktoren umschrieben werden - wird dem persönlichen Kontext der betreffenden Mädchen Aufmerksamkeit geschenkt. Mit den wirtschaftlichen Entwicklungen läßt sich zwar der allgemeine Trend erklären, nicht aber die jeweils individuelle Entscheidung für Emigration. Diese wurde vor allem durch Vorstellungen und Erwartungen von Leben und Arbeit in den Niederlanden bestimmt. Dieses Kapitel beschäftigt sich auch mit der moralischen Unruhe und den unterschiedlichen Maßnahmen in bezug auf die grenzüberschreitende Mobilität lediger Frauen und Mädchen.
Das dritte Kapitel beschreibt die Arbeitsverhältnisse der eingewanderten deutschen Mädchen. In erster Linie waren die meisten von ihnen als Dienstmädchen tätig. Es werden die Umstände untersucht, unter denen sie sich in die häusliche Gemeinschaft aufgenommen oder aber sich ausgeschlossen fühlten. Ein prekäres Gleichgewicht zwischen Nähe und Distanz prägte das persönliche Arbeitsverhältnis der Dienstmädchen im Haushalt. Darüber hinaus wird die unterschiedliche Position deutscher Dienstmädchen im Vergleich zu ihren niederländischen Kolleginnen untersucht.
Das Leben deutscher Dienstmädchen in den Niederlanden beschränkte sich nicht nur auf den Haushalt; sie waren auch außerhalb dieses Bereiches aktiv. Das Thema des vierten Kapitels betrifft die Auffassungen und Aktivitäten der niederländischen und vor allem auch der deutschen, konfessionellen Mädchenvereine und die diesbezüglichen Erfahrungen der deutschen Dienstmädchen. Hier wird die Frage erörtert, inwieweit die deutschen Vereine eine Integration der Mädchen ermöglichten, indem sie ihnen eine vertraute Umgebung boten, oder ihre Integration in die niederländische Gesellschaft gerade beeinträchtigten, indem sie sie innerhalb einer deutschen Frauenwelt von der niederländischen Umgebung absonderten.
Die außerberuflichen Aktivitäten der deutschen Dienstmädchen stehen auch im Mittelpunkt des fünften Kapitels. Außerhalb der sicheren Geborgenheit der Mädchenvereine gab es viele andere Möglichkeiten der gemeinsamen Freizeitgestaltung für deutsche Dienstmädchen. Eine aufblühende Jugendkultur bot in diesen Jahren Gelegenheit für einen individuellen Lebensstil und eine breite Skala an Identifikationsmöglichkeiten in Jugend-, Sport-, Gesang- und Theatervereinen, Tanzdielen und Kinos. Dies bewirkte eine Annäherung der Geschlechter und förderte den Kontakt zwischen gleichaltrigen deutschen und niederländischen Mädchen.
Im sechsten Kapitel wird das Thema der wirtschaftlichen Entwicklungen wieder aufgegriffen. Sind diese Entwicklungen doch die bedeutendsten Beweggründe der Berufstätigkeit deutscher junger Frauen in den niederländischen Haushalten. Es werden die Folgen der Wirtschaftskrise und der wachsenden Erwerbslosigkeit in den dreißiger Jahren für die Position deutscher Dienstmädchen auf dem niederländischen Arbeitsmarkt besprochen. Die verbesserten Perspektiven auf dem deutschen Arbeitsmarkt beeinflußten ihre wirtschaftliche Lage in den Niederlanden in dem Sinne, daß sie die Rückkehr nach Deutschland förderten.
Kapitel 7 beschäftigt sich mit der Rolle der deutschen Mädchenvereine nach 1933, die sich immer stärker am deutsch-nationalen Gedankengut und am `neuen' Deutschland orientierten. Dies hatte auch für die deutschen Dienstmädchen in den Niederlanden Folgen.
Das achte Kapitel zeigt auf, wie das Nazi-Regime sie ab Dezember 1938 zwang, unmittelbar nach Deutschland zurückzukehren. Die Frauen, die dem Druck des deutschen Regimes widerstanden, wurden in den Niederlanden als `zuverlässig' betrachtet. Dies änderte sich rasant, als die Kriegsdrohungen zunahmen. Demzufolge stiegen die Spannungen zwischen den Niederländern und den gebürtigen Deutschen an, und wurden Gegensätze unvermeidlich. In diesem Kapitel wird der Untersuchungsgegenstand erweitert. Die Hauptdarstellerinnen sind nicht nur die deutschen Dienstmädchen, sondern auch die gebürtigen deutschen Frauen, die nach ihrer Tätigkeit als Dienstmädchen durch eine Heirat die niederländische Staatsbürgerschaft erworben hatten und jetzt niederländische Hausfrauen waren. Als gebürtige Deutsche wurden sie, angesichts des drohenden Krieges zwischen dem dritten Reich und den Niederlanden, alle mit einer Situation konfrontiert, in der ihre nationale Identität erneut konstruiert wurde und eine zentrale Bedeutung erhielt.
Die deutsche Besatzung brachte die (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen in eine schwierige Lage: Man war entweder deutsch oder niederländisch. Ihre Loyalität der niederländischen Gesellschaft gegenüber wurde von Anfang an angezweifelt. Die Besatzungsmacht forderte von den (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen eine `deutsche' Gesinnung, während die Niederländer ihnen mit Mißtrauen entgegentraten (Kapitel 9). Die Frauen drohten in die Isolation zu geraten. Der Druck, dem sie unter diesen Umständen ausgesetzt waren, war sehr groß. Indem man den Dienstmädchen nahezu automatisch eine deutsche Gesinnung unterstellte, schloß man andere Identifikationen und Loyalitäten voreilig aus. Überdies wollte man nicht sehen, daß eine Heimatverbundenheit nicht zwangsläufig dem Gutheißen des jeweiligen Regimes gleichzusetzen ist. Dennoch boten sich individuellen Frauen mehrere Möglichkeiten, auf diese Anfeindungen zu reagieren.
Thema des zehnten Kapitels sind die keineswegs fließenden Grenzen zwischen `niederländisch-gut' und `deutsch-häßlich'. Die Zählebigkeit dieser allzueinfachen Aburteilung macht den ehemaligen deutschen Dienstmädchen bis auf den heutigen Tag zu schaffen. Frauen, die als Dienstmädchen in die Niederlande einwanderten, wurden seit dem Zweiten Weltkrieg mit Stereotypen des Deutschen und Deutschlands konfrontiert. Dieses Buch soll auch der Versuch sein, den Weg zu einem Bild, das vielseitiger und menschlicher ist, aufzuzeigen.
Übersetzung: Jutta Dalhoff und Esther Koch.
Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederla... more Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederlande. In der Berufsstatistik des Jahres 1920 wurden insgesamt 9.100 Frauen als ausländische Berufstätige aufgeführt. 1930 gab es 30.500 dieser Frauen, unter ihnen gut 24.000 deutscher Nationalität. Diese Zahl stieg bis 1934 noch auf 40.000 an, verringerte sich aber bis zum Kriegsausbruch in den Niederlanden im Jahre 1940 auf einige Tausende.
Die Einreise und der Aufenthalt der deutschen Frauen erregten die Gemüter sehr. Sowohl von privater als auch von behördlicher Seite wurden Maßnahmen zur Förderung der Vermittlung und der Aufnahme deutscher junger Frauen getroffen. Spätere Maßnahmen zielten auf eine Einschränkung ihres Aufenthaltes in den Niederlanden ab. Die Presse verfolgte diese Entwicklungen mit großem Interesse. Auch niederländische Schriftsteller wurden immer wieder von diesen vor allem als Dienstmädchen tätigen Frauen inspiriert (wie zum Beispiel Else Böhler von Vestdijk). In geschichtswissenschaftlichen Veröffentlichungen findet dieses Thema jedoch kaum Beachtung. Nicht nur das Ausmaß, sondern auch der spezifische Charakter dieser massenhaften Migration junger, unverheirateter, deutscher Frauen rechtfertigt eine wissenschaftliche Beschäftigung mit diesem Thema.
Angesichts der massenhaften Einwanderung deutscher Mädchen stellen sich die Fragen, warum sie aus Deutschland auswanderten, wie in den Niederlanden auf ihre Einwanderung und ihren Aufenthalt reagiert wurde und wie sie sich hier zurechtgefunden haben. Die Kombination aus schriftlichen Quellen und persönlichen Erinnerungen ehemaliger, deutscher Dienstmädchen <196> auch Oral History genannt <196> ermöglicht eine Analyse der Frage, wie sich die allgemeinen Entwicklungen im wirtschaftlichen, politischen und sozial-kulturellen Bereich auf die individuellen Lebensgeschichten einwirkten und wie die betroffenen Frauen damit umgegangen sind.
Das Buch ist chronologisch und thematisch gegliedert. Nach der Einleitung (Kapitel 1) widmet sich Kapitel 2 den Umständen, die zahlreiche, ledige Frauen dazu brachten, selbständig für einen unsicheren Aufenthalt in einem fremden Land aus Deutschland auszuwandern. Außer den wirtschaftlichen Verhältnissen, die eine wichtige Rolle spielten - und die in der einschlägigen Literatur als Push- und Pull-Faktoren umschrieben werden - wird dem persönlichen Kontext der betreffenden Mädchen Aufmerksamkeit geschenkt. Mit den wirtschaftlichen Entwicklungen läßt sich zwar der allgemeine Trend erklären, nicht aber die jeweils individuelle Entscheidung für Emigration. Diese wurde vor allem durch Vorstellungen und Erwartungen von Leben und Arbeit in den Niederlanden bestimmt. Dieses Kapitel beschäftigt sich auch mit der moralischen Unruhe und den unterschiedlichen Maßnahmen in bezug auf die grenzüberschreitende Mobilität lediger Frauen und Mädchen.
Das dritte Kapitel beschreibt die Arbeitsverhältnisse der eingewanderten deutschen Mädchen. In erster Linie waren die meisten von ihnen als Dienstmädchen tätig. Es werden die Umstände untersucht, unter denen sie sich in die häusliche Gemeinschaft aufgenommen oder aber sich ausgeschlossen fühlten. Ein prekäres Gleichgewicht zwischen Nähe und Distanz prägte das persönliche Arbeitsverhältnis der Dienstmädchen im Haushalt. Darüber hinaus wird die unterschiedliche Position deutscher Dienstmädchen im Vergleich zu ihren niederländischen Kolleginnen untersucht.
Das Leben deutscher Dienstmädchen in den Niederlanden beschränkte sich nicht nur auf den Haushalt; sie waren auch außerhalb dieses Bereiches aktiv. Das Thema des vierten Kapitels betrifft die Auffassungen und Aktivitäten der niederländischen und vor allem auch der deutschen, konfessionellen Mädchenvereine und die diesbezüglichen Erfahrungen der deutschen Dienstmädchen. Hier wird die Frage erörtert, inwieweit die deutschen Vereine eine Integration der Mädchen ermöglichten, indem sie ihnen eine vertraute Umgebung boten, oder ihre Integration in die niederländische Gesellschaft gerade beeinträchtigten, indem sie sie innerhalb einer deutschen Frauenwelt von der niederländischen Umgebung absonderten.
Die außerberuflichen Aktivitäten der deutschen Dienstmädchen stehen auch im Mittelpunkt des fünften Kapitels. Außerhalb der sicheren Geborgenheit der Mädchenvereine gab es viele andere Möglichkeiten der gemeinsamen Freizeitgestaltung für deutsche Dienstmädchen. Eine aufblühende Jugendkultur bot in diesen Jahren Gelegenheit für einen individuellen Lebensstil und eine breite Skala an Identifikationsmöglichkeiten in Jugend-, Sport-, Gesang- und Theatervereinen, Tanzdielen und Kinos. Dies bewirkte eine Annäherung der Geschlechter und förderte den Kontakt zwischen gleichaltrigen deutschen und niederländischen Mädchen.
Im sechsten Kapitel wird das Thema der wirtschaftlichen Entwicklungen wieder aufgegriffen. Sind diese Entwicklungen doch die bedeutendsten Beweggründe der Berufstätigkeit deutscher junger Frauen in den niederländischen Haushalten. Es werden die Folgen der Wirtschaftskrise und der wachsenden Erwerbslosigkeit in den dreißiger Jahren für die Position deutscher Dienstmädchen auf dem niederländischen Arbeitsmarkt besprochen. Die verbesserten Perspektiven auf dem deutschen Arbeitsmarkt beeinflußten ihre wirtschaftliche Lage in den Niederlanden in dem Sinne, daß sie die Rückkehr nach Deutschland förderten.
Kapitel 7 beschäftigt sich mit der Rolle der deutschen Mädchenvereine nach 1933, die sich immer stärker am deutsch-nationalen Gedankengut und am `neuen' Deutschland orientierten. Dies hatte auch für die deutschen Dienstmädchen in den Niederlanden Folgen.
Das achte Kapitel zeigt auf, wie das Nazi-Regime sie ab Dezember 1938 zwang, unmittelbar nach Deutschland zurückzukehren. Die Frauen, die dem Druck des deutschen Regimes widerstanden, wurden in den Niederlanden als `zuverlässig' betrachtet. Dies änderte sich rasant, als die Kriegsdrohungen zunahmen. Demzufolge stiegen die Spannungen zwischen den Niederländern und den gebürtigen Deutschen an, und wurden Gegensätze unvermeidlich. In diesem Kapitel wird der Untersuchungsgegenstand erweitert. Die Hauptdarstellerinnen sind nicht nur die deutschen Dienstmädchen, sondern auch die gebürtigen deutschen Frauen, die nach ihrer Tätigkeit als Dienstmädchen durch eine Heirat die niederländische Staatsbürgerschaft erworben hatten und jetzt niederländische Hausfrauen waren. Als gebürtige Deutsche wurden sie, angesichts des drohenden Krieges zwischen dem dritten Reich und den Niederlanden, alle mit einer Situation konfrontiert, in der ihre nationale Identität erneut konstruiert wurde und eine zentrale Bedeutung erhielt.
Die deutsche Besatzung brachte die (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen in eine schwierige Lage: Man war entweder deutsch oder niederländisch. Ihre Loyalität der niederländischen Gesellschaft gegenüber wurde von Anfang an angezweifelt. Die Besatzungsmacht forderte von den (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen eine `deutsche' Gesinnung, während die Niederländer ihnen mit Mißtrauen entgegentraten (Kapitel 9). Die Frauen drohten in die Isolation zu geraten. Der Druck, dem sie unter diesen Umständen ausgesetzt waren, war sehr groß. Indem man den Dienstmädchen nahezu automatisch eine deutsche Gesinnung unterstellte, schloß man andere Identifikationen und Loyalitäten voreilig aus. Überdies wollte man nicht sehen, daß eine Heimatverbundenheit nicht zwangsläufig dem Gutheißen des jeweiligen Regimes gleichzusetzen ist. Dennoch boten sich individuellen Frauen mehrere Möglichkeiten, auf diese Anfeindungen zu reagieren.
Thema des zehnten Kapitels sind die keineswegs fließenden Grenzen zwischen `niederländisch-gut' und `deutsch-häßlich'. Die Zählebigkeit dieser allzueinfachen Aburteilung macht den ehemaligen deutschen Dienstmädchen bis auf den heutigen Tag zu schaffen. Frauen, die als Dienstmädchen in die Niederlande einwanderten, wurden seit dem Zweiten Weltkrieg mit Stereotypen des Deutschen und Deutschlands konfrontiert. Dieses Buch soll auch der Versuch sein, den Weg zu einem Bild, das vielseitiger und menschlicher ist, aufzuzeigen.
Übersetzung: Jutta Dalhoff und Esther Koch.
Tot diep in de twintigste eeuw zijn ontelbaar veel jonge, ongehuwde vrouwen werkzaam geweest als ... more Tot diep in de twintigste eeuw zijn ontelbaar veel jonge, ongehuwde vrouwen werkzaam geweest als dienstbode: als morgenmeisje, kamer- of keukenmeisje, dagmeisje of boerenmeid. Waarom gingen ze in betrekking en hoe kwamen ze aan 'een dienstje'? Wat moesten ze doen en hoe werden ze daarop voorbereid? Wat maakte een dienstje tot een goede of minder goede betrekking? Hoe handhaafden dienstmeisjes zich in het spanningsveld tussen sociale afstand en persoonlijke betrokkenheid binnen het werkgeefstersgezin?
In de literatuur komen we de Kaatjes, Dina's en Betsies regelmatig tegen, maar in de geschiedschrijving is aan het dienstbodenbestaan nog nauwelijks aandacht besteed. Barbara Henkes en Hanneke Oosterhof leggen deze kant van de veelal 'verborgen' machtsverhoudingen binnen de privésfeer open en laten zien hoe maatschappelijke ontwikkelingen hierop inwerkten. Ze doen dit aan de hand van archiefmateriaal, vakbonds- en vrouwenbladen, maar ook en vooral aan de hand van gesprekken met tientallen vrouwen die terugkijken op hun dienstbodenbestaan.
Doktoraalskriptie bij de vakgroep ekonomiese en sociale geschiedenis en de vakgroep kriminologie.... more Doktoraalskriptie bij de vakgroep ekonomiese en sociale geschiedenis en de vakgroep kriminologie.
juni 1980
Book Contributions by Barbara Henkes
Yearbook of Women's History/Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 40: Living Concepts. 40 Years of Engaging Gender and History, 2021
In this contribution Barbara Henkes explores the possibilities offered by Michal Rothberg's conce... more In this contribution Barbara Henkes explores the possibilities offered by Michal Rothberg's concept of the 'implicated subject' as an alternative to the well-known categories of victim, perpetrator and bystander. Where the 'bystander' was introduced to nuance the perpetrator-victim dichotomy, it soon became clear that the conceptual problems were not solved in this way. It provided insufficient support to investigate the dynamic reality from which subjects can switch positions or can take multiple positions at the same time. Henkes argues that the implicated subject can contribute to an understanding of our individual and collective responsibilities in relation to historical violence and contemporary inequality associated with it.
Stadsleven. Verhalen uit de stad (Groningen: Uitgeverij Passage, 2021), 2021
Op 30 maart 1981 was er een Algemene Vrouwenstaking in Nederland. Uit de ramen hingen witte laken... more Op 30 maart 1981 was er een Algemene Vrouwenstaking in Nederland. Uit de ramen hingen witte lakens en door de straten van de stad Groningen trokken zingende vrouwen om te protesteren voor legalisering van abortus. Ook de auteur nam daaraan deel. Haar verhaal Verscheen bij het dertigjarige bestaan van Uitgeverij Passage met een bijdrage van diverse schrijvers. Onder redactie van Anton Scheepstra.
UNHINGING THE NATIONAL FRAMEWORK. Perspectives on transnational life writing , 2020
This chapter explores how a series of letters from a Dutch migrant woman can help us to understan... more This chapter explores how a series of letters from a Dutch migrant woman can help us to understand how practices of race – its meaning and performance in daily life – changed when moving from the post-war Netherlands to apartheid South Africa. From her observations, as they are presented in the weekly letters to her parents in Amsterdam, it is possible to further develop new lines of inquiry that facilitate a transnational perspective on ‘doing race’ and different forms of racism in
the postcolonial Netherlands and South Africa in the 1950s.
Historisch Jaarboek Groningen, 2019
This article analyses various forms of involvement in the slavery past in Groningen and its impac... more This article analyses various forms of involvement in the slavery past in Groningen and its impact in the present
Gemma Blok, Vincent Kuitenbrouwer and Claire Weeda (eds.), Imagining Communities: Time, Space and Material Culture in Community Formation. Amsterdam (Amsterdam University Press) , 2018
This case study focusses on the 1952 celebration of the 300th anniversary of the landing of the D... more This case study focusses on the 1952 celebration of the 300th anniversary of the landing of the Dutchmen Jan van Riebeeck in the Cape. It shows how several families who had emigrated from the Netherlands to the town of Upington in the Western Cape, presented themselves as Dutch South Africans who felt connected to the white population of South Africa. Photos and memories of their contribution to the local festivities will be contextualized in a broader frame of national celebrations (and the protests against it) of the Van Riebeeck Tercentenary in both South Africa and the Netherlands. This chapter explores the meaning of Van Riebeeck as a historical persona around whom the image of South Africa as a ‘white man’s nation’ was constructed, and how that image was taken up in the Netherlands. Additionally, this chapter examines how Dutch migrants in South Africa used the local Van Riebeeckcelebrations to simultaneously perform and display their shared Dutchness – through their white skins in Dutch costumes and the design of their common float - within the local community and their transnational belonging to both the Netherlands and South Africa. The concept of imagined communities provides a basis to analyse the in-and exclusion of groups of people from the modern nation state of South Africa, and to expand the concept to the imagining of transnational communities - in this specific case the so-called stamverwantschap (‘kinship ties’) connecting Dutchness and the Netherlands with white Afrikaners in South Africa.
Maleen Knorr und Britta Albers (Hrg.) Migration in der Ems Dollart Region. Lernen und arbeiten jenseits der Grenze.// ‘Over de grens. Duitse dienstmeisjes in Nederland 1920-1950’, 2017
A public history on the migration of German Domestic Servants to the Netherlands 1920-1950.
An English introduction to my contribution to our volume ' "Maar we wisten ons door de Heer geroe... more An English introduction to my contribution to our volume ' "Maar we wisten ons door de Heer geroepen." Kerk en apartheid in transnationaal perspectief ( ' "But we knew we were called by the Lord" '. Church and Apartheid in Transnational Perspective, edited by Caspar Dullemond, Barbara Henkes and James Kennedy (Hilversum: Verloren, 2017).
6 views
Sporen van het slavernijverleden in Groningen. Met stadswandeling en fietstochten in ommeland, 2024
Does Groningen (a province in the North of the Netherlands) have something to do with a slavery p... more Does Groningen (a province in the North of the Netherlands) have something to do with a slavery past? That was the question on many people's minds when the first edition of this book was published in 2016. This publication made it unequivocally clear that much in the city and province recalls a colonial past, of which slavery was unmistakably a part. Meanwhile, the public and academic interest to this flipside of the national and regional past has increased considerably - also to the colonial exploitation and slavery in Southeast Africa and Asia.
In this revised and expanded fourth edition of the Sporen van het slavernijverleden in Groningen (Traces of the Slaverpast in groningen), therefore, we pay more attention to the involvement of Groningers in colonial trade and slave labour in that part of the world. . Besides its Groningen division of the West India Company (WIC), there was also a Groningen delegate as administrator in the Zeeland decision of the United East India Company (VOC). Prominent Groningers invested or made careers in both transnational companies. While Groningen society benefited, this was at the expense of the welfare and prosperity of the indigenous peoples and enslaved people in the colonies . This equally dramatic and profitable history was not limited to the overseas territories; it continues to affect Dutch society today. A city walk and five bicycle tours through the province of Groningen take readers along the traces of the colonial past and the slavery that accompanied it.
This book shows how the history of Groningers from Suriname, the Netherlands Antilles, the African continent, Indonesia or the Moluccas is inextricably linked to that of Groningers born and raised in the sea clay of the Oldambt or the Dutch polder landscape.
Sporen van het slavernijverleden in Fryslân, 2021
Met wandel en fietsroutes
Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National Socialism and Apartheid, 2020
This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. ... more This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. Henkes investigates various responsibilities and loyalties towards the family and the nation, as well as other major ethical obligations towards society and humanity, when historical agents are dealing with a repressive political regime. First we follow the dilemma’s of pre-war German immigrants in the Netherlands during the era of National Socialism. Next we explore the changing positions of Dutch postwar emigrants who settled in South Africa after the Second World War. The narratives of these transnational agents and their relatives provide a lens through which changing constructions of national identities and the personal acceptance or rejection of a nationalist policy on racial grounds can be observed in everyday practice.
Sporen van het slavernijverleden in Groningen, Gids voor Stad en Ommeland, 2016
A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of ... more A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of Groningen. Walking and cycling routes along 57 locations. Abstract in Dutch: De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en ze naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen. Vooraanstaande Groningers investeerden in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC) en in plantages in Suriname en op de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden velen van hen of hun nazaten in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun slaven. Deze lucratieve geschiedenis speelde zich niet alleen af overzee; zij werkte ook door in de stad Groningen en Ommelanden. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, zijn nog steeds aanwijsbaar. Het statige Calmershuis in de Oude Boteringestraat behoorde toe aan Thomas van Seeratt, die voorafgaand aan een glansrijke carrière als commies-provinciaal in Groningen zijn fortuin vergaarde als slavenhandelaar in dienst van de WIC. Ook buiten de stad, op borgen en in kerken, vinden we sporen van het slavernijverleden. Op de borg Nienoord in Leek bevindt zich een reproductie van het portret van de 17e eeuwse jonkvrouwe Anna van Ewsum in het gezelschap van een zwarte bediende. Deze gids voert u langs zo'n 57 locaties, gelegen langs een wandelroute in de stad en meerdere fietsroutes in de provincie.
What is it that ‘the’ Dutch [as a people have] in common? Is there a Dutch identity – and how do... more What is it that ‘the’ Dutch [as a people have] in common? Is there a Dutch identity – and how does it relate to other nations and races in Europe and worldwide? These questions, that dominate current political debates, emerged on the political agenda after World War I as well.
They stimulated academics to search for this elusive Dutch identity that/which was so hard (and in the end imnpossible) to pinn down. to the institutionalisation of a new academic discipline: folklore studies (volkskunde).
Out of love for the people (Uit liefde voor het volk) shows how during the interwar period and under influence of the nazi-ideology an essentialist idea of a ‘Germanic’ race and a Greater Germanic Empire/ nation was propagated and how these political was reflected in the development and people during the nazi-occupation national 'identity' was thought that different political consequences were attached to them and which concepts of culture, language, race and religion were thereby affected.
------
Wat verbindt Nederlanders met elkaar en waar staat Nederland voor? Hoe verhoudt de Nederlandse bevolking zich tot andere volkeren in Europa en de rest van de wereld? Dezelfde vragen die het huidige politieke debat beheersen leidden na de Eerste Wereldoorlog tot de opkomst van een nieuwe discipline, de volkskunde. Uit Líefde voor het volk laat zíen hoe tijdens het interbellum en de bezettingstijd over nationale 'eigenheid' werd gedacht, welke uiteenlopende politieke consequenties daaraan werden verbonden en welke opvattingen over cultuur, taal, ras en religie daarbíj van invloed waren. Het resultaat is een levendige wetenschapsgeschiedenis aan de hand van vier markante volkskundigen, die op de voet gevolgd worden: de publicist en documentairemaker Dirk Jan van der Ven, de Leidse hoogleraar Oud- Germanistiek Jan de Vries, de redacteur en fotograaf Nico de Haas en de neerlandicus P.f. Meertens. In een fascinerend relaas schetst Barbara Henkes de politiek-morele dilemma's waarvoor de hoofdpersonen zich gesteld zagen en toont zij hoezeer wetenschap en politiek op explosieve wijze met elkaar verweven konden raken.
Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederla... more Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederlande. In der Berufsstatistik des Jahres 1920 wurden insgesamt 9.100 Frauen als ausländische Berufstätige aufgeführt. 1930 gab es 30.500 dieser Frauen, unter ihnen gut 24.000 deutscher Nationalität. Diese Zahl stieg bis 1934 noch auf 40.000 an, verringerte sich aber bis zum Kriegsausbruch in den Niederlanden im Jahre 1940 auf einige Tausende.
Die Einreise und der Aufenthalt der deutschen Frauen erregten die Gemüter sehr. Sowohl von privater als auch von behördlicher Seite wurden Maßnahmen zur Förderung der Vermittlung und der Aufnahme deutscher junger Frauen getroffen. Spätere Maßnahmen zielten auf eine Einschränkung ihres Aufenthaltes in den Niederlanden ab. Die Presse verfolgte diese Entwicklungen mit großem Interesse. Auch niederländische Schriftsteller wurden immer wieder von diesen vor allem als Dienstmädchen tätigen Frauen inspiriert (wie zum Beispiel Else Böhler von Vestdijk). In geschichtswissenschaftlichen Veröffentlichungen findet dieses Thema jedoch kaum Beachtung. Nicht nur das Ausmaß, sondern auch der spezifische Charakter dieser massenhaften Migration junger, unverheirateter, deutscher Frauen rechtfertigt eine wissenschaftliche Beschäftigung mit diesem Thema.
Angesichts der massenhaften Einwanderung deutscher Mädchen stellen sich die Fragen, warum sie aus Deutschland auswanderten, wie in den Niederlanden auf ihre Einwanderung und ihren Aufenthalt reagiert wurde und wie sie sich hier zurechtgefunden haben. Die Kombination aus schriftlichen Quellen und persönlichen Erinnerungen ehemaliger, deutscher Dienstmädchen <196> auch Oral History genannt <196> ermöglicht eine Analyse der Frage, wie sich die allgemeinen Entwicklungen im wirtschaftlichen, politischen und sozial-kulturellen Bereich auf die individuellen Lebensgeschichten einwirkten und wie die betroffenen Frauen damit umgegangen sind.
Das Buch ist chronologisch und thematisch gegliedert. Nach der Einleitung (Kapitel 1) widmet sich Kapitel 2 den Umständen, die zahlreiche, ledige Frauen dazu brachten, selbständig für einen unsicheren Aufenthalt in einem fremden Land aus Deutschland auszuwandern. Außer den wirtschaftlichen Verhältnissen, die eine wichtige Rolle spielten - und die in der einschlägigen Literatur als Push- und Pull-Faktoren umschrieben werden - wird dem persönlichen Kontext der betreffenden Mädchen Aufmerksamkeit geschenkt. Mit den wirtschaftlichen Entwicklungen läßt sich zwar der allgemeine Trend erklären, nicht aber die jeweils individuelle Entscheidung für Emigration. Diese wurde vor allem durch Vorstellungen und Erwartungen von Leben und Arbeit in den Niederlanden bestimmt. Dieses Kapitel beschäftigt sich auch mit der moralischen Unruhe und den unterschiedlichen Maßnahmen in bezug auf die grenzüberschreitende Mobilität lediger Frauen und Mädchen.
Das dritte Kapitel beschreibt die Arbeitsverhältnisse der eingewanderten deutschen Mädchen. In erster Linie waren die meisten von ihnen als Dienstmädchen tätig. Es werden die Umstände untersucht, unter denen sie sich in die häusliche Gemeinschaft aufgenommen oder aber sich ausgeschlossen fühlten. Ein prekäres Gleichgewicht zwischen Nähe und Distanz prägte das persönliche Arbeitsverhältnis der Dienstmädchen im Haushalt. Darüber hinaus wird die unterschiedliche Position deutscher Dienstmädchen im Vergleich zu ihren niederländischen Kolleginnen untersucht.
Das Leben deutscher Dienstmädchen in den Niederlanden beschränkte sich nicht nur auf den Haushalt; sie waren auch außerhalb dieses Bereiches aktiv. Das Thema des vierten Kapitels betrifft die Auffassungen und Aktivitäten der niederländischen und vor allem auch der deutschen, konfessionellen Mädchenvereine und die diesbezüglichen Erfahrungen der deutschen Dienstmädchen. Hier wird die Frage erörtert, inwieweit die deutschen Vereine eine Integration der Mädchen ermöglichten, indem sie ihnen eine vertraute Umgebung boten, oder ihre Integration in die niederländische Gesellschaft gerade beeinträchtigten, indem sie sie innerhalb einer deutschen Frauenwelt von der niederländischen Umgebung absonderten.
Die außerberuflichen Aktivitäten der deutschen Dienstmädchen stehen auch im Mittelpunkt des fünften Kapitels. Außerhalb der sicheren Geborgenheit der Mädchenvereine gab es viele andere Möglichkeiten der gemeinsamen Freizeitgestaltung für deutsche Dienstmädchen. Eine aufblühende Jugendkultur bot in diesen Jahren Gelegenheit für einen individuellen Lebensstil und eine breite Skala an Identifikationsmöglichkeiten in Jugend-, Sport-, Gesang- und Theatervereinen, Tanzdielen und Kinos. Dies bewirkte eine Annäherung der Geschlechter und förderte den Kontakt zwischen gleichaltrigen deutschen und niederländischen Mädchen.
Im sechsten Kapitel wird das Thema der wirtschaftlichen Entwicklungen wieder aufgegriffen. Sind diese Entwicklungen doch die bedeutendsten Beweggründe der Berufstätigkeit deutscher junger Frauen in den niederländischen Haushalten. Es werden die Folgen der Wirtschaftskrise und der wachsenden Erwerbslosigkeit in den dreißiger Jahren für die Position deutscher Dienstmädchen auf dem niederländischen Arbeitsmarkt besprochen. Die verbesserten Perspektiven auf dem deutschen Arbeitsmarkt beeinflußten ihre wirtschaftliche Lage in den Niederlanden in dem Sinne, daß sie die Rückkehr nach Deutschland förderten.
Kapitel 7 beschäftigt sich mit der Rolle der deutschen Mädchenvereine nach 1933, die sich immer stärker am deutsch-nationalen Gedankengut und am `neuen' Deutschland orientierten. Dies hatte auch für die deutschen Dienstmädchen in den Niederlanden Folgen.
Das achte Kapitel zeigt auf, wie das Nazi-Regime sie ab Dezember 1938 zwang, unmittelbar nach Deutschland zurückzukehren. Die Frauen, die dem Druck des deutschen Regimes widerstanden, wurden in den Niederlanden als `zuverlässig' betrachtet. Dies änderte sich rasant, als die Kriegsdrohungen zunahmen. Demzufolge stiegen die Spannungen zwischen den Niederländern und den gebürtigen Deutschen an, und wurden Gegensätze unvermeidlich. In diesem Kapitel wird der Untersuchungsgegenstand erweitert. Die Hauptdarstellerinnen sind nicht nur die deutschen Dienstmädchen, sondern auch die gebürtigen deutschen Frauen, die nach ihrer Tätigkeit als Dienstmädchen durch eine Heirat die niederländische Staatsbürgerschaft erworben hatten und jetzt niederländische Hausfrauen waren. Als gebürtige Deutsche wurden sie, angesichts des drohenden Krieges zwischen dem dritten Reich und den Niederlanden, alle mit einer Situation konfrontiert, in der ihre nationale Identität erneut konstruiert wurde und eine zentrale Bedeutung erhielt.
Die deutsche Besatzung brachte die (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen in eine schwierige Lage: Man war entweder deutsch oder niederländisch. Ihre Loyalität der niederländischen Gesellschaft gegenüber wurde von Anfang an angezweifelt. Die Besatzungsmacht forderte von den (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen eine `deutsche' Gesinnung, während die Niederländer ihnen mit Mißtrauen entgegentraten (Kapitel 9). Die Frauen drohten in die Isolation zu geraten. Der Druck, dem sie unter diesen Umständen ausgesetzt waren, war sehr groß. Indem man den Dienstmädchen nahezu automatisch eine deutsche Gesinnung unterstellte, schloß man andere Identifikationen und Loyalitäten voreilig aus. Überdies wollte man nicht sehen, daß eine Heimatverbundenheit nicht zwangsläufig dem Gutheißen des jeweiligen Regimes gleichzusetzen ist. Dennoch boten sich individuellen Frauen mehrere Möglichkeiten, auf diese Anfeindungen zu reagieren.
Thema des zehnten Kapitels sind die keineswegs fließenden Grenzen zwischen `niederländisch-gut' und `deutsch-häßlich'. Die Zählebigkeit dieser allzueinfachen Aburteilung macht den ehemaligen deutschen Dienstmädchen bis auf den heutigen Tag zu schaffen. Frauen, die als Dienstmädchen in die Niederlande einwanderten, wurden seit dem Zweiten Weltkrieg mit Stereotypen des Deutschen und Deutschlands konfrontiert. Dieses Buch soll auch der Versuch sein, den Weg zu einem Bild, das vielseitiger und menschlicher ist, aufzuzeigen.
Übersetzung: Jutta Dalhoff und Esther Koch.
Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederla... more Zwischen den beiden Weltkriegen kam eine große Anzahl weiblicher Arbeitsmigranten in die Niederlande. In der Berufsstatistik des Jahres 1920 wurden insgesamt 9.100 Frauen als ausländische Berufstätige aufgeführt. 1930 gab es 30.500 dieser Frauen, unter ihnen gut 24.000 deutscher Nationalität. Diese Zahl stieg bis 1934 noch auf 40.000 an, verringerte sich aber bis zum Kriegsausbruch in den Niederlanden im Jahre 1940 auf einige Tausende.
Die Einreise und der Aufenthalt der deutschen Frauen erregten die Gemüter sehr. Sowohl von privater als auch von behördlicher Seite wurden Maßnahmen zur Förderung der Vermittlung und der Aufnahme deutscher junger Frauen getroffen. Spätere Maßnahmen zielten auf eine Einschränkung ihres Aufenthaltes in den Niederlanden ab. Die Presse verfolgte diese Entwicklungen mit großem Interesse. Auch niederländische Schriftsteller wurden immer wieder von diesen vor allem als Dienstmädchen tätigen Frauen inspiriert (wie zum Beispiel Else Böhler von Vestdijk). In geschichtswissenschaftlichen Veröffentlichungen findet dieses Thema jedoch kaum Beachtung. Nicht nur das Ausmaß, sondern auch der spezifische Charakter dieser massenhaften Migration junger, unverheirateter, deutscher Frauen rechtfertigt eine wissenschaftliche Beschäftigung mit diesem Thema.
Angesichts der massenhaften Einwanderung deutscher Mädchen stellen sich die Fragen, warum sie aus Deutschland auswanderten, wie in den Niederlanden auf ihre Einwanderung und ihren Aufenthalt reagiert wurde und wie sie sich hier zurechtgefunden haben. Die Kombination aus schriftlichen Quellen und persönlichen Erinnerungen ehemaliger, deutscher Dienstmädchen <196> auch Oral History genannt <196> ermöglicht eine Analyse der Frage, wie sich die allgemeinen Entwicklungen im wirtschaftlichen, politischen und sozial-kulturellen Bereich auf die individuellen Lebensgeschichten einwirkten und wie die betroffenen Frauen damit umgegangen sind.
Das Buch ist chronologisch und thematisch gegliedert. Nach der Einleitung (Kapitel 1) widmet sich Kapitel 2 den Umständen, die zahlreiche, ledige Frauen dazu brachten, selbständig für einen unsicheren Aufenthalt in einem fremden Land aus Deutschland auszuwandern. Außer den wirtschaftlichen Verhältnissen, die eine wichtige Rolle spielten - und die in der einschlägigen Literatur als Push- und Pull-Faktoren umschrieben werden - wird dem persönlichen Kontext der betreffenden Mädchen Aufmerksamkeit geschenkt. Mit den wirtschaftlichen Entwicklungen läßt sich zwar der allgemeine Trend erklären, nicht aber die jeweils individuelle Entscheidung für Emigration. Diese wurde vor allem durch Vorstellungen und Erwartungen von Leben und Arbeit in den Niederlanden bestimmt. Dieses Kapitel beschäftigt sich auch mit der moralischen Unruhe und den unterschiedlichen Maßnahmen in bezug auf die grenzüberschreitende Mobilität lediger Frauen und Mädchen.
Das dritte Kapitel beschreibt die Arbeitsverhältnisse der eingewanderten deutschen Mädchen. In erster Linie waren die meisten von ihnen als Dienstmädchen tätig. Es werden die Umstände untersucht, unter denen sie sich in die häusliche Gemeinschaft aufgenommen oder aber sich ausgeschlossen fühlten. Ein prekäres Gleichgewicht zwischen Nähe und Distanz prägte das persönliche Arbeitsverhältnis der Dienstmädchen im Haushalt. Darüber hinaus wird die unterschiedliche Position deutscher Dienstmädchen im Vergleich zu ihren niederländischen Kolleginnen untersucht.
Das Leben deutscher Dienstmädchen in den Niederlanden beschränkte sich nicht nur auf den Haushalt; sie waren auch außerhalb dieses Bereiches aktiv. Das Thema des vierten Kapitels betrifft die Auffassungen und Aktivitäten der niederländischen und vor allem auch der deutschen, konfessionellen Mädchenvereine und die diesbezüglichen Erfahrungen der deutschen Dienstmädchen. Hier wird die Frage erörtert, inwieweit die deutschen Vereine eine Integration der Mädchen ermöglichten, indem sie ihnen eine vertraute Umgebung boten, oder ihre Integration in die niederländische Gesellschaft gerade beeinträchtigten, indem sie sie innerhalb einer deutschen Frauenwelt von der niederländischen Umgebung absonderten.
Die außerberuflichen Aktivitäten der deutschen Dienstmädchen stehen auch im Mittelpunkt des fünften Kapitels. Außerhalb der sicheren Geborgenheit der Mädchenvereine gab es viele andere Möglichkeiten der gemeinsamen Freizeitgestaltung für deutsche Dienstmädchen. Eine aufblühende Jugendkultur bot in diesen Jahren Gelegenheit für einen individuellen Lebensstil und eine breite Skala an Identifikationsmöglichkeiten in Jugend-, Sport-, Gesang- und Theatervereinen, Tanzdielen und Kinos. Dies bewirkte eine Annäherung der Geschlechter und förderte den Kontakt zwischen gleichaltrigen deutschen und niederländischen Mädchen.
Im sechsten Kapitel wird das Thema der wirtschaftlichen Entwicklungen wieder aufgegriffen. Sind diese Entwicklungen doch die bedeutendsten Beweggründe der Berufstätigkeit deutscher junger Frauen in den niederländischen Haushalten. Es werden die Folgen der Wirtschaftskrise und der wachsenden Erwerbslosigkeit in den dreißiger Jahren für die Position deutscher Dienstmädchen auf dem niederländischen Arbeitsmarkt besprochen. Die verbesserten Perspektiven auf dem deutschen Arbeitsmarkt beeinflußten ihre wirtschaftliche Lage in den Niederlanden in dem Sinne, daß sie die Rückkehr nach Deutschland förderten.
Kapitel 7 beschäftigt sich mit der Rolle der deutschen Mädchenvereine nach 1933, die sich immer stärker am deutsch-nationalen Gedankengut und am `neuen' Deutschland orientierten. Dies hatte auch für die deutschen Dienstmädchen in den Niederlanden Folgen.
Das achte Kapitel zeigt auf, wie das Nazi-Regime sie ab Dezember 1938 zwang, unmittelbar nach Deutschland zurückzukehren. Die Frauen, die dem Druck des deutschen Regimes widerstanden, wurden in den Niederlanden als `zuverlässig' betrachtet. Dies änderte sich rasant, als die Kriegsdrohungen zunahmen. Demzufolge stiegen die Spannungen zwischen den Niederländern und den gebürtigen Deutschen an, und wurden Gegensätze unvermeidlich. In diesem Kapitel wird der Untersuchungsgegenstand erweitert. Die Hauptdarstellerinnen sind nicht nur die deutschen Dienstmädchen, sondern auch die gebürtigen deutschen Frauen, die nach ihrer Tätigkeit als Dienstmädchen durch eine Heirat die niederländische Staatsbürgerschaft erworben hatten und jetzt niederländische Hausfrauen waren. Als gebürtige Deutsche wurden sie, angesichts des drohenden Krieges zwischen dem dritten Reich und den Niederlanden, alle mit einer Situation konfrontiert, in der ihre nationale Identität erneut konstruiert wurde und eine zentrale Bedeutung erhielt.
Die deutsche Besatzung brachte die (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen in eine schwierige Lage: Man war entweder deutsch oder niederländisch. Ihre Loyalität der niederländischen Gesellschaft gegenüber wurde von Anfang an angezweifelt. Die Besatzungsmacht forderte von den (ehemaligen) deutschen Dienstmädchen eine `deutsche' Gesinnung, während die Niederländer ihnen mit Mißtrauen entgegentraten (Kapitel 9). Die Frauen drohten in die Isolation zu geraten. Der Druck, dem sie unter diesen Umständen ausgesetzt waren, war sehr groß. Indem man den Dienstmädchen nahezu automatisch eine deutsche Gesinnung unterstellte, schloß man andere Identifikationen und Loyalitäten voreilig aus. Überdies wollte man nicht sehen, daß eine Heimatverbundenheit nicht zwangsläufig dem Gutheißen des jeweiligen Regimes gleichzusetzen ist. Dennoch boten sich individuellen Frauen mehrere Möglichkeiten, auf diese Anfeindungen zu reagieren.
Thema des zehnten Kapitels sind die keineswegs fließenden Grenzen zwischen `niederländisch-gut' und `deutsch-häßlich'. Die Zählebigkeit dieser allzueinfachen Aburteilung macht den ehemaligen deutschen Dienstmädchen bis auf den heutigen Tag zu schaffen. Frauen, die als Dienstmädchen in die Niederlande einwanderten, wurden seit dem Zweiten Weltkrieg mit Stereotypen des Deutschen und Deutschlands konfrontiert. Dieses Buch soll auch der Versuch sein, den Weg zu einem Bild, das vielseitiger und menschlicher ist, aufzuzeigen.
Übersetzung: Jutta Dalhoff und Esther Koch.
Tot diep in de twintigste eeuw zijn ontelbaar veel jonge, ongehuwde vrouwen werkzaam geweest als ... more Tot diep in de twintigste eeuw zijn ontelbaar veel jonge, ongehuwde vrouwen werkzaam geweest als dienstbode: als morgenmeisje, kamer- of keukenmeisje, dagmeisje of boerenmeid. Waarom gingen ze in betrekking en hoe kwamen ze aan 'een dienstje'? Wat moesten ze doen en hoe werden ze daarop voorbereid? Wat maakte een dienstje tot een goede of minder goede betrekking? Hoe handhaafden dienstmeisjes zich in het spanningsveld tussen sociale afstand en persoonlijke betrokkenheid binnen het werkgeefstersgezin?
In de literatuur komen we de Kaatjes, Dina's en Betsies regelmatig tegen, maar in de geschiedschrijving is aan het dienstbodenbestaan nog nauwelijks aandacht besteed. Barbara Henkes en Hanneke Oosterhof leggen deze kant van de veelal 'verborgen' machtsverhoudingen binnen de privésfeer open en laten zien hoe maatschappelijke ontwikkelingen hierop inwerkten. Ze doen dit aan de hand van archiefmateriaal, vakbonds- en vrouwenbladen, maar ook en vooral aan de hand van gesprekken met tientallen vrouwen die terugkijken op hun dienstbodenbestaan.
Doktoraalskriptie bij de vakgroep ekonomiese en sociale geschiedenis en de vakgroep kriminologie.... more Doktoraalskriptie bij de vakgroep ekonomiese en sociale geschiedenis en de vakgroep kriminologie.
juni 1980
Yearbook of Women's History/Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 40: Living Concepts. 40 Years of Engaging Gender and History, 2021
In this contribution Barbara Henkes explores the possibilities offered by Michal Rothberg's conce... more In this contribution Barbara Henkes explores the possibilities offered by Michal Rothberg's concept of the 'implicated subject' as an alternative to the well-known categories of victim, perpetrator and bystander. Where the 'bystander' was introduced to nuance the perpetrator-victim dichotomy, it soon became clear that the conceptual problems were not solved in this way. It provided insufficient support to investigate the dynamic reality from which subjects can switch positions or can take multiple positions at the same time. Henkes argues that the implicated subject can contribute to an understanding of our individual and collective responsibilities in relation to historical violence and contemporary inequality associated with it.
Stadsleven. Verhalen uit de stad (Groningen: Uitgeverij Passage, 2021), 2021
Op 30 maart 1981 was er een Algemene Vrouwenstaking in Nederland. Uit de ramen hingen witte laken... more Op 30 maart 1981 was er een Algemene Vrouwenstaking in Nederland. Uit de ramen hingen witte lakens en door de straten van de stad Groningen trokken zingende vrouwen om te protesteren voor legalisering van abortus. Ook de auteur nam daaraan deel. Haar verhaal Verscheen bij het dertigjarige bestaan van Uitgeverij Passage met een bijdrage van diverse schrijvers. Onder redactie van Anton Scheepstra.
UNHINGING THE NATIONAL FRAMEWORK. Perspectives on transnational life writing , 2020
This chapter explores how a series of letters from a Dutch migrant woman can help us to understan... more This chapter explores how a series of letters from a Dutch migrant woman can help us to understand how practices of race – its meaning and performance in daily life – changed when moving from the post-war Netherlands to apartheid South Africa. From her observations, as they are presented in the weekly letters to her parents in Amsterdam, it is possible to further develop new lines of inquiry that facilitate a transnational perspective on ‘doing race’ and different forms of racism in
the postcolonial Netherlands and South Africa in the 1950s.
Historisch Jaarboek Groningen, 2019
This article analyses various forms of involvement in the slavery past in Groningen and its impac... more This article analyses various forms of involvement in the slavery past in Groningen and its impact in the present
Gemma Blok, Vincent Kuitenbrouwer and Claire Weeda (eds.), Imagining Communities: Time, Space and Material Culture in Community Formation. Amsterdam (Amsterdam University Press) , 2018
This case study focusses on the 1952 celebration of the 300th anniversary of the landing of the D... more This case study focusses on the 1952 celebration of the 300th anniversary of the landing of the Dutchmen Jan van Riebeeck in the Cape. It shows how several families who had emigrated from the Netherlands to the town of Upington in the Western Cape, presented themselves as Dutch South Africans who felt connected to the white population of South Africa. Photos and memories of their contribution to the local festivities will be contextualized in a broader frame of national celebrations (and the protests against it) of the Van Riebeeck Tercentenary in both South Africa and the Netherlands. This chapter explores the meaning of Van Riebeeck as a historical persona around whom the image of South Africa as a ‘white man’s nation’ was constructed, and how that image was taken up in the Netherlands. Additionally, this chapter examines how Dutch migrants in South Africa used the local Van Riebeeckcelebrations to simultaneously perform and display their shared Dutchness – through their white skins in Dutch costumes and the design of their common float - within the local community and their transnational belonging to both the Netherlands and South Africa. The concept of imagined communities provides a basis to analyse the in-and exclusion of groups of people from the modern nation state of South Africa, and to expand the concept to the imagining of transnational communities - in this specific case the so-called stamverwantschap (‘kinship ties’) connecting Dutchness and the Netherlands with white Afrikaners in South Africa.
Maleen Knorr und Britta Albers (Hrg.) Migration in der Ems Dollart Region. Lernen und arbeiten jenseits der Grenze.// ‘Over de grens. Duitse dienstmeisjes in Nederland 1920-1950’, 2017
A public history on the migration of German Domestic Servants to the Netherlands 1920-1950.
(2017)' Inleiding: Kerk en Apartheid in transnationaal perspectief', 2017
Church and Apartheid in transnational perspective. Introduction. Post-war Dutch migrants went ... more Church and Apartheid in transnational perspective. Introduction.
Post-war Dutch migrants went to South Africa and they often joined a local church - or founded one themselves. South African theology students followed part of their education in the Netherlands. Dutch missionaries worked among the Bantus, Zulus and other African peoples. Churches and ecclesiastical groups in both countries maintained contacts with each other, sometimes in a broader international context. There was a lively exchange of persons and ideas between Protestant-Christian Netherlands and South Africa, also - or perhaps especially - during the years when South Africa was characterised by the repressive policies of apartheid. How has this cultural and religious transfer affected the apartheid debate in both countries? In this volume, seven historians and two theologians deal with aspects of this issue, covering both support for apartheid and the struggle against it.
‘Then you take something from the Creator (God) in your own hand.’ Conflicting meanings of race a... more ‘Then you take something from the Creator (God) in your own hand.’
Conflicting meanings of race and religion in a Dutch-South African family network.
The starting point for this contribution is the Dutch Venema family. Several of its members settled in South Africa while others remained in the Netherlands. Most of the Venema-settlers and their descendants identified themselves with the nationalistic Afrikanerdom and its orthodox, ‘white’ version of Calvinist religion.
This represented white Afrikaners as God’s chosen people to bring European ‘civilization’ to ‘dark’ Africa. When in 1961 their white Dutch niece married a black Afro-Surinamese Dutchman it caused a shock among the relatives in South Africa. From the memories that circulate within the family and a preserved letter about this sensitive 'issue’, it is evident that the differing ideas on the meaning of ‘race’ for human interaction drove them apart. On the other hand, the idea of family as a natural unity held them somewhat together. Because they all used an identifiable religious discourse, it becomes evident that religion - as a system of values called upon to arbitrate political and moral differences – did not offer a shared space for rapprochement. Any real transfer of ideas about "race" and ‘racial differences between the Netherlands and South Africa remained decisively blocked in this transnational kinship network.
------------------------
Uitgangspunt voor deze bijdrage vormt de Nederlandse familie Venema van wie een aantal leden zich voor de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Afrika vestigden, terwijl anderen in Nederland bleven. De emigranten en hun nazaten identificeerden zich in sterke mate met het nationalistische Afrikanerdom en met de - in die kringen gangbare – geloofsopvatting. Die bestempelde hen tot het witte, uitverkoren volk dat een Europese ‘beschaving’ moest brengen in ‘donker’ Afrika. Het huwelijk van hun witte Nederlandse nicht met een zwarte Afro-Surinaamse Nederlander in 1961 veroorzaakte dan ook een schok binnen de familie in Zuid-Afrika. Bewaard gebleven brieven en de herinneringen aan deze omstreden kwestie binnen het familienetwerk, maken duidelijk dat uiteenlopende opvattingen over de betekenis van ‘ras’ voor de menselijke omgang de verwanten uiteen dreef. Anderzijds hield het idee van familie als vanzelfsprekende eenheid hen nog enigszins bijeen. Doordat zij zich van beide kanten bedienden van een herkenbaar religieus vertoog, wordt duidelijk dat religie - als waardenstelsel waarop men zich kan beroepen als het gaat om politiek-morele verschillen - geen gedeelde ruimte bood om nader tot elkaar te komen. De overdracht van ideeën over ‘ras’ en de omgang met ‘rasverschillen’ tussen Nederland en Zuid-Afrika bleef binnen dit transnationale verwantschapsnetwerk dan ook vergaand geblokkeerd.
Sjacheren met stereotypen. Essays over "de Jood" als sjabloon (red. Remco Ensel), 2016
uitgave van het Menasseh Ben israel Instituut
De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ... more De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen en met koloniale waar terug te keren. Vooraanstaande Groningers investeerden in deze lucratieve handel en in plantages in Suriname en de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden niet de tot slaaf gemaakten, maar wel hun eigenaars in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun 'eigendom’, Deze even dramatische als winstgevende geschiedenis bleef niet beperkt tot de overzeese gebieden; zij werkt door in de Nederlandse samenleving tot de dag van vandaag. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, worden verbonden aan de locaties die u aandoet tijdens de stadwandeling of een van de vier fietsroutes. Zo wordt u meegesleept in een nog onbekende geschiedenis. Daarna kunt u Groninger Stad en Ommelanden nooit meer met dezelfde ogen zien.
Religious Voices in Self-Narratives. Making sense of life in times of transition. Eds Marjo Buitelaar and Hetty Zock, 2000
Life Writing Matters in Europe, Eds. Marijke Huisman, Anneke Ribberink, Monica Soeting and Alfred Hornung, 2012
Private correspondence between relatives in different countries make a rich field to explore how ... more Private correspondence between relatives in different countries make a rich field to explore how ‘family’ and ‘nation’ are intertwined during the 20th century. Migrant letters are not only an abundant source of information concerning the past; they are also the result of an activity: the letter-writers are involved in a process of constructing and articulating a transnational family. Writing to each other is one of the many ways by which people are ‘doing family’. This doesn’t exclude moments of incomprehension, rapprochement and distancing that may lead to a temporary or definite break, though as long as relatives keep on writing and stay in contact, they are maintaining and developing family ties. This articles explores the conditions under which private correspondence between relatives may strengthen the idea of kinship and feelings of belonging – and how these feelings may be articulated or indeed undermined by developments in the political domain.
Nationalsozialistisches Migrationsregime und "Volksgemeinschaft", Hg. Jochen Oltmer, 2012
This article examines how the discourse on the modern nation-state as a national-cultural entity,... more This article examines how the discourse on the modern nation-state as a national-cultural entity, or "Volksgemeinschaft", and the related migration policies, both in the Weimar Republic and during the Nazi regime, were determined by the historical category of gender.
It examines the ideas about the young migrant women’s correct contribution to Germanness that can be found in the German migration regime during the interwar period. From this gendered perspective similarities and differences between the migration regimes of the Weimar Republic and National Socialism become visible from. In developing my argument, I will focus on a large group of young German migrant women who were employed as maids in Dutch households in the interwar period. In doing so, I draw largely on the empirical material that forms the basis of my book Heimat in Holland. Duitse Dienstboden 1920-1950 (Amsterdam 1995) that was also published in German.
Identiteitspolitiek. Media en de constructie van gemeenschapsgevoel. Red. Marcel Broersma en Joop W. Koopmans., 2010
1 John R Gillis, A world of their own making. Myth, ritual, and the quest for family values (Camb... more 1 John R Gillis, A world of their own making. Myth, ritual, and the quest for family values (Cambridge, MA 1997) xv-xix. 2 Benedict Anderson, Imagined communities. Reflections on the origin and spread of nationalism (herz. ed.; Londen en New York 2006). Courier du coeur Brieven en de constructie van 'familie' als transnationale gemeenschap Barbara Henkes
Madelon de Keizer en Marije Plomp (red.), Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren, 2010
Jahrbuchs des Zentrum für Niederlande-Studien, 2009
Absent Presences. Decolonizing Our Vieuws of the Zuid-Afrikahuis and its Collections
With this text, Andre Paijmans, Margriet van der Waal and I, as editors, introduce the volume Pre... more With this text, Andre Paijmans, Margriet van der Waal and I, as editors, introduce the volume Present Absences Decolonising Our Views of the Zuid-Afrikahuis(ZAH) and Its collections. In it, 11 authors took an object from the collection of the ZAH as the starting point for an essay on what becomes visible when we look from a critical perspective for what these artefacts can say about the experiences of South Africans that have hitherto remained unexposed or underexposed in the House's collections and furnishings.
South African Historical Journal, special issue on Anti-Fascism, 2022
This contribution addresses the dynamics of Dutch memory politics in the Dutch–South African exc... more This contribution addresses the dynamics of Dutch memory
politics in the Dutch–South African exchanges between 1948
and 1975. The 1948 election victory of the Nationalist Party
and their Apartheid policies brought about painful memories
of Nazi attrocities, antisemitic persecurtion and anti-fascist
struggle in the Netherlands. Soon, however, the Dutch
government acquired an interest in highlighting a different
history in relation to South Africa when referring to the
notion of stamverwantschap. This implied an ethnic–racial
identification of the Dutch with White, Nationalist South
Africans on the basis of an alleged shared history of Dutchness.
These memory politics changed after ‘Sharpeville’ in the
1960s. Once more memories of racist exclusion during
National Socialism were revived in relation to the Apartheid
regime. These memories facilitated and were strengthened
by a growing anti-Apartheid movement. Yet, in their effort to
be ‘on the right side of history’, the grassroots memory
politics of the anti-Apartheid movement ignored the Dutch
colonial implementation of racial inequality and its effects,
not only on the Apartheid policies but also in contemporary
Dutch society. This article aims to explore spaces for a
synergy between narratives of historical catastrophe such as
colonialism and Nazism, both with deep historical and
intellectual roots in many parts of the world.
"But we knew we were called by the Lord." Church and apartheid in transnational perspective. edit... more "But we knew we were called by the Lord." Church and apartheid in transnational perspective. edit. by Casper Dullemond, Barbara Henkes, James Kennedy
Dutch migrants comming to 20th century South Africa entered a society that was thouroughly divided along the colour line. They often joined a local white church, or they found one themselves. backed by fellow believers in Netherlands. South African students and vicars – since the 1970s black South Africans too - came to the Netherland to study theology and exchange ideas and experinces. Dutch missionaries worked among the Bantu, Zulu and other African nations. There was a lively exchange of people and ideas between the Netherlands and Sout Africa that was nourished by official church organisations, social-religious communities or kinship networks. An important factor in this exchange was a Protestant version of Christianity, which was dominant in both countries. This book focuses on the entanglements between Protestant Netherlands and South Africa during the years that South Africa experienced the repressive political system of apartheid. How did political, cultural and religious transfers influenced the debate on apartheid in both countries? Historians, theologians and an antropologist form South Africa and the Netherlands explore these complex entanglements of religion and politics. This involves both the ecclesiastical and theological founded support for, and the fight against apartheid. Because both proponents and opponents of apartheid knew themselves ‘called by the Lord’
Groniek nr.194, Gewelddadig Verleden, Historici en de confrontatie met een gewelddadig verleden: een inleiding, 2012
Special issue of the Historical Journal Groniek on Historians and a violent past with contributio... more Special issue of the Historical Journal Groniek on Historians and a violent past with contributions by Frank Ankersmit, Berber Bevernage, Martijn Eickhoff and Christopher K. Lamont and an introduction by the editors Ruben Bucking, Barbara Henkes and Abel Knottnerus.
Tijdschrift voor Geschiedenis, 2005
The question of how German National Socialists tried to scientifically substantiate their claims ... more The question of how German National Socialists tried to scientifically substantiate their claims to neighbouring areas in the East (Ostforschung) and in the West (Westforschung) has led to heated discussions in Germany in recent years. Such a discussion about the interweaving of politics and science also deserves a place in Dutch history. This is a special issue with contributions in Dutch and German on the 'Westforschung' and the Netherlands.
This special issue on the history of folklore studies in Flanders and the Netherlands during the ... more This special issue on the history of folklore studies in Flanders and the Netherlands during the years 1918-1945 was edited by Barbara Henkes and Herman Roodenburg.
Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, 2001
This issue of the Yearbook Women's Studies explores the cutting edge of migration studies and wom... more This issue of the Yearbook Women's Studies explores the cutting edge of migration studies and women's studies in the Netherlands. Eds. by Carolien Bouw, Maartje Broekhans, Barbara Henkes, Alexandra Paffen, Ariadne Schmidt, Marlou Schrover.
This Yearbook Women's Studies explores how sexuality became part of social struggles and how men ... more This Yearbook Women's Studies explores how sexuality became part of social struggles and how men were also involved in resisting gender hierarchy.
(2000) 11e Jaarboek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, 2000
Yearbook Women's History 19: feeding and parenting. Editors: Barbara Henkes, Anneke H. van Otter... more Yearbook Women's History 19: feeding and parenting.
Editors: Barbara Henkes, Anneke H. van Otterloo (guest editor), Marlou Schrover, Monique Stavenuiter, Hilde van Wijngaarden, Margrith Wilke, Len Winkelman
Yearbook Women's Studies 18: Parrallel Lives, 1998
Yearbook Women's Studies 17: Money and Means. Editors: Corrie van Eijl, Marieke Hellevoort, Barbara Henkes, Willeke Los, Monique Stavenuiter, 1997
Fibula. Tijdschrift voor Jeugd en Geschiedenis, 1989
Fibula: Special Issue of the Magazine for Youth and History - Oral History
Groniek: themanummer Oral History, 1979
Redactie: Fré de Boer Jan Willem Brouwer Barbara Henkes Wiebe Hoekstra Erwin Karel
Redactie: Fré de Boer Jan Willem Brouwer Barbara Henkes Wiebe Hoekstra Erwin Karel
Redactie: Fré de Boer Jan Willem Brouwer Barbara Henkes Wiebe Hoekstra Erwin Karel
Redactie: Fré de Boer Jan Willem Brouwer Barbara Henkes Wiebe Hoekstra Erwin Karel
Deshima 17-2023. Usages du Nord dans la communication politique
Histories of colonization connect the North of Europe with different parts of the world. They hav... more Histories of colonization connect the North of Europe with different parts of the world. They have shaped and reshaped the self-images of the colonized and the coloniser to this day. It is therefore important to further investigate the cultural and political transfer between the former colonial powers and their former colonies. In this article, I focus on the 1952 celebrations of the 300th anniversary of the arrival of the Dutch captain Jan van Riebeeck at the southernmost tip of the African continent. This case reveals how national celebrations with their specific performances function as vital acts of transfer, transmitting social knowledge, memory, and a sense of identity. The Van Riebeeck celebrations took place in South Africa as well as in the Netherlands. In both countries, the celebratory repertoires functioned as a means of storing and transmitting narratives and images of a shared past connecting European civilisation and modernity with that of White South Africa. The complacent self-image of the (former) Dutch and Europeans was fashioned in contrast to the ‘uncivilised’ Dark continent of Africa. The narratives and images of Jan van Riebeeck arriving with his ship from the North of Europe made him an icon of White Europeanness connecting Europe with the ‘settler’—population of South Africa and other settler societies—and vice versa. This
circulation of European supremacy within different and overlapping imperial networks connecting Europe to the African continent deserves more attention, as it continues to shape Europe’s self-image, which is deeply rooted in our colonial heritage, both in and outside Europe.
BMGN-Low Countries Historical review, vol. 137, 2022
This paper is a contribution to the discussion file 'Uit de egelstellingen' (From the hedgehog p... more This paper is a contribution to the discussion file 'Uit de egelstellingen' (From the hedgehog positions) about integrity and levelling in the historiography of the Second World War, following the criticism of the thesis of Ad van Liempt about Albert Gemmeker, the camp commander of Westerbork. In my contribution , I situate the critique to Van Liempt’s approach to the Nazi past – both in his dissertation on Gemmeker (2019) and in his editing of the documentary series De Oorlog (The War, 2010) – in a broader debate about the Dutch historiography of the Second World War and the Shoah. I follow various attempts by Van Liempt and others to arrive at a ‘neutral’ historiography, in which moral considerations of ‘right’ and ‘wrong’ are deliberately set aside. I argue that this pursuit of a position, apparently exalted above all parties involved, denies that historians themselves are implicated in their historiography. Inspired by the work of Michael Rothberg, I show that the position of the bystander – as much as that of perpetrator, victim or resistance fighter – determines the dynamics of historical events. The same applies to the ‘implicatedness’ of historians in their writing of history as it unfolds in the present.
South African Historical Journal, special issue on Anti-Fascism, 2022
This contribution addresses the dynamics of Dutch memory politics in the Dutch–South African exch... more This contribution addresses the dynamics of Dutch memory
politics in the Dutch–South African exchanges between 1948
and 1975. The 1948 election victory of the Nationalist Party
and their Apartheid policies brought about painful memories
of Nazi attrocities, antisemitic persecurtion and anti-fascist
struggle in the Netherlands. Soon, however, the Dutch
government acquired an interest in highlighting a different
history in relation to South Africa when referring to the
notion of stamverwantschap. This implied an ethnic–racial
identification of the Dutch with White, Nationalist South
Africans on the basis of an alleged shared history of Dutchness.
These memory politics changed after ‘Sharpeville’ in the
1960s. Once more memories of racist exclusion during
National Socialism were revived in relation to the Apartheid
regime. These memories facilitated and were strengthened
by a growing anti-Apartheid movement. Yet, in their effort to
be ‘on the right side of history’, the grassroots memory
politics of the anti-Apartheid movement ignored the Dutch
colonial implementation of racial inequality and its effects,
not only on the Apartheid policies but also in contemporary
Dutch society. This article aims to explore spaces for a
synergy between narratives of historical catastrophe such as
colonialism and Nazism, both with deep historical and
intellectual roots in many parts of the world.
South African Historical Journal, 2016
This article examines the migratory movement from the Netherlands to South Africa and the associa... more This article examines the migratory movement from the Netherlands to South Africa and the associated migration policies in both countries over the years 1910 to 1961. Migration acts as a lens through which shifting constructions of national, transnational and racial identities can be observed. Depending on the politicians in charge, the contribution of Dutch migrants to the South African nation was alternately framed in terms of their white, civilised Europeanness (as opposed to black, uncivilised Africanness), and in terms of their alleged ‘kinship’ (stamverwantschap) with the Afrikaners (as opposed to the British). Under the restrained immigration policy of the Nationalist Party in the 1950s this gave Dutch immigrants a privileged position regarding
admission to South Africa, and it gave South Africa a special appeal as
country of destination for Dutch emigrants. This changed only when the
ethnic identification with white Afrikaners, and European settlers in general, since 1960 gradually gave way to an internationally shared political identification with the struggles of black Africans against apartheid. By studying the migration dynamics between both countries we may gain insight into the making and unmaking of both Dutch and South African national and racial identifications, against the backdrop of a colonial heritage.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis, 2013
This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration ... more This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration policy and nation building in the years 1902-1961.
It investigates changing ideas and regulations that promoted or impeded
transnational mobility of certain national and ethnic categories of ’white’ migrants from Europe to South Africa, and it shows how Dutch emigration fitted into this pattern. A pattern that was determined by a controversy between advocates of an inclusive policy that aimed at opening up the country to white immigrants from all over Europe, and those who were in favour of an exclusive policy that was primarily concerned with strengthening their ‘own’ Protestant, Afrikaans political culture (protecting it from British, Jewish, and catholic influences).
When the Dutch government found it necessary to stimulate Dutch
emigration, it called on the alleged ‘kinship’ (stamverwantschap) between Dutch and Afrikaner part of the South African population to overcome the obstacles. Dutch newcomers soon were welcomed again to strengthen Afrikaner nationalism and thus support the Apartheid regime
South African Historical Journal, 2013
This article examines how the politics of Apartheid manifested themselves in networks that connec... more This article examines how the politics of Apartheid manifested themselves in networks that connected South Africa and the Netherlands. It analyses the transfer of narratives, images, ideas and political practices within a transnational kinship network, as well as through networks of political activists in both countries and worldwide. The footage a Dutch documentary maker shot during the 1980s, especially his focus on his well-established, ‘white’ relatives from South Africa and their encounters with ‘black’ compatriots, is used to trace these transnational dynamics. His material reveals the various narratives and markers of whiteness by which his relatives presented their privileged position in Apartheid South Africa as ‘normal’, while interviews with the filmmaker and some of his relatives in South Africa and the Netherlands some 25 years later give insights in how their performances were reshaped and received as ‘abnormal’ within the Dutch political context at the time. The post-apartheid memory work involved, show how the political and moral dilemmas are still felt to this day.
Tijdschrift voor Geschiedenis, 2011
This article examines how the politics of apartheid manifested itself in networks that linked Sou... more This article examines how the politics of apartheid manifested itself in networks that linked South Africa with the Netherlands. It examines the transfer of narratives, images, ideas, and political practices within a transnational kinship network, as well as through a network of political activists. The film material of a Dutch documentary maker, especially the footage including his relatives from South Africa, is used to trace these transnational dynamics. It reveals the various ways in which his relatives presented as normal their privileged position as whites in South Africa, and how the film-maker reformulated their performances within a different political discourse as part of a critical narrative. The political and moral dillemas this involved are still felt today. (See also an edited version in South African Historical Journal 2013)
Tijdschrift voor Geschiedenis, 2011
The third issue of the Tijdschrift voor Geschiedenis in 2010 contained an article by Martijn Eick... more The third issue of the Tijdschrift voor Geschiedenis in 2010 contained an article by Martijn Eickhoff, Barabara Henkes, and Frank van Vree entitled: ‘The Temptation of a Grey Perspective. Moral Values and the Writing of History’. In this article the authors reflected on the moral values of historical-writing, discussing three historiographical themes: the Dutch colonial past, the Second World War and the NIODreport about Srebrenica. In examining the value of historical qualifications in terms of ‘good’, ‘bad’ and ‘grey’, they attributed a specific moral meaning to the grey accommodation- paradigm. It is not surprising that their discussion of the historiography of the Second World War combined with their critical assessment of the grey perspective has provoked a reaction. In ‘Absurdities about a book’ Chris van der Heijden responded to what he considered to be an attack on his views. The three authors of the previously-mentioned article reply to this criticism.
Tijdschrift voor Geschiedenis, 2010
Many historians believe that the aim of their work is to produce an objective and accurate recons... more Many historians believe that the aim of their work is to produce an objective and accurate reconstruction of the past, disposed of moral and political judgements. Analysing various scandals and controversies regarding the history and memory of World War II , Dutch colonialism and the Dutch involvement in Srebrenica, the authors aim to show that pleas to free historiography from the traditional patriotic moral schemes did not led to a supposed ‘scientific neutrality’. In contrary, we saw other values rise to predominance, stemming from the common sense idea that most people just try to survive and that life actually depends fully on fate. Within this ‘grey perspective’ any notion of social and moral responsibility is dissolved, while at the same time perpetrators and victims are implicitly equated. To escape the trap of a naive empiricism and to avoid traditional patriotic moralism as well as the ethical indifference of what has been called the ‘grey perspective’, the authors point to more sophisticated strategies to assess the (changing) attitudes, beliefs and acts of historical personae, departing from a multifocal perspective, just like Saul Friedlander did in his magnum opus on the Third Reich and the Jews.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2010
BMGN - Low Countries Historical Review, 2010
The Occupation revisited. How Wartime and Repression are converted into ‘Normal’ History At the ... more The Occupation revisited. How Wartime and Repression are converted into ‘Normal’ History
At the end of 2009, a new television series about the Netherlands during the Second World War (called The War) was broadcast on Dutch television. Barbara Henkes examines how this audiovisual history can be interpreted and contextualized within Dutch historiography concerning the Second World War and the holocaust. The War was inspired by the wish to take a stand against the viewpoint that was articulated by figures such as the well-known historian, Loe de Jong. During the years 1960-1965 he presented a history of the Netherlands during the war on Dutch national television. This was the first of its kind and was entitled The Occupation. The program depicted the Netherlands as a violated nation whose citizens rose up en masse to oppose the ‘tide of evil’ that swept over them from Germany. De Jong’s national epic, which was also presented in a series of famous books, acquired the status of a master narrative, although it remained somewhat controversial. Soon afterwards other, more ambivalent perspectives on this dramatic episode in Dutch history were presented on Dutch television, with the trailblazing documentary entitled ‘Resolute, but Flexible and in Moderation’ (1974) leading the way. The program makers of The War ignore these alternative narratives and instead present us with a ‘new’ master narrative: their War has Hegelian traits in which coincidence or ‘fate’ determined whether someone collaborated with the Nazi’s, got involved in some form of resistance or carried on with business as usual; a scenario in which ‘human agency’ seems to disappear in the maelstrom of history.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis , 2010
Abstract – ‘Can we build a future on that together?’ Transnational identifications in and throug... more Abstract – ‘Can we build a future on that together?’ Transnational identifications in and through letters between the Netherlands and South
Africa, 1946-1952 Instead of taking the outcome (the migration) as a point of departure, this article wants to investigate the time when the actors themselves did not know when or if they would become emigrants’. The correspondence between a young man from the Netherlands and a young woman from South Africa between
1946 and 1952 allows us to approach the process of migration not primarily as a logical outcome of structural push factors in the country of origin and pull factors in the land of destination, but as an uncertain outcome of an ambivalent process of identification in a transnational context. Their letters are analysed both as a source of information and as an emotional activity that creates a shared space within which the distance between two worlds is bridged. That makes it possible to show how migration can be accessed as a mental process in a transnational space where identifications based on race, religion and ‘culture’ play a prominent role.
Biografie Bulletin, 2009
How do we give meaning to life stories in our historiography? In this article I argue that we can... more How do we give meaning to life stories in our historiography? In this article I argue that we can integrate the polyphony and dynamics of the (auto)‘biographical' successfully in our history writing when we approach oral history and other autobiographical information
as a connecting thread between the present and the past.
Tijdschrift voor geschiedenis: themanummer De Westforschung en Nederland, 2005
In the 1930s and 1940s, transnational research into folk culture became intertwined with the poli... more In the 1930s and 1940s, transnational research into folk culture became intertwined with the political pursuit of Greater Dutch and Greater Germanic unity. Because of his orientation on Flanders and Germany, P.J. Meertens, the secretary of the Dutch Dialect and Folklore Committee of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences got involved in the politicisation of this new academic discipline.
Tijschrift voor Sociale Geschiedenis, themanr. Volkunde, vaderlandsliefde en levensverhalen, 2003
The dedication of Mr and Mrs Van der Ven-ten Bensel to folklore as a means to unity and regenera... more The dedication of Mr and Mrs Van der Ven-ten Bensel
to folklore as a means to unity and regeneration of 'the' people within a
national and international context.
-------------------------------------------------------------
Mr and Mrs Van der Ven-ten Bensel both were involved in the study and the propagation of folklore as a means to strengthen the Dutch people and the nation during the twenties and the thirties of the 20th century. Despite their collaboration with well-known academies in the field of folklore studies, neither the self-made folklorist DJ. van der Ven nor his wife (who obtained her PhD.) succeeded in securing a position within academie instin1tions. Instead they started their own business, De Meihof, as a kind of 'centre for cultural heritage' avant la lettre. Their work was motivated by a striving for elevation and unity of 'the' Dutch community and the European people in general. Tuis not only got them involved in projects of the League ofNations, but also with national-socialist organisations that were imerested in a common folklore of the 'Gerrnanic' countries. This article shows how the shared patriotism of Mr. and Mrs. van der Ven-ten Bensel brought each of them in their own way to adjust their activities to the national-socialist polities in the occupied Netherlands.
Cahiers d'Histoire du Temps Présent/ Bijdragen ror de Eigentijdse Geschiedenis, 2003
Journal of Folklore Research: An International Journal of Folklore and Ethnomusicology, 2002
In this essay, which is based upon a paper we gave at the Seventh SIEF Conference in Budapest in ... more In this essay, which is based upon a paper we gave at the Seventh SIEF Conference in Budapest in April 2001, we present some results of an ongoing dialogue between the two of us over the past years. A recent focus of our discussions has been the relations between Folklore Studies, Social History, and Cultural Studies. More generally, we have ranged across questions concerning our own positions in the academic field and the production of knowledge and power inside and outside the academy. "The academy" is a rather abstract notion in this instance, since "our" academies are very differently located, and we in them.
Mosaïek. Interdisciplinair Cultuurwetenschappelijk tijdschrift, 2001
Amsterdams Sociologisch Tijdschrift , 1999
voor de kultuur van het eigen volk niet minder groote belangstelling heb ben dan voor die der Sum... more voor de kultuur van het eigen volk niet minder groote belangstelling heb ben dan voor die der Sumeriërs en der Papoea's' (De Vries 1937c, 411). Eenmaal op het spoor van de volkskunde, profi leerde De Vries zich in de jaren dertig als een vooraanstaand wetenschapper op dat terrein. Via zijn internationale contacten was hij goed op de hoogte van de organisatie van de volkskunde in andere landen. Aan het eind van de jaren twintig pleitte hij-met een verwijzing naar het Gustav Adolph Instituut in Zweden-voor een 'centraal lichaam' dat leiding kon gevenäan documentatie en onderzoek op het terrein van folklore. Van daaruit zou met de samenstelling van een Nederlandse Volkskundige Atlas begonnen kunnen worden (cf. De Vries 1929a). Ook Van der Ven (1927) hield indertijd een pleidooi voor de oprichting van een 'Rijks-folklorebureau' en het initiëren van een 'is-ethnen-cartographie'. De cartografische methode en de volkskundige atlas De voorgenomen activiteiten in het kader van de 'Atlas der Nederlandsche Volkskunde' werden in het begin van de jaren dertig tijdens enkele bijeen komsten gepresenteerd, terwijl er tevens comités werden opgericht die steun aan het project moesten geven (Atlas 1933). Ook buiten Nederland zou gedurende de jaren dertig veel energie en aandacht van volkskundigen naar het opzetten en uitwerken van atlasprojecten uitgaan. Via de sectie Folklore van het Bureau voor Anthropologie gaven De Vries en Van der Ven ruchtbaarheid aan het Nederlandse project en probeerden zij daarmet succes-wetenschappelijke steun •voor te verwerven. 14 In 1934 werd een Comité voor den Atlas der Nederlandsche Volkskunde opgericht, waar mee aan de opzet van een volkskundige atlas gewerkt zou worden. De crisisjaren gingen echter aan het academisch bedrijf niet ongemerkt voor bij. Onder druk van bezuinigingen besloot het Bureau voor Anthropologie dat het comité zichzelf financieel moest zien te bedruipen. Met de terug trekking van het NNBA viel een belangrijke institutionele steun weg voor het atlasproject van De Vries en Van der Ven. De Vries en Van der Ven waren niet de enigen die zich inzetten voor een Nederlandse Volkskundige Atlas. Vrijwel tegelijkertijd zouden Schrijnen en zijn rechterhand Pieter Jacobus Meertens zich in een eigen atlasproject vastbijten. Dat deden zij vanuit de-mede voor dat doel-in november 1934 opgerichte Volkskundecommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Steunend op het correspondentennetwerk van de Dialectencommissie, die in 1931 was begonnen met de samenstelling van een dialectenatlas, zonden zij nog in datzelfde jaar een
Noorderbreedte, spcial issue 'everything moves', 2024
a column for the magazine Noorderbreedte on a Groningen manor under pressure from the Groningen g... more a column for the magazine Noorderbreedte on a Groningen manor under pressure from the Groningen gas extraction
Spectrum oktober 2023, 2023
Na de opmaat door premier Rutte met zijn excuses in december 2022, volgde op 1 juli jl. ook konin... more Na de opmaat door premier Rutte met zijn excuses in december 2022, volgde op 1 juli jl. ook koning Willem Alexander met excuses en de vraag om vergiffenis. Vergiffenis voor wat zijn voorvaderen, de stadhouders en koningen van Oranje, hadden nagelaten, waardoor de Nederlandse slavenhandel en slavernij eeuwenlang kon voortduren. Het optreden van de koning bleef ook in Zuid-Afrika niet onopgemerkt.
Daar gaf het aanleiding om de erfenis van deze gewelddadige praktijk in de Kaapkolonie onder de loep te nemen. Lindie Koorts en Christie van der Westhuizen gaven hun scherpzinnig commentaar dat wij hier overnemen. Barbara Henkes vraagt zich af waarom in Nederland de meeste aandacht uitgaat naar de trans-Atlantische slavernij in het Caraïbisch gebied en Suriname en wat dat betekent voor de vorm die de herinneringscultuur over het Nederlandse slavernijverleden aanneemt.
Wrede Idylle. Vergeten gebieden bij excuses slavernij in Trouw, 'de verdieping', 2023
After the prime minister, the king also apologised for the Netherlands' slavery past. By far the ... more After the prime minister, the king also apologised for the
Netherlands' slavery past. By far the most attention
is given to slavery in the Caribbean and Surinam, the
history elsewhere remains underexposed. Why is that?
Huis Doorn symposium upstairs downstairs, 2022
The Dutch government's 'diversity and inclusion' code for the heritage sector stimulated a redesi... more The Dutch government's 'diversity and inclusion' code for the heritage sector stimulated a redesign of Huis Doorn, the home of Emperor Wilhelm II in the Netherlands after his flight to the Netherlands. The curators paid more attention to the domestic staff. This seems to be a good start for a next step: uncovering 'the elephant in the room', namely objects (like an elephant's foot) and stories that refer to the significance of National Socialism and colonialism in Huis Doorn during the time of Wilhelm II.
'àe functie van de geschiedenis binnen het vormingstheater " interview met toneelgroep sater barb... more 'àe functie van de geschiedenis binnen het vormingstheater " interview met toneelgroep sater barbara henkes fré de boer De laatste jaren hebben verschrllende politi-ek geëngageerde thea-terlrre,c=1'r themar s uit de .oeschiedenis bot onderwerp van hun programmars gekozen. Zoe.Ls d-e lrl.euloe Komedie met rrGans het Raderwerkrr, Proloog met frDe Overval en het Pakhurstten cok Sater produceerde drie historische stukken. Een praatje van Peter de Baan, regisseur van de toneelgroep Sater, op her Ccnqres 'tGeschiedenis en Bevrijding'r d-at eind 1978 in Amsterdam werd gehouden, insoireerd-e ons om dieper in te gaan op de functie.ran geschiedenis.rcor het politreke theat er Dit eerste artikel is samengesteld op grond-van uj-tlatingen, opgetekend uit de mondvan Florian Diepenbrock-zakelrjk leider van Sater. Hij is tevens historicr,isr maar niet actief als zod-anig bi j Sater. Het geheel wordt aangerruld.met enkele ui'bspraken die door Peter d-e Baan op voornoemd congres werden gedaan. Waarschijnlijk zullen wij in eeir vervolg hierop bij nog andere politieke theatergroepen informeren welke taak d"e geschied"enis in hun programmars kan verurllen. Een korte omschri jving\an de ririe historische theaterprodukties van Sater: de eers'be-rrArbeidsti jdverkortingrr, een kleine produktíe die speciaal voor de rrakbeweging werd gemaakt. Het stuk hehandelt de strijd. om de achturen d,ag, toen dit d"oor velen a1s onhaalbaar werd gezlen en trekt d-e lijn door naar nul het tweede-"De Dafrr, d"al, ztch afs,ceelt rond het familiebedri jf Daf ; het derd-e-De Juf van de Tsaar Feterstraatrr, dat laat zien hoe een onderwijzeres tijd.ens het aardappeloproer tn L9I7 en.de mislukte revolutie poging van Troelstra haar politieke richting leerde kter.ett,'
De Groene Amsterdammer, 2022
Not an 'ordinary' history. A reaction to an article of the historian Bart van der Boom, who argu... more Not an 'ordinary' history.
A reaction to an article of the historian Bart van der Boom, who argues for an 'ordinary' historiography about the Shoah in his criticism of the book Het verraad van Anne Frank. Although I agree with his criticism, I wonder how one can write an 'ordinary' history about an experience that is out of the ordinary. It involves the danger is of normalising an abnormally violent period
(nr.18) Friesch Dagblad van 24 aug.2021, 2021
Geschiedenis is nooit afgesloten, slavernijverleden werkt nog door De afgelopen weken schreef Bar... more Geschiedenis is nooit afgesloten, slavernijverleden werkt nog door De afgelopen weken schreef Barbara Henkes op deze plek over kolonialisme en slavernij in het Friese verleden en wat er daar vandaag nog van terug te zien is.
(pub.17) Friesch Dagblad van 17 aug.2021, 2021
Het monument De Deadenwacht in het Rengerspark eert de Friese militairen die omkwamen tijdens oor... more Het monument De Deadenwacht in het Rengerspark eert de Friese militairen die
omkwamen tijdens oorlogen in Indonesië en Nieuw-Guinea. De discussie wie en hoe
moet worden herdacht, is niet verstomd.
(pub.16) Friesch Dagblad van 10 aug.2021, 2021
Over de reactie op tijdelijke opvang van Surinaamse Nederlanders
(pub. 15) Friesch Dagblad van 3 aug. 2021
Over De Vries roman 'De vrijheid gaat in rood gekleed' uit 1946.
(pub. 14) Friesch Dagblad van 27 juli 2021
Een paar regels uit het Surinaamse volkslied zijn terug te voeren op een zondagsschoollied van ee... more Een paar regels uit het Surinaamse volkslied zijn terug te voeren op een zondagsschoollied van een Hallumer dominee. Zijn tekst werd later herschreven door de dichter Trefossa.
(pub. 13) Friesch Dagblad 20 juli 2021, 2021
Over de tabaksfabriek/ familiebedrijf Taconis in Heerenveen
(pub.12) Friesch Dagblad 13 juli 2021, 2021
De zoon van dominee Joosten vertrok naar Amerika en streed in de Burgeroorlog (1861-1865) mee voo... more De zoon van dominee Joosten vertrok naar Amerika en streed in de Burgeroorlog (1861-1865) mee voor afschaffing van de slavernij.
(pub. 11) Friesch Dagblad 6 juli, 2021
(pub.10) Friesch Dagblad 29 juni 2021, 2021
(pub. 9) Friesch Dagblad, 2021
Aardenburg, of de onbekende volksplanting in Amerika, pagina 118-119. 'Dat de Zwarten de Blanken ... more Aardenburg, of de onbekende volksplanting in Amerika, pagina 118-119. 'Dat de Zwarten de Blanken wantrouwden, dat vele van hen geene vriendschappelijke neigingen, maar afkeer en wraakzucht in het hart voedden, o, dat was natuurlijk; doch de beide Vrienden (de twee witte hoofdpersonen, red.) deden hun best, om allengs meer en meer een gepast ontzag in te boezemen, en het gul vertrouwen van deze natuurkinderen te winnen. Zij deden hunne meerderheid in kennis en beschaving, en vooral in levenswijsheid altijd duidelijk gevoelen; doch daar zij de waarde van den mensch nauwgezet eerbiedigden, was de schandelijkste slavernij in eene zachte, redelijke dienstbaarheid welhaast herschapen.'
(pub. 8) Friesch Dagblad van 15 juni 2021, 2021
kolonel en kapitein Albert Kikkert werd plantagehouder op Curaçao. Twee van 'zijn' slaven leidden... more kolonel en kapitein Albert Kikkert werd plantagehouder op Curaçao. Twee van 'zijn' slaven leidden de slavenopstand van 1795. Kikkert hielp de vrijheidsstrijd meedogenloos neerslaan. In 2006 kreeg hij een standbeeld op Curaçao.
(pub. 7) Friesch Dagblad 8 juni 2021, 2021
De Leeuwarder chirurgijn Jacobus van der Steege wist zich in Batavia op te werken tot lijfarts va... more De Leeuwarder chirurgijn Jacobus van der Steege wist zich in Batavia op te werken tot lijfarts van de gouverneur-generaal. Thuis hielden slaafgemaakten het huishouden draaiende.
(pub. 6) Friesch Dagblad 1 juni 2021, 2021
Op de plaats van de huidige Haghakerk in Heeg stond vroeger de Christophoruskerk. In 1724 werd da... more Op de plaats van de huidige Haghakerk in Heeg stond vroeger de Christophoruskerk. In 1724 werd daar Petrus Henricus Couperus gedoopt door zijn vader, de hervormde predikant van die kerk. Petrus kwam uit een predikantenfamilie maar hij werd zelf scheepsarts. In totaal voer Couperus tot 1768 op vijf MCC-schepen, die allemaal de zogenaamde driehoekshandel dreven.
(pub. 5) Friesch Dagblad 25 mei 2021, 2021
bmgn — Low Countries Historical Review | Volume 138 (2023) 78
In zijn boek verkent Burnett de interactie tussen pro- Boeren instituties in Nederland en een spe... more In zijn boek verkent Burnett de interactie tussen pro-
Boeren instituties in Nederland en een specifieke groep witte kolonisten in
Zuid-Afrika, die hij aanduidt als ‘Dutch-Africans’. Hij volgt de negentiendeeeuwse
identificatie van Nederlanders uit zowel neocalvinistische als Liberale
kringen met de Boeren Republiek Transvaal in de jaren 1847-1900.
online magazine Saragasso, 2023
review van Mama las Marx
sept 2021, in: Spectrum, blad van het Het Zuid Afrikahuis , 2021
Auteur: Barbara Henkes Recensie in Spectrum, digitaal blad van het Zuid-Afrika huis Meer dan zest... more Auteur: Barbara Henkes Recensie in Spectrum, digitaal blad van het Zuid-Afrika huis Meer dan zestig jaar na haar dood in het Chileense stadje Gorbea, stuit Dirk Wolthekker op een hem onbekende oudtante van wie niemand in zijn naaste familie meer iets wist. Aanleiding was een half afgemaakte familiestamboom: die zette hem op het spoor van Rolfina Wolthekker (Groningen 1872-Gorbea 1950) die onder de Nederlandse verwanten klaarblijkelijk in de vergetelheid was geraakt. De historicus/journalist bijt zich vast in dit vrouwenleven en traceert haar vier continenten omvattende omzwervingen.
Spectrum, 30 augustus 2021, Magazine van het Zuid Afrikahuis
Tijdschrift Voor Mediageschiedenis, Apr 16, 2014
Groniek nr.194, Gewelddadig Verleden , 2012
Review on two books about White Afrikaners in South African history
Tijdschrift Voor Genderstudies, Mar 9, 2012
BMGN, 2011
lang hoofdstuk beschrijft in detail hoe de joodse advocaten het uitoefenen van hun beroep, en ver... more lang hoofdstuk beschrijft in detail hoe de joodse advocaten het uitoefenen van hun beroep, en vervolgens het leven in het algemeen, onmogelijk werd gemaakt. Evenals de rechterlijke macht protesteerde de advocatuur nauwelijks tegen de marginalisering van de joden in Nederland.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2010
BMGN - Low Countries Historical Review, 2010
BMGN - Low Countries Historical Review, 2008
Gedreven door de wens om de naam van de oudgermanist en volkskundige Jan de Vries (1890-1964) van... more Gedreven door de wens om de naam van de oudgermanist en volkskundige Jan de Vries (1890-1964) van zijn 'foute' imago te ontdoen, heeft de emeritus hoogleraar oud-germanistiek en finoegristiek A. D. Kylstra een interessant boekje samengesteld. Interessant is vooral hoe hij laat zien dat het vooroorlogse werk van De Vries een duidelijke continuïteit venoont met het werk dat de Leidse hoogleraar tijdens en na de Duitse bezetting heeft gepubliceerd. Deze continuileit ziet Kylstra als bewijs voor de integriteit van De Vries en zijn werk, dat immers ruim voor de Duitse inval in brede kring werd gewaardeerd. Niet De Vries werd 'fout'. maar zijn omgeving c.q. de Duitse bezetters die zijn publicaties goed konden gebruiken voor hun nationaal-socialistische cultuurpolitiek. Sindsdien zouden de man en zijn publicaties in een negatief licht zijn geplaatst. Ten onrechte, aldus Kylstra. omdat het werk onverminderd van de genialiteit van een groot geleerde zou getuigen. De auteur toont zich verontwaardigd over het feit dat eenzelfde soon benaderingen van het Germaanse verleden in de vooroorlogse context anders gelezen wordt dan wanneer het tijdens de bezetting bij een nazi-uitgeverij verscheen. Helaas leidt deze constatering er niet toe dat Kylstra zich realiseen dat wetenschap zich niet in het luchtledige afspeelt en dat teksten betekenis krijgen binnen de context waarin zij gepubliceerd en gelezen worden. Ook leidt het er niet toe dat Kylstra zich afvraagt hoe bepaalde ideeën over volk en vaderland, zoals die tijdens het Interbellum tot ontwikkeling kwamen, aansluiting konden vinden bij de
Leidschrift, 1993
A critical review of Tollebeek & Verschaffel, De vreugde van Houssaye. Apologie van de historisch... more A critical review of Tollebeek & Verschaffel, De vreugde van Houssaye. Apologie van de historische interesse - and their use of the concept of the 'historische sensatie'(historical sensation)
Exchange. Journal of Contemporary Christianities in Context, 2022
reception of Henkes' book Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touc... more reception of Henkes' book Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National Socialism and Apartheid (Leiden: Brill, 2020).
reception of the volume edited by Babs Boter, Marleen Rensen and Giles Scott-Smith, Unhinging the... more reception of the volume edited by Babs Boter, Marleen Rensen and Giles Scott-Smith, Unhinging the national framework: Perspectives
on transnational life writing (Leiden: Sidestone Press, 2020, 210 pp., isbn 9789088909740) with a contribution by Barbara Henkes
KLEIO-6 slavernij, 2021
review/gezamenlijke bespreking van Sporen van het slavernijverleden in Groningen en Friesland
Tijdschrift voor Geschiedenis, 2021
Spectrum, 2020
review/ recensie 'Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by N... more review/ recensie 'Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National Socialism and Apartheid'
Review van Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National... more Review van Negotiating Racial Politics in the Family. Transnational Histories touched by National Socialism and Apartheid
Broerstraat 5, 2020
Het Nederlandse slavernijverleden is veel dichterbij dan je denkt. Historica Barbara Henkes is de... more Het Nederlandse slavernijverleden is veel dichterbij dan je denkt. Historica Barbara Henkes is de motor het project Sporen van het slavernijverleden dal leidde tot een wandel- en fietsgids over Groningen en binnenkort ook Friesland, die lezers letterlijk laat stilstaan bij deze geschiedenis.
Friesland Post, 2018
interview with Barbara Henkes on her new project Traces of the Dutch slavery past in Friesland
Op 21 maart 1960 trok een stoet van ongeveer zes-a zevenduizend zwarte Zuid-Afrikanen, na een dag... more Op 21 maart 1960 trok een stoet van ongeveer zes-a zevenduizend zwarte Zuid-Afrikanen, na een dag van demonstraties tegen de aanscherping van de zogenoemde paswetten door de regering-Verwoerd, door de straten van Sharpeville. Toen de stoet halt hield voor het politiebureau openden de daar
Wielenga, B., 2018, 'Kerk en geloof in Holland in die stryd teen apartheid ', In die Skriflig 52(... more Wielenga, B., 2018, 'Kerk en geloof in Holland in die stryd teen apartheid ', In die Skriflig 52(1), a2312. https://doi.org/10. 4102/ids. v52i1.2312 Voor die bloedbad in Sharpeville (1960) was daar min belangstelling in Holland in die politieke verwikkelings in Suid-Afrika sedert 1948. Daar was egter uitsonderings soos die Hervormde dominee J.J. (Jan) Buskes wat reeds in 1955 'n boek teen die apartheidbeleid gepubliseer het. Hierdie belangstelling was aan die ontwikkel weens rasse-ongelykheid. Ook sy vroeëre studiegenoot, die (latere) gereformeerde sendinghoogleraar Johan Bavinck het sy stem teen apartheid laat hoor. Albei was in kontak met die Stellenbosse hoogleraar in dogmatiek Bennie Keet wat juis ook in daardie tyd sy geskrif 'Suid-Afrika -waarheen?' publiseer. Al drie was studente van die VU-hoogleraar Herman Bavinck. Bavinck was naas Abraham Kuyper die grondlêer van die neo-Calvinisme. Kuyper se weergawe daarvan het grootliks tot die fundering van die apartheidfilosofie bygedra. Ons moet ook Christiaan Beyers Naudé, die direkteur van die Christelike Instituut, by hierdie netwerk inreken. Hierdie inligting, ontleen aan die hoofstuk wat George Harinck tot hierdie boek bydra, toon duidelik dat hierdie studie oor die kerk en apartheid in transnasionale perspektief geskryf word. Die drie redakteurs, naamlik die bekende Hollandse geskiedkundiges Caspar Dullemond, Barbara Henkes en James Kennedy dui aan dat hulle ondersoek oor die wyse handel waarop kulturele oordrag tussen individuele gelowiges, kerkleiers en -institusies vorm gegee het aan die bespreking en die stryd oor apartheid in Holland. Daar het oor nasionale grense heen netwerke ontstaan van mense, maar ook van institusies soos kerke. Dit het mekaar in die beoordeling van apartheid beïnvloed, en so ook aan die stryd daarteen rigting gegee. In hierdie boek werk die skrywers, almal deskundiges op hulle gebied, met die konsepte van 'vervlochten geschiedenissen' en 'culturele en politieke transfer' (bl. 11). 'n Mooi voorbeeld van hierdie werkswyse is Retief Müller se bydrae oor Beyers Naudé wat netwerke oor die kleurgrens in Suid-Afrika, maar ook in Europe ontwikkel het. Binne hierdie netwerke kon die deelnemers mekaar oor en weer kruisbestuif.
Unuversiteitskrant (Ukrant), 2022
Een universiteit zou kritisch moeten omgaan met beelden en hun boodschap, vindt geschiedenisdocen... more Een universiteit zou kritisch moeten omgaan met beelden en hun boodschap, vindt geschiedenisdocent Barbara Henkes. Waarom stonden er ineens foto's van vrouwen op leeftijd in de kantines met de tekst 'Ouwe Taart'? Door Barbara Henkes Aan de universiteit Groningen en zeker aan de letterenfaculteit leren studenten over de betekenis en macht van beeldcultuur. Visuele cultuur maakt deel uit van het onderwijscurriculum: kritisch leren reflecte-ren op de beelden die wij dagelijks voorgeschoteld krijgen hoort daarbij. Dat zou je niet zeggen als je het soort beelden ziet dat wij de afgelopen weken voorgeschoteld kregen op het Harmoniecomplex en ongetwijfeld ook in andere gebouwen en kantines van de RUG. Niet dat de uni-versiteit dat zelf doet, nee, de universiteit wast haar handen in onschuld. Zij zal zeggen dat zij slechts faci-liteert en niet verantwoordelijk is voor de als-vanzelf-sprekende beeldcultuur, waarbij gender, kleur en leeftijd op een ongemakkelijke, zo niet vernederende manier met elkaar verweven raken. (https://www.ukrant.nl) UKRANT.NL
Black bosoms and old hags: 'Unbefitting a university' History teacher Barbara Henkes says univers... more Black bosoms and old hags: 'Unbefitting a university' History teacher Barbara Henkes says universities should take a critical stance towards images and the messages they contain. So why did the cafeterias suddenly feature pictures of women of advanced age, accompanied by the text 'Old hag'? By Barbara Henkes / Translation by Sarah van Steenderen The University of Groningen in general and the Faculty of Arts in particular teach students about the power and meaning of visual culture. This visual culture is part of the curriculum: students learn how to reflect critically on the images that we see every day as part of that. But the images that people at the Harmony complex – as well as other RUG buildings and cafeterias – have been subjected to seem to belie this critical reflection. Not that the university itself has placed these images there; oh no, the university washes its hands of this. The RUG will probably say that they only function as a facilitator and that the university is not responsible for this visual slap in the face, which interweaves gender, skin colour, and age in an uncomfortable and even humiliating way. Cleavage Thanks to the RUG's push to invite commercial ventures onto its premises, we have been subjected to the types of companies that feel it's okay to 'brighten up' the bicycle parking garage at the arts faculty with pictures of a black woman in a bright blue top with a plunging neckline, apparently meant to entice us to engage in athletic activities.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis/ The Low Countries Journal of Social and Economic History, Mar 15, 2013
This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration ... more This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration policy and nation building in the years 1902-1961. It investigates changing ideas and regulations that promoted or impeded transnational mobility of certain national and ethnic categories of 'white' migrants from Europe to South Africa, and it shows how Dutch emigration fitted into this pattern. A pattern that was determined by a controversy between advocates of an inclusive policy that aimed at opening up the country to white immigrants from all over Europe, and those who were in favour of an exclusive policy that was primarily concerned with strengthening their 'own' Protestant, Afrikaans political culture (protecting it from British, Jewish, and catholic influences). When the Dutch government found it necessary to stimulate Dutch emigration, it called on the alleged 'kinship' (stamverwantschap) between Dutch and Afrikaner part of the South African population to overcome the obstacles. Dutch newcomers soon were welcomed again to strengthen Afrikaner nationalism and thus support the Apartheid regime.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis/ The Low Countries Journal of Social and Economic History
This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration ... more This article examines the dynamics between European emigration and the South African immigration policy and nation building in the years 1902-1961. It investigates changing ideas and regulations that promoted or impeded transnational mobility of certain national and ethnic categories of 'white' migrants from Europe to South Africa, and it shows how Dutch emigration fitted into this pattern. A pattern that was determined by a controversy between advocates of an inclusive policy that aimed at opening up the country to white immigrants from all over Europe, and those who were in favour of an exclusive policy that was primarily concerned with strengthening their 'own' Protestant, Afrikaans political culture (protecting it from British, Jewish, and catholic influences). When the Dutch government found it necessary to stimulate Dutch emigration, it called on the alleged 'kinship' (stamverwantschap) between Dutch and Afrikaner part of the South African population to overcome the obstacles. Dutch newcomers soon were welcomed again to strengthen Afrikaner nationalism and thus support the Apartheid regime.
Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis/ The Low Countries Journal of Social and Economic History
BMGN - Low Countries Historical Review, 2006
Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing... more Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. ... more This book is situated at the cutting edge of the political-ethical dimension of history writing. Henkes investigates various responsibilities and loyalties towards family and nation, as well as other major ethical obligations towards society and humanity when historical subjects have to deal with a repressive political regime. In the rst section we follow prewar German immigrants in the Netherlands and their German a liation during the era of National Socialism. The second section explores the positions of Dutch emigrants who settled after the Second World War in Apartheid South Africa. The narratives of these transnational agents and their relatives provide a lens through which changing constructions of national identities, and the acceptance or rejection of a nationalist policy on racial grounds, can be observed in everyday practice. Readership All interested in the history of the 20th century, in migration history, in family history, in memory studies, in Whiteness studies and in transnational histories connecting Europe and postcolonial South Africa. And for those who are interested in biographical research, life writing, and Oral History. For more information see brill.com
Historical Encounters: A journal of historical consciousness, historical cultures, and history education
History education in many parts of the world is increasingly integrating the practices and source... more History education in many parts of the world is increasingly integrating the practices and sources of oral history. This rapprochement between the field of history education and the field of oral history presents an opportunity to allow students to engage with and develop the particular ways of thinking used by oral history practitioners and theorists. This study investigates how ‘oral historical thinking’ might be captured in a framework designed for educators, much like the various existing models of historical thinking, to support secondary students to analyse and interpret audiovisual interview sources in a way that emulates experts in the field. The study presents a prototypical ‘oral historical thinking framework’ and explores its possible applications to classroom teaching.
De redactie verzoekt auteurs rekening te houden met de volgende aanwijzingen voor de kopij.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2006
Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing... more Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of ... more A guidebook on the traces of the history of slavery and the slave trade in the Dutch province of Groningen. Walking and cycling routes along 57 locations. Abstract in Dutch: De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en ze naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen. Vooraanstaande Groningers investeerden in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC) en in plantages in Suriname en op de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden velen van hen of hun nazaten in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun slaven. Deze lucratieve geschiedenis speelde zich niet alleen af overzee; zij werkte ook door in de stad Groningen en Ommelanden. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, zijn nog steeds aanwijsbaar. Het statige Calmershuis in de Oude Boteringestraat behoorde toe aan Thomas van Seeratt, die voorafgaand aan een glansrijke carrière als commies-provinciaal in Groningen zijn fortuin vergaarde als slavenhandelaar in dienst van de WIC. Ook buiten de stad, op borgen en in kerken, vinden we sporen van het slavernijverleden. Op de borg Nienoord in Leek bevindt zich een reproductie van het portret van de 17e eeuwse jonkvrouwe Anna van Ewsum in het gezelschap van een zwarte bediende. Deze gids voert u langs zo'n 57 locaties, gelegen langs een wandelroute in de stad en meerdere fietsroutes in de provincie.
Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 2003
Many of the Dutch migrants in South Africa joined a local church - or they found one themselves. ... more Many of the Dutch migrants in South Africa joined a local church - or they found one themselves. South African theology students followed part of their education in the Netherlands. Dutch missionaries worked among the Bantu, Zulu and other African peoples. Churches and ecclesiastical groups in both countries maintained contacts with each other, sometimes in a broader international context. Between the Protestant-Christian Netherlands and South Africa there was a lively exchange of people and ideas, also - or perhaps precisely - during the years that South Africa was dominated by the politics of apartheid. How did this cultural and religious transfer between both countries influenced the debate on apartheid? In this collection, seven historians, two theologians and an antropologist discuss aspects of this process, with support for apartheid as well as struggles against it. Both parties knew themselves 'called by God'.
KNAW Narcis. Back to search results. Publication Volkseigen; ras, cultuur en wetenschap in Nederl... more KNAW Narcis. Back to search results. Publication Volkseigen; ras, cultuur en wetenschap in Nederland 1900-1950 (2000). Pagina-navigatie: Main. ...
Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas / * Griff nach dem Westen Die Westforschung&qu... more Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas / * Griff nach dem Westen Die Westforschung" der völkisch-nationalen Wissenschaften zum nordwesteuropäischen Raum (1919-1960) Teil I WAXMANN ... Griff nach dem Westen Die »Westforschung« der ...
Der Volkskundeatlas als wissenschaftliches Ar gu ment für eine Politik der Inund Exklusionl B is ... more Der Volkskundeatlas als wissenschaftliches Ar gu ment für eine Politik der Inund Exklusionl B is in die erste Hälfte des 20. Jahrhunderts waren die Kulturwissen schaften in den Niederlanden stark auf Deutschland ausgerichtet. Das galt auch für die Volkskunde, der es in der Zwischenkriegszeit gelang, sich einen Platz in der niederländischen Wissenschaft zu erobern. Diese Ent wicklung fand nicht losgelöst von den politisch-gesellschaftlichen Problemen statt, mit denen man sich zu jener Zeit konfrontiert sah. Seit der Revision der Landesgrenzen nach dem Ende des Ersten Weltkrieges gab es in ganz Euro pa ein verstärktes Bedürfnis nach einer Rückbesinnung auf die Fra-ge nach der "Eigentümlichkeit" der Nation und ihrer Bevölkerung. Volkskundler suchten die Antwort nicht in erster Linie in der Geschichte von Fürstenhäu sern, Militäroperationen oder kulturellen Glanzleistungen, sondern in einer gemeinsamen, ,,authentischen" Volkskultur. Sie dokumentierten und unter suchten das kulturelle "Erbe", wie es sich auf dem Lande in Erntebräuchen, Volkstänzen oder Trachten manifestierte, und glaubten, über diese volkstüm lichen "Relikte" den nationalen Volkscharakter oder die "Volksseele" er gründen zu können. So würden sie zur Stärkung der Einheit "des Volkes" und damit zur Stärkung der nationalen Gemeinschaft beitragen können. Das Studium der so genannten Volkskultur war daher keine unverbindli che Angelegenheit, auch wenn es genug Interessierte gab, die ohne viele Ne bengedanken und häufig in ihrer Freizeit Informationen über lokale oder regionale Kulturerscheinungen sammelten. Die Umformung dieses volkskul turellen Interesses in eine wissenschaftliche Disziplinein Prozess, der in den Niederlanden nach dem Ersten Weltkrieg einsetztevollzog sich nicht von alleine. Personen, die im akademischen Milieu und beim Staat Ansehen genossen, mussten von der Bedeutung der Volkskunde als einem neuen Spross am wissenschaftlichen Stamm überzeugt werden. Man trat umgekehrt auch an die Volkskundler heran, damit diese mit ihrer Arbeit kulturpolitische Ziele unterstützten. Dies macht die Volkskunde zu einem faszinierenden Terrain für die Untersuchung der Frage, wie Politik und Wissenschaft auf Dieser Artikel ist die Bearbeitung eines Vortrags, der am 2. Februar 2006 im Haus der Niederlande in Münster anlässlich der Präsentation des Buches Uit liefde voor het volle. Vier volkskundigen op zoek naar de Nederlandse identiteit, 1918-1948 (Amsterdam 2005) von Barbara Henkes gehalten wurde. Die Autorin dankt Frau Annegret Klinzmann für die Übersetzung.
South African Historical Journal
This contribution addresses the dynamics of Dutch memory politics in the Dutch–South African exch... more This contribution addresses the dynamics of Dutch memory politics in the Dutch–South African exchanges between 1948 and 1975. The 1948 election victory of the Nationalist Party and their Apartheid policies brought about painful memories of Nazi attrocities, antisemitic persecurtion and anti-fascist struggle in the Netherlands. Soon, however, the Dutch government acquired an interest in highlighting a different history in relation to South Africa when referring to the notion of stamverwantschap. This implied an ethnic–racial identification of the Dutch with White, Nationalist South Africans on the basis of an alleged shared history of Dutchness. These memory politics changed after ‘Sharpeville’ in the 1960s. Once more memories of racist exclusion during National Socialism were revived in relation to the Apartheid regime. These memories facilitated and were strengthened by a growing anti-Apartheid movement. Yet, in their effort to be ‘on the right side of history’, the grassroots memory politics of the anti-Apartheid movement ignored the Dutch colonial implementation of racial inequality and its effects, not only on the Apartheid policies but also in contemporary Dutch society. This article aims to explore spaces for a synergy between narratives of historical catastrophe such as colonialism and Nazism, both with deep historical and intellectual roots in many parts of the world.
The Myths We Live By, 2021
South African Historical Journal, 2016
This article examines the migratory movement from the Netherlands to South Africa and the associa... more This article examines the migratory movement from the Netherlands to South Africa and the associated migration policies in both countries over the years 1910 to 1961. Migration acts as a lens through which shifting constructions of national, transnational and racial identities can be observed. Depending on the politicians in charge, the contribution of Dutch migrants to the South African nation was alternately framed in terms of their white, civilised Europeanness (as opposed to black, uncivilised Africanness), and in terms of their alleged 'kinship' (stamverwantschap) with the Afrikaners (as opposed to the British). Under the restrained immigration policy of the Nationalist Party in the 1950s this gave Dutch immigrants a privileged position regarding admission to South Africa, and it gave South Africa a special appeal as country of destination for Dutch emigrants. This changed only when the ethnic identification with white Afrikaners, and European settlers in general, since 1960 gradually gave way to an internationally shared political identification with the struggles of black Africans against apartheid. By studying the migration dynamics between both countries we may gain insight into the making and unmaking of both Dutch and South African national and racial identifications, against the backdrop of a colonial heritage.
Tijdschrift voor geschiedenis, 2010
BMGN - Low Countries Historical Review
In mijn bijdrage aan dit discussiedossier plaats ik de kritiek op Van Liempts benadering van het ... more In mijn bijdrage aan dit discussiedossier plaats ik de kritiek op Van Liempts benadering van het oorlogsverleden – in zowel zijn proefschrift (2019) als in de serie De Oorlog (2010) – in een breder debat over de Nederlandse geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog en de Shoah. Ik volg uiteenlopende pogingen van Van Liempt en anderen om tot een ‘neutrale’ geschiedschrijving te komen, waarbij morele overwegingen van ‘goed’ en ‘fout’ doelbewust terzijde geschoven worden. Ik beargumenteer dat dit streven naar een positie die boven de partijen verheven zou zijn, ontkent dat historici zelf geïmpliceerd zijn in hun geschiedschrijving. Geïnspireerd door het werk van Michael Rothberg laat ik zien dat de positie van de bystander – evengoed als die van de dader, slachtoffer of verzetsstrijder – medebepalend is voor de dynamiek van de historische gebeurtenissen. Hetzelfde geldt voor de implicatedness van historici in hun eigen geschiedverhaal zoals zich dat in het heden ontvouwt.